ESP MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 337 of 779

Met het oog op de veiligheid, MRCC met
Stop & Go-functie uitschakelen wanneer dit
systeem niet wordt gebruikt.
Stap niet uit de auto wanneer de
in-stilstandpositie-houdenregeling
operationeel is:
Als u uit de auto stapt terwijl de
in-stilstandpositie-houdenregeling
operationeel is kan de auto onverwacht
gaan rijden en een ongeluk veroorzaken.
Schakel eerst het MRCC systeem met Stop &
Go-functie uit, zet de keuzehendel in stand
P en trek de handrem aan voordat u
uitstapt.
23*(/(7
¾Schakel het systeem uit wanneer de auto
op een rollenbank wordt gezet.
¾Als uw auto gesleept wordt of als u een
aanhanger trekt, MRCC met Stop &
Go-functie uitschakelen om
onverwachte
effecten te voorkomen.
OPMERKING
xMRCC met Stop & Go-functie detecteert
de volgende zaken niet als fysieke
voorwerpen.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting
xVoetgangers
xStilstaande objecten (stilstaande
voertuigen, obstakels)
xAls een voorliggend voertuig met
buitengewoon lage snelheid rijdt,
bestaat de kans dat het systeem dit
niet correct bespeurt.
xWanneer zich een structuur op de weg
bevindt of een object (zoals een
monorail) op lage hoogte vanaf de
grond voor het voertuig, dan zal het
systeem mogelijk in werking treden.
Gebruik daarom de MRCC met Stop &
Go-functie niet.
xGebruik MRCC met Stop & Go-functie
niet onder omstandigheden waarbij de
waarschuwingen voor korte volgafstand
veelvuldig geactiveerd worden.
xTijdens het rijden met
volgafstandregeling, laat het systeem uw
auto accelereren en snelheid minderen
overeenkomstig de snelheid van het
voorliggende voertuig. Als het echter
voor een rijstrookverandering
noodzakelijk is te accelereren of als het
voorliggende voertuig plotseling afremt
waardoor u het voertuig snel dicht
nadert, accelereren met behulp van het
gaspedaal of snelheid minderen met
behulp van het rempedaal afhankelijk
van de omstandigheden.
xTerwijl MRCC met Stop & Go-functie in
gebruik is, wordt het systeem niet
geannuleerd als de keuzehendel gebruikt
wordt en vindt bedoeld afremmen op de
motor niet plaats. Als
snelheidsmindering vereist is, de
ingestelde snelheid verlagen of het
rempedaal intrappen.
xBij het remmen met het MRCC systeem
met Stop & Go-functie kan een
werkingsgeluid te horen zijn. Dit duidt
echter niet op een probleem.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 342 of 779

5LMVWDWXV,QGLFDWLHRSPXOWLLQIRUPDWLHGLV(
SOD\,QGLFDWLHRS$FWLYH'ULYLQJ'LV(
SOD\
7LMGHQVKHWULMGHQPHWFRQVWDQWH
VQHOKHLG
7LMGHQVKHWULMGHQPHWYROJDIVWDQG(
UHJHOLQJ
OPMERKING
xAls een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante snelheid,
wordt de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de volgafstandregeling
uitgevoerd. Wanneer een voorliggend voertuig niet langer wordt bespeurd, wordt de
voorliggend-voertuig indicatie uitgeschakeld en schakelt het systeem terug naar rijden
met constante snelheid.
xDe laagst mogelijke snelheid die met MRCC met Stop & Go-functie kan worden ingesteld,
is 30 km/h.
xVolgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan de
ingestelde snelheid van uw auto. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid met behulp
van het gaspedaal.
,QVWHOOHQYDQGHDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQWLMGHQVYROJDIVWDQGUHJHOLQJ
'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQNDQLQJHVWHOGZRUGHQRSQLYHDXVODQJPLGGHQNRUWHQ
H[WUHHPNRUWHDIVWDQG
'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQZRUGWNRUWHULQJHVWHOGGRRUGH&$1&(/VFKDNHODDURPODDJWH
GXZHQ'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQZRUGWODQJHULQJHVWHOGGRRUGH&$1&(/VFKDNHODDU
RPKRRJWHGXZHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 349 of 779

OPMERKING
xDe volgafstandregeling detecteert de
volgende zaken niet als fysieke
voorwerpen.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting
xVoetgangers
xStilstaande objecten (stilstaande
voertuigen, obstakels)
xAls een voorliggend voertuig met
buitengewoon lage snelheid rijdt,
bestaat de kans dat het systeem dit niet
correct bespeurt.
xWanneer zich een structuur op de weg
bevindt of een object (zoals een
monorail) op lage hoogte vanaf de
grond voor het voertuig, dan zal het
systeem mogelijk in werking treden.
Gebruik daarom het CTS-systeem niet.
xGebruik het CTS niet onder
omstandigheden waarbij de
waarschuwingen voor korte volgafstand
veelvuldig geactiveerd worden.
xAls het voor een rijstrookverandering
noodzakelijk is te accelereren of als het
voorliggende voertuig plotseling afremt
waardoor u het voertuig snel dicht
nadert, accelereren met behulp van het
gaspedaal of snelheid minderen met
behulp van het rempedaal afhankelijk
van de omstandigheden.
xWanneer het CTS-systeem wordt
gebruikt, dan wordt de
motorremwerking niet opzettelijk
geactiveerd zelfs wanneer u de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) schakelt. Als
snelheidsmindering vereist is, de
instelling voor de rijsnelheid verlagen of
het rempedaal intrappen.
xBij het remmen met het CTS kan een
werkingsgeluid te horen zijn. Dit duidt
echter niet op een probleem.
xDe remlichten gaan branden wanneer
het remmen met het CTS systeem in
werking is; het is echter mogelijk dat
deze niet gaan branden wanneer de auto
op een aflopende helling rijdt met de
ingestelde rijsnelheid of met constante
snelheid rijdt en een voorliggend
voertuig volgt.
xOnder de volgende omstandigheden
bestaat de kans dat het CTS-systeem de
witte (gele) strepen of voorliggende
voertuigen niet correct kan bespeuren en
dat het CTS-systeem niet normaal
functioneert.
xDe vooruitrijcamera (FSC) kan het
gebied voor de auto niet herkennen
door vuil of condens.
xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen minder goed
zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn of
de verf is afgebladderd.
xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen of voorliggende
voertuigen minder goed zichtbaar zijn
als gevolg van slecht weer (regen,
mist of sneeuw).
xBij het rijden op een tijdelijke
rijstrook of een weggedeelte met een
afgesloten rijstrook als gevolg van
wegwerkzaamheden waar mogelijk
meerdere witte (gele) rijstrookstrepen
zijn of waar deze zijn onderbroken.
xDe camera neemt een donkere lijn
waar, zoals bij een tijdelijke streep
voor wegwerkzaamheden, of door
schaduweffecten, sneeuwresten of
sporen met water.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 355 of 779

 'UXNRSGH&76VFKDNHODDU
'HVWDQGE\LQGLFDWLHYDQKHW&76V\VWHHP ZLW JDDWEUDQGHQ%RYHQGLHQZRUGWGH
GLVSOD\LQGLFDWLHYDQKHW&76V\VWHHPDDQJHJHYHQLQGHPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
 6WHOGHULMVQHOKHLGDIRSGHJHZHQVWHLQVWHOOLQJPHWEHKXOSYDQKHWJDVSHGDDOHQGUXNGH
5(6VFKDNHODDURPKRRJ 6(7 RIRPODDJ 6(7 RPGHYROJDIVWDQGUHJHOLQJWHVWDUWHQ
'HLQJHVWHOGHVQHOKHLGZRUGWZHHUJHJHYHQRSGHGLVSOD\7HJHOLMNHUWLMGVFKDNHOWGH
VWDQGE\LQGLFDWLHYDQKHW&76V\VWHHP ZLW RYHUQDDUGHLQVWHOLQGLFDWLH JURHQ YDQKHW
V\VWHHP
 'HYROJDIVWDQGUHJHOLQJIXQFWLRQHHUWZDQQHHUDDQDOOHEHGLHQLQJVYRRUZDDUGHQLV
YROGDDQRIZDQQHHUGHEHVWXULQJVKXOSIXQFWLHLVJHDFWLYHHUGDOVDDQDOOH
EHGLHQLQJVYRRUZDDUGHQGDDUYRRULVYROGDDQ
OPMERKING
xAls een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante snelheid,
wordt de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de volgafstandregeling
uitgevoerd. Wanneer een voorliggend voertuig niet langer wordt bespeurd, wordt de
voorliggend-voertuig indicatie uitgeschakeld en schakelt het systeem terug naar rijden
met constante snelheid.
xVolgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan de
ingestelde snelheid van uw auto. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid met behulp
van het gaspedaal.
xWanneer het contact op OFF wordt gezet, wordt de systeemtoestand aangehouden die
bestond alvorens deze werd uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het contact op OFF wordt
gezet terwijl het CTS-systeem gebruiksklaar is, zal het CTS-systeem gebruiksklaar blijven
wanneer het contact de volgende keer op ON gezet wordt.
xWanneer het CTS-systeem is geactiveerd, dan gaan de rijstrookassistent (LAS), Distance
& Speed Alert (DSA), en Smart Brake Support (SBS) automatisch ook aan.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 360 of 779

Als u het stuurwiel licht vasthoudt, is het mogelijk dat het systeem afhankelijk van de
rijomstandigheden bepaalt dat u het stuurwiel heeft losgelaten (het stuurwiel niet langer
vasthoudt) ook al is dit niet het geval en dat er een waarschuwing op de
multi-informatiedisplay en de Active Driving Display verschijnt.

2PKHWULMGHQWHKHUYDWWHQ
$OVKHW&76V\VWHHPWLMGHOLMNLVJHDQQXOHHUGZRUGWGHUHJHOLQJKHUYDWPHWXZHHUGHU
LQJHVWHOGHVQHOKHLGGRRUKHWLQGUXNNHQYDQGH5(6VFKDNHODDUQDGDWDDQDOOH
EHGLHQLQJVYRRUZDDUGHQLVYROGDDQ
OPMERKING
xAls de ingestelde snelheid niet op de display wordt aangegeven, wordt het systeem niet
geactiveerd, ook niet als de RES schakelaar wordt ingedrukt.
xNa de handeling bestaat de kans dat de werking van de besturingshulpfunctie gedurende
maximaal 5 seconden wordt onderbroken totdat de rijstrookstrepen bespeurd worden of
een voorliggend voertuig wordt herkend.

8LWVFKDNHOHQ
:DQQHHUGH&76VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNWWHUZLMOKHW&76V\VWHHPLVJHDFWLYHHUGZRUGW
KHW&76V\VWHHPXLWJHVFKDNHOG
▼:HHUJDYHYDQYHU]RHNRSVFKDNHOHQ
WHUXJVFKDNHOHQ KDQGJHVFKDNHOGH
YHUVQHOOLQJVEDN
+HWLVPRJHOLMNGDWWLMGHQVGHZHUNLQJYDQ
KHW&76V\VWHHPGHZHHUJDYHYDQKHW
YHU]RHNRSVFKDNHOHQWHUXJVFKDNHOHQ
JHWRRQGZRUGW:DQQHHUGLWJHEHXUWGLHQW
XGHYHUVQHOOLQJRYHUWHVFKDNHOHQRPGDW
GHVFKDNHOVWDQGQLHWMXLVWLV
9HU]RHN ,QGLFDWLHRSGLVSOD\
2SVFKDNHOHQ6FKDNHORSQDDUKRJHUHYHUVQHO(
OLQJ
7HUXJVFKDNHOHQ6FKDNHOWHUXJQDDUODJHUHYHUVQHO(
OLQJ
OPMERKING
xAls de versnelling niet opgeschakeld
wordt hoewel de verzoekindicatie voor
het opschakelen wordt getoond, wordt
de motor overbelast en bestaat de kans
dat het CTS-systeem automatisch
geannuleerd wordt omdat anders
motorschade zou kunnen ontstaan.
xAls versnelling niet teruggeschakeld
wordt hoewel de verzoekindicatie voor
het terugschakelen wordt getoond,
bestaat de kans dat het CTS-systeem
automatisch geannuleerd wordt omdat
anders de motor zou kunnen afslaan.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 377 of 779

6PDUW%UDNH6XSSRUW
6%6

▼6PDUW%UDNH6XSSRUW 6%6
'H6%6ZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRU
HHQPRJHOLMNHERWVLQJGRRUPLGGHOYDQGH
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHVLQGHGLVSOD\HQ
HHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGDOVGHYRRUVWH
UDGDUVHQVRUHQGHYRRUXLWULMFDPHUD )6&
EHSDOHQGDWHUNDQVLVRSHHQERWVLQJPHW
HHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJYRHWJDQJHURI
ILHWV$OVYHUGHUHHQERWVLQJ
RQYHUPLMGHOLMNLVZRUGWGHDXWRPDWLVFKH
UHPUHJHOLQJXLWJHYRHUGRPVFKDGHLQKHW
JHYDOYDQHHQERWVLQJWHYHUPLQGHUHQ
:DQQHHUGHEHVWXXUGHUKHWUHPSHGDDO
LQWUDSWZRUGHQGHUHPPHQDOVH[WUDKXOS
KDUGHQVQHODDQJHWURNNHQ
0RGHOOHQPHW'ULYHU0RQLWRULQJ
'0
:DQQHHUGH6%6DDQGHKDQGYDQGH
'ULYHU0RQLWRULQJFDPHUDEHSDDOWGDWGH
EHVWXXUGHUQLHWRSGHZHJOHWHQ]HWHYHQV
RRUGHHOWGDWKHWULVLFRYDQHHQERWVLQJPHW
HHQREVWDNHODDQZH]LJLVGDQDFWLYHHUWKHW
6%6GHERWVLQJZDDUVFKXZLQJVQHOOHUGDQ
QRUPDDO
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SBS
systeem:
De SBS is enkel bestemd om in het geval
van een botsing schade te verminderen.
De mogelijkheid voor het bespeuren van
obstakels is beperkt afhankelijk van de
obstakels, weersomstandigheden of
verkeerssituaties. Wanneer u overmatig op
het systeem vertrouwt en daardoor het
gaspedaal of rempedaal per ongeluk
intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
23*(/(7
Schakel in de volgende gevallen het
systeem uit om onverwachte effecten te
voorkomen.
¾De auto wordt gesleept of sleept een
ander voertuig.
¾De auto staat op een rollenbank.
¾Bij het rijden op slechte wegen of op
plaatsen met dicht gras of off-road.
Zie de volgende pagina voor hoe u het
systeem kunt uitschakelen.
Zie “Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support (SBS)
remhulpsysteem” op pagina 4-203.
%HGLHQLQJVYRRUZDDUGHQ
'H6%6IXQFWLRQHHUWZDQQHHUDDQDOOH
RQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQLVYROGDDQ
x+HWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
x'H6%6LVLQJHVFKDNHOG
x'HL$&7,96(16(
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHKHW
ZDDUVFKXZLQJVODPSMHLVQLHWDDQ
x 2EMHFWLVYRRUOLJJHQGYRHUWXLJ
'HULMVQHOKHLGLVRQJHYHHUNPKRI
KRJHU
x 2EMHFWLVHHQYRHWJDQJHURIILHWV
'HULMVQHOKHLGOLJWWXVVHQRQJHYHHUHQ
NPK
x'H'6&ZHUNWQLHW
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 380 of 779

6PDUW%UDNH6XSSRUW
>5HDU@ 6%65

▼6PDUW%UDNH6XSSRUW>5HDU@
6%65
'H6%65LVHHQV\VWHHPGDWEHVWHPGLV
RPVFKDGHLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJWH
EHSHUNHQGRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQ
GHUHPEHVWXULQJ 6%6UHP ZDQQHHUGH
VHQVRUHQYDQKHWV\VWHHPHHQKLQGHUQLV
DDQGHDFKWHU]LMGHYDQKHWYRHUWXLJ
EHVSHXUHQELMHHQULMVQHOKHLGWXVVHQ
RQJHYHHUWRWNPKHQKHWV\VWHHP
EHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWHYHUPLMGHQ
LV
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SBS-R
systeem:
¾Het SBS-R systeem is enkel bestemd om
in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op
het systeem vertrouwt en daardoor het
gaspedaal of rempedaal per ongeluk
intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Neem voor de juiste werking van de
SBS-R de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
¾Breng geen stickers aan op een
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera. Anders bestaat de kans
dat de achterste ultrasonische sensor
en achtercamera voertuigen of
obstakels niet kan bespeuren, hetgeen
ongelukken kan veroorzaken.
¾Demonteer een achterste
ultrasonische sensor en achtercamera
niet.
¾Als er barsten of beschadiging als
gevolg van bijvoorbeeld steenslag in
de buurt van een achterste
ultrasonische sensor en achtercamera
zichtbaar zijn, onmiddellijk met het
gebruik van het SBS-R systeem stoppen
en uw auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, laten inspecteren.
Als u met barsten of krassen in de
buurt van een ultrasonische sensor
met de auto blijft doorrijden, bestaat
de kans dat het systeem abusievelijk in
werking treedt en een ongeluk
veroorzaakt wordt.
Zie “Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support [Rear] (SBS-R)
remhulpsysteem” op pagina 4-207.
¾Raadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, voor het vervangen
van de achterbumper.
Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling
gewijzigd wordt, bestaat de kans dat het
SBS-R systeem niet juist functioneert omdat
deze obstakels niet correct kan bespeuren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 381 of 779

Oefen geen grote kracht uit op een
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera:
Spuit bij het wassen van de auto geen
water onder hoge druk tegen een achterste
ultrasonische sensor en achtercamera en er
niet met kracht over wrijven. Let er verder
op bij het in- en uitladen van lading niet
met kracht tegen de achterbumper te
stoten. Anders bestaat de kans dat de
sensoren de obstakels niet correct
bespeuren, wat tot gevolg kan hebben dat
het SBS-R systeem niet normaal
functioneert of abusievelijk functioneert.
23*(/(7
¾Bij het
offroad rijden op plaatsen met
gras of bladeren, wordt het aanbevolen
het SBS-R systeem uit te schakelen.
¾Gebruik altijd banden van het
voorgeschreven formaat en van
hetzelfde merk, soort en profielpatroon
op alle 4 wielen. Bovendien geen banden
met duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen op dezelfde auto
gebruiken. Anders bestaat de kans dat
het SBS-R systeem niet normaal
functioneert.
¾Als zich een laag ijs of sneeuw op de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera heeft vastgezet, bestaat
de kans dat deze afhankelijk van de
omstandigheden obstakels niet correct
kunnen bespeuren. In dergelijke gevallen
is het mogelijk dat het systeem de
regelingen niet correct kan uitvoeren.
Rijd altijd voorzichtig en let op de
achterzijde van de auto.
OPMERKING
xDe stand van de auto verandert
afhankelijk van het gebruik van het
gaspedaal, rempedaal en stuurwiel, wat
voor het systeem de herkenning van een
obstakel kan bemoeilijken of wat tot
onnodige detectie kan leiden. In
dergelijke gevallen is het mogelijk dat
de SBS-R niet functioneert.
xHet SBS-R systeem functioneert onder
de volgende omstandigheden.
xWanneer de motor draait.
xDe versnellingshendel
(handgeschakelde auto) of
keuzehendel (voertuig met
automatische transmissie) staat in de
stand R (achteruit).
xDe helling is minder dan 5%.
xi-ACTIVSENSE
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje wordt niet
getoond op de
multi-informatiedisplay.
xBij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot
8 km/h.
xDe SBS-R wordt niet uitgeschakeld.
xHet DSC systeem is niet defect.
xIn de volgende gevallen kunnen de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera geen obstakels bespeuren
en bestaat de kans dat de SBS-R niet
functioneert.
xLage obstakels, zoals lage muren of
vrachtwagens met lage laadbakken.
xHoge obstakels, zoals vrachtwagens
met hoge laadbakken.
xKleine obstakels.
xDunne obstakels, zoals
wegwijzerpalen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 382 of 779

xDe buitenste zijde van het obstakel
bevindt zich niet verticaal ten opzichte
van de auto.
xZachte obstakels, zoals een hangend
gordijn of een voertuig bedekt met
sneeuw.
xOnregelmatig gevormde obstakels.
xObstakels die zich uiterst dichtbij
bevinden.
xIn de volgende gevallen kunnen de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera obstakels niet goed
bespeuren en bestaat de kans dat de
SBS-R niet functioneert.
xEr zit iets op de bumper in de buurt
van een achterste ultrasonische
sensor.
xHet rem- of gaspedaal wordt bediend.
xNabij een obstakel bevindt zich een
ander obstakel.
xTijdens slechte weersomstandigheden,
zoals regen, mist en sneeuw.
xHoge of lage vochtigheid.
xHoge of lage temperaturen
xHarde wind.
xHet wegtraject is niet vlak.
xWanneer zware bagage in de
bagageruimte of op de achterzitting is
geplaatst.
xObjecten zoals een draadloze antenne,
mistlamp of verlichte kentekenplaat
zijn geïnstalleerd in de buurt van een
achterste ultrasonische sensor.
xDe richting van een achterste
ultrasonische sensor wijkt af als
gevolg van bijvoorbeeld een botsing.
xDe auto staat blootgesteld aan andere
geluidsgolven, zoals die van de
claxon, motorgeluiden of de
ultrasonische sensor van een ander
voertuig.
xIn de volgende gevallen is het mogelijk
dat een achterste ultrasonische sensor
en achtercamera iets abusievelijk als
een doelobstakel bespeuren, wat tot
gevolg kan hebben dat het SBS-R
systeem in werking treedt.
xRijden op een steile helling.
xWielblokken.
xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen met
gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties en
tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.
xEen heldere lichtbron, zoals zonlicht,
valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.
xWanneer u hulpuitrusting aan de
buitenzijde zoals een fietsdrager hebt
geïnstalleerd rondom de sensor
achter.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van de
SBS-R tot stilstand wordt gebracht en
het koppelingspedaal niet wordt
ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xWanneer de SBS-R rem in werking is,
klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 384 of 779

6PDUW%UDNH6XSSRUW
>5HDU&URVVLQJ@
6%65&

▼6PDUW%UDNH6XSSRUW>5HDU
&URVVLQJ@ 6%65&
6%65&LVHHQV\VWHHPGDWLVEHGRHOGRP
GHEHVWXXUGHUWHKHOSHQERWVLQJHQWH
YRRUNRPHQHQGHVFKDGHELMHHQERWVLQJWH
EHSHUNHQGRRUWHUHPPHQZDQQHHUHUNDQV
EHVWDDWRSHHQERWVLQJPHWHHQYRHUWXLJ
GDWYDQDFKWHUQDGHUWWHUZLMOXDFKWHUXLW
HHQSDUNHHUUXLPWHYHUODDW
+HW6%65&V\VWHHPEHVSHXUWYRHUWXLJHQ
GLHWLMGHQVKHWDFKWHUXLWULMGHQXLWHHQ
SDUNHHUUXLPWHYDQDIGHOLQNHUDFKWHU
UHFKWHUDFKWHUHQDFKWHU]LMGHYDQGHDXWR
QDGHUHQHQKHWV\VWHHPEHSHUNWGHVFKDGH
LQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJGRRUWH
UHPPHQZDQQHHUKHWV\VWHHPEHSDDOWGDW
HHQERWVLQJRQYHUPLMGHOLMNLV
%HGLHQLQJYDQKHW6%65&V\VWHHP
 +HW6%65&V\VWHHPIXQFWLRQHHUW
ZDQQHHUGHYHUVQHOOLQJVKHQGHO
+DQGJHVFKDNHOGHYHUVQHOOLQJVEDN RI
GHNHX]HKHQGHO $XWRPDWLVFKH
WUDQVPLVVLH LQGHDFKWHUXLWVWDQG 5
JH]HWZRUGW
 $OVHUGHNDQVEHVWDDWRSHHQERWVLQJ
PHWHHQQDGHUHQGYRHUWXLJGDQUHPW
KHW6%65&V\VWHHPHQWRRQW³5(0´
RSGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\HQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
:$$56&+8:,1*
Controleer altijd visueel de directe
omgeving alvorens daadwerkelijk uw auto
in de achteruit te zetten:
Het systeem is enkel bedoeld om u bij het
verlaten van de parkeerplek te helpen
terwijl u achteruit rijdt. Als gevolg van
bepaalde beperkingen ten aanzien van de
werking van dit systeem, bestaat de kans
dat het SBS-RC systeem niet of met
vertraging werkt alhoewel er zich een
voertuig achter uw auto bevindt. Neem het
als bestuurder altijd tot uw
verantwoordelijkheid te controleren op
achteropkomend verkeer.
Vertrouw niet blindelings op het SBS-RC
systeem:
¾Het SBS-RC systeem is enkel bestemd om
in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op
het systeem vertrouwt en daardoor het
gaspedaal of rempedaal per ongeluk
intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Het SBS-RC systeem werkt in reactie op
een voertuig. Het systeem werkt niet in
respons op obstakels zoals een muur,
voetgangers, 2-wielers of dieren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 60 next >