MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 779

L6L]HNLQGHU]LWMHV
(HQL6L]HNLQGHU]LWMHNDQDOVYROJWRSGHGDDUYRRUJHVFKLNWH]LWWLQJHQZRUGHQJHwQVWDOOHHUG
9RRUSDVVDJLHUV]LWWLQJ $FKWHU]LWWLQJ EXLWHQ $FKWHU]LWWLQJ PLGGHQ
L6L]HNLQGHU]LWMHV ; ; ;
%HWHNHQLVYDQGHOHWWHUVGLHLQERYHQVWDDQGHWDEHOZRUGHQJHEUXLNW
; =LWSRVLWLHQLHWJHVFKLNWYRRUL6L]H

Page 72 of 779

,QVWDOOHUHQYDQ
NLQGHU]LWMHV
▼$QNHUVWHXQ
'HDXWRLVXLWJHUXVWPHWDQNHUVWHXQHQYRRU
GHEHYHVWLJLQJYDQNLQGHU]LWMHV%HSDDOGH
SODDWVYDQGHDQNHUVWHXQHQDDQGHKDQG
YDQGHDIEHHOGLQJ
9RRUKHWSODDWVHQYDQHHQNLQGHU]LWMHGH
KRRIGVWHXQYHUZLMGHUHQ9ROJDOWLMGGH
DDQZLM]LQJHQLQGHJHEUXLNVDDQZLM]LQJ
YDQKHWNLQGHU]LWMH

3ODDWVYDQDQNHUVWHXQ
*HEUXLNELMKHWSODDWVHQYDQHHQ
NLQGHU]LWMHXLWJHUXVWPHWHHQVSDQULHPGH
DDQJHJHYHQSODDWVHQYDQGHDQNHUVWHXQHQ
:$$56&+8:,1*
Bevestig de spanriem altijd aan het juiste
spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt is
gevaarlijk. Bij een botsing zou de spanriem
los kunnen schieten waardoor het
kinderzitje zou kunnen losraken. Als het
kinderzitje van zijn plaats schuift, zou dit
aan het kind letsel mogelijk met dodelijke
afloop kunnen toebrengen.
Verwijder bij het installeren van een
kinderzitje altijd de hoofdsteun:
Het installeren van een kinderzitje zonder
de hoofdsteun te verwijderen is gevaarlijk.
Het kinderzitje kan dan niet correct
geïnstalleerd worden waardoor het kind bij
een botsing letsel kan oplopen, mogelijk
met dodelijke afloop.
1. Spanriem
2. Ankersteun
3. Voorwaarts

Installeer altijd de hoofdsteun en stel deze
nadat het kinderzitje is verwijderd in de
juiste positie af:
Rijden zonder de hoofdsteun is gevaarlijk,
aangezien tijdens plotseling afremmen of
een botsing het hoofd van de inzittende
dan niet tegen schokken is beschermd, wat
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Zie Hoofdsteun op pagina 2-19.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 73 of 779

▼*HEUXLNYDQGHYHLOLJKHLGVJRUGHO
9ROJELMKHWSODDWVHQYDQHHQNLQGHU]LWMHGH
JHEUXLNVDDQZLM]LQJGLHELMKHWSURGXFW
ZRUGWJHOHYHUG
9HUZLMGHUERYHQGLHQGHKRRIGVWHXQ
(FKWHUELMKHWLQVWDOOHUHQYDQHHQ
YHUVWHYLJLQJV]LWMHDOWLMGGHKRRIGVWHXQYDQ
GHDXWRDDQEUHQJHQRSGH]LWWLQJZDDURS
KHWYHUVWHYLJLQJV]LWMHZRUGWJHwQVWDOOHHUG
▼*HEUXLNYDQ,VRIL[DQNHUV
:$$56&+8:,1*
Volg de instructies van de fabrikant voor
het gebruik van het kinderzitje:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is
gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een
aanrijding zou het kinderzitje van zijn
plaats kunnen schuiven en ernstig letsel,
mogelijk met dodelijke
afloop, aan het kind
of andere inzittenden kunnen toebrengen.
Zorg ervoor dat het kinderzitje dat u
gebruikt goed op zijn plaats bevestigd
wordt volgens de instructies van de
fabrikant.
Zorg er voor dat het kinderzitje op de juiste
wijze bevestigd wordt:
Een kinderzitje dat niet op zijn plaats is
bevestigd, is gevaarlijk. Bij plotseling
stoppen of een aanrijding zou het
kinderzitje door het interieur geslingerd
kunnen worden en iemand kunnen raken,
hetgeen ernstig letsel tot gevolg kan
hebben. Wanneer u het kinderzitje niet
gebruikt, dit uit de auto verwijderen, in de
bagageruimte opbergen of tenminste
ervoor zorgen dat het stevig aan de
ISOFIX-ankers is vastgemaakt.
Let erop dat er zich geen veiligheidsgordels
of andere voorwerpen in de nabijheid
bevinden van het kinderzitje dat met
Isofix-ankers is vastgemaakt:
Het is gevaarlijk wanneer de instructies van
de fabrikant van het kinderzitje bij het
installeren van een kinderzitje niet worden
opgevolgd. Als het kinderzitje door de
veiligheidsgordels of een ander voorwerp
wordt gehinderd en daardoor niet stevig
aan de Isofix-ankers bevestigd kan worden
en het kinderzitje verkeerd wordt
geïnstalleerd, zou het kinderzitje bij
plotseling afremmen of een botsing van
zijn plaats kunnen schuiven en ernstig
letsel mogelijk met dodelijke afloop aan
het kind of andere inzittenden kunnen
toebrengen. Let erop bij het installeren van
een kinderzitje dat er zich geen
veiligheidsgordels of andere voorwerpen in
de nabijheid van de Isofix-ankers bevinden.
Volg steeds de instructies van de fabrikant
van het kinderzitje.
 6WHOHHUVWGHYRRU]LWWLQJDIRPUXLPWH
WHPDNHQWXVVHQKHWNLQGHU]LWMHHQGH
YRRU]LWWLQJ
=LH

Page 74 of 779

 9HUZLMGHUGHDIGHNNLQJYDQGH
,VRIL[DQNHUVYDQKHWNLQGHU]LWMHRPGH
SODDWVHQYDQKHW,VRIL[DQNHURSWH
]RHNHQ

 ,VRIL[DQNHU

OPMERKING
xDe markering op de afdekking van
de Isofix-ankers geeft de plaats van
de Isofix-ankers aan voor de
bevestiging van een kinderzitje.
xBerg de verwijderde afdekking goed
op zodat deze niet zoek raakt.
 9HUZLMGHUGHKRRIGVWHXQ(FKWHUELMKHW
LQVWDOOHUHQYDQHHQYHUVWHYLJLQJV]LWMH
DOWLMGGHKRRIGVWHXQYDQGHDXWR
DDQEUHQJHQRSGH]LWWLQJZDDURSKHW
YHUVWHYLJLQJV]LWMHZRUGWJHwQVWDOOHHUG
=LH+RRIGVWHXQRSSDJLQD
 %HYHVWLJKHWNLQGHU]LWMHPHWEHKXOS
YDQGH,VRIL[DQNHUVHQYROJGDDUELMGH
LQVWUXFWLHVYDQGHIDEULNDQWYDQKHW
NLQGHU]LWMH
 $OVXZNLQGHU]LWMHXLWJHUXVWLVPHWHHQ
VSDQULHPEHWHNHQWGLWZDDUVFKLMQOLMN
GDWKHWYRRUGHYHLOLJKHLGYDQKHWNLQG
YDQJURRWEHODQJLVGHVSDQULHPVWHYLJ
WHEHYHVWLJHQ9ROJELMKHWEHYHVWLJHQ
YDQVSDQULHPHQQDXZNHXULJGH
LQVWUXFWLHVYDQGHIDEULNDQWYDQKHW
NLQGHU]LWMH SDJLQD 
:$$56&+8:,1*
Bevestig de spanriem altijd aan het juiste
spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt is
gevaarlijk. Bij een botsing zou de spanriem
los kunnen schieten waardoor het
kinderzitje zou kunnen losraken. Als het
kinderzitje van zijn plaats schuift, zou dit
aan het kind letsel mogelijk met dodelijke
afloop kunnen toebrengen.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 75 of 779

Verwijder altijd de hoofdsteun en bevestig
de spanriem (behalve bij het installeren
van een verstevigingszitje):
Het bevestigen van de spanriem bovenop
de hoofdsteun is gevaarlijk. Bij een botsing
kan de spanriem van de hoofdsteun
afglijden, waardoor het kinderzitje zou
kunnen losraken. Het kinderzitje zou van
zijn plaats kunnen schuiven en het kind
letsel mogelijk met dodelijke afloop kunnen
toebrengen.


1. Spanriem
2. Ankersteun
3. Voorwaarts

Installeer altijd de hoofdsteun en stel deze
nadat het kinderzitje is verwijderd in de
juiste positie af:
Rijden zonder de hoofdsteun is gevaarlijk,
aangezien tijdens plotseling afremmen of
een botsing het hoofd van de inzittende
dan niet tegen schokken is beschermd, wat
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Zie Hoofdsteun op pagina 2-19.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 76 of 779

9RRU]RUJVPDDWUHJHOHQ
EHWUHIIHQGHGHDDQYXOOHQGH
EHYHLOLJLQJVV\VWHPHQ
656
▼9RRU]RUJVPDDWUHJHOHQEHWUHIIHQGH
GHDDQYXOOHQGHEHYHLOLJLQJVV\VWHPHQ
656
'HDDQYXOOHQGHEHYHLOLJLQJVV\VWHPHQ
656 YDQGHYRRUHQ]LMNDQWRPYDWWHQ
YHUVFKLOOHQGHW\SHQDLUEDJV*DQDPHW
ZHONHYHUVFKLOOHQGHVRRUWHQDLUEDJVXZ
DXWRLVXLWJHUXVWGRRUGHSODDWVHQPHW
GHDDQGXLGLQJ

Page 77 of 779

%HSDDOQDXZNHXULJZHONNLQGHU]LWMHYRRU
XZNLQGQRRG]DNHOLMNLVHQYROJ]RZHOGH
ULFKWOLMQHQYRRULQVWDOODWLHLQGLW
LQVWUXFWLHERHNMHDOVGHLQVWUXFWLHVYDQGH
IDEULNDQWYDQKHWNLQGHU]LWMH
:$$56&+8:,1*
In auto's uitgerust met airbags dienen
veiligheidsgordels gedragen te worden:
Het uitsluitend vertrouwen op de airbags
voor bescherming tijdens een aanrijding is
gevaarlijk. Airbags alleen kunnen geen
ernstig letsel voorkomen. De betreffende
airbags worden uitsluitend opgeblazen bij
het eerste ongeval, zoals een frontale, bijna
frontale of zijdelingse botsing, of als de
auto over de kop slaat, met een gematigde
of grotere kracht. De inzittenden dienen
dus altijd hun veiligheidsgordels te dragen.

Kinderen mogen niet meerijden op de
voorpassagierszitting:
Het plaatsen van een kind van 12 jaar of
jonger op de voorzitting is gevaarlijk. In het
geval een airbag geactiveerd wordt, zou
het kind ernstig of zelfs dodelijk letsel
kunnen oplopen. Een slapend kind is
geneigd tegen een portier te leunen en
loopt daardoor meer risico bij een
gematigde botsing aan de
voorpassagierszijde van het voertuig door
de zij-airbag geraakt te worden. Bevestig
een kind van 12 jaar of jonger voor zover
mogelijk steeds op de achterzittingen en
maak daarvoor gebruik van het juiste
kinderzitje overeenkomstig de leeftijd en de
grootte van het kind.
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een naar
achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting met een airbag die
geactiveerd zou kunnen worden:
Gebruik NOOIT een naar achteren gericht
kinderzitje op een zitting die aan de
voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG
beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND toebrengen.
Zelfs bij een gematigde botsing kan het
kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar
achteren verplaatst worden, waardoor het
kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen
oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag, bij het plaatsen van
een naar achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting de schakelaar altijd
in de OFF stand zetten.

%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 78 of 779

Ga niet te dichtbij de airbags van
bestuurder en voorpassagier zitten:
Het te dichtbij de airbagmodules van
bestuurder en voorpassagier zitten of er
handen of voeten op plaatsen is uiterst
gevaarlijk. De airbags van bestuurder en
voorpassagier worden met grote kracht en
snelheid opgeblazen. Als iemand er zich te
dichtbij bevindt kan dit ernstig letsel
veroorzaken. De bestuurder dient altijd
alleen de rand van het stuurwiel vast te
houden. De passagier op de voorzitting
dient beide voeten op de vloer te houden.
De inzittenden van de voorzitting dienen
hun zittingen zover mogelijk naar achteren
af te stellen en altijd rechtop tegen de
rugleuningen te zitten en op de juiste wijze
gebruik te maken van de
veiligheidsgordels.
Ga in het midden van de zitting zitten en
draag de veiligheidsgordels op de juiste
wijze:
Het te dichtbij de zij-airbagmodules zitten
of er handen op plaatsen of tegen het
portier geleund slapen of uit de ramen
hangen is uiterst gevaarlijk. De zij- en
gordijn-airbags worden met grote kracht
en snelheid direct langs het portier aan de
zijde waar de auto geraakt is opgeblazen.
Ernstig letsel kan worden veroorzaakt als
iemand te dicht bij het portier zit of tegen
een raam leunt of als passagiers op de
achterzitting zich aan de zijkanten van de
rugleuningen van de voorzittingen
vasthouden. Geef de zij- en gordijn-airbags
voldoende ruimte om te functioneren door
tijdens het rijden in het midden van de
zitting plaats te nemen en de
veiligheidsgordels op de juiste wijze te
dragen.Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt
van de plaats waar de airbags van
bestuurder en voorpassagier geactiveerd
worden:
Het bevestigen van een voorwerp aan de
airbagmodules van bestuurder en
voorpassagier of iets voor de modules
plaatsen is gevaarlijk. Bij een aanrijding
zou het voorwerp de activering van de
voor-airbag kunnen hinderen en aan de
inzittenden letsel kunnen toebrengen.
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt
van de plaats waar een zij-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen aan de
voorzitting op zodanige manier dat de
buitenste zijde van de zitting op enigerlei
wijze wordt afgedekt, is gevaarlijk. Bij een
aanrijding zou het voorwerp de werking
van de zij-airbag welke vanuit de buitenste
zijde van de rugleuning van de voorzitting
wordt opgeblazen kunnen hinderen,
waardoor de aanvullende beveiliging van
het zij-airbagsysteem ongedaan gemaakt
wordt of de airbag in een richting kunnen
sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de
kans dat de airbag opengesneden wordt en
dat het gas ontsnapt.
Hang geen opbergnetten, kaartzakjes of
rugzakken met riemen aan de
voorzittingen. Gebruik nooit zittinghoezen
op de voorzittingen. Houd de
zij-airbagmodules in uw voorzittingen
steeds vrij van obstakels, zodat de
zij-airbags bij een botsing vanaf de zijkant
ongehinderd in werking kunnen treden.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 79 of 779

Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt
van de plaats waar een gordijn-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen op
plaatsen waar de gordijn-airbags
geactiveerd worden zoals op de voorruit,
de zijportierruit, op de voorruit- en
achterruitstijlen en langs de dakrand en op
de steungrepen is gevaarlijk. Bij een
aanrijding zou het voorwerp de werking
van de gordijn-airbag die vanuit de
voorruit- en achterruitstijlen en langs de
dakrand wordt opgeblazen kunnen
hinderen, waardoor de aanvullende
beveiliging van de gordijn-airbagsystemen
ongedaan gemaakt wordt of de airbag in
een richting kunnen sturen die gevaarlijk is.
Verder bestaat de kans dat de airbag
opengesneden wordt en dat het gas
ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen
aan de steungrepen ophangen. Bij het
ophangen van kleding, deze rechtstreeks
aan de kledinghaak hangen. Houd de
gordijn-airbags steeds vrij van obstakels,
zodat deze bij een zijdelingse botsing, of als
de auto over de kop slaat, ongehinderd in
werking kunnen treden.
Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de
onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem niet aan:
Aanraken van de onderdelen van het
aanvullend beveiligingssysteem nadat de
airbags zijn opgeblazen is gevaarlijk.
Onmiddellijk na het opblazen zijn deze
bijzonder heet. Hierdoor bestaat de kans
op brandwonden.Monteer dus nooit uitrusting aan de
voorzijde van uw wagen:
Monteren van uitrusting aan de voorzijde
van de wagen, zoals een frontale crashbar
(kangoeroe crashbar, vee crashbar,
aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg
of lieren is gevaarlijk. Dit kan een nadelige
invloed hebben op het systeem van de
impactsensoren van de airbag. Hierdoor
zouden de airbags onvoorzien geactiveerd
kunnen worden of wordt verhinderd dat de
airbags tijdens een aanrijding worden
opgeblazen. De inzittenden voorin zouden
als gevolg hiervan ernstig letsel kunnen
oplopen.
Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen:
Wijzigen van de vering van de wagen is
gevaarlijk. Als de hoogte van de auto of de
vering veranderd wordt, zal de auto een
botsing, of over de kop slaan, niet meer
correct kunnen registreren, hetgeen een
onjuiste of onverwachte activering van de
airbag tot gevolg kan hebben waarbij de
kans bestaat op ernstig letsel.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 80 of 779

Breng geen wijzigingen aan een
voorportier aan en laat geen
beschadigingen onhersteld. Laat een
beschadigd voorportier altijd door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur inspecteren:
Het aanbrengen van wijzigingen aan een
voorportier of het niet herstellen van
beschadigingen is gevaarlijk. Elk van de
voorportieren is voorzien van een
zij-impactsensor welke onderdeel vormt
van het aanvullend beveiligingssysteem.
Als gaten worden geboord in een
voorportier, een portierluidspreker blijvend
wordt verwijderd, of een beschadigd
portier niet wordt hersteld, kan de werking
van de sensor nadelig beïnvloed worden
zodat deze de druk van de impact van een
zijdelingse botsing niet meer correct kan
bespeuren. Als een sensor een zijdelingse
botsing niet correct kan bespeuren, bestaat
de kans dat de zij- en gordijn-airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners niet
normaal functioneren, waardoor de
inzittenden ernstig letsel kunnen oplopen.Breng geen wijzigingen aan in het
aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de
onderdelen of de bedrading van het
aanvullend beveiligingssysteem is
gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in
werking stellen of buiten gebruik stellen.
Breng geen enkele wijziging aan in het
aanvullend beveiligingssysteem. Hieronder
vallen het aanbrengen van stuurbekleding,
etiketten of wat dan ook op de
airbagmodules. Hieronder valt ook het
installeren van extra elektrische
apparatuur op of nabij de onderdelen en
de bedrading van het systeem. Een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur kan de speciale
aandacht besteden die bij het uitbouwen
en inbouwen van de voorzittingen nodig is.
Het is van belang de bedrading en de
aansluitingen van de airbag te beschermen
om er voor te zorgen dat de airbags niet
per ongeluk in werking treden en dat de
bestuurdersstoelpositiesensor niet
beschadigd wordt en de airbag-aansluiting
van de zittingen onbeschadigd blijft.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 780 next >