tow MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 779

▼9HUJUHQGHOHQRQWJUHQGHOHQPHWGH
DDQUDDNVHQVRUSRUWLHUNUXN PHW
JHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH
'RRUKHWGHWHFWLHJHELHGYDQGH
DDQUDDNVHQVRUDDQWHUDNHQNXQWXGLYHUVH
YHUJUHQGHORQWJUHQGHOKDQGHOLQJHQ
XLWYRHUHQ]RQGHUGHVOHXWHOXLWXZWDVRI
]DNWHKDOHQ
(UZRUGHQWZHHW\SHQDDQUDDNVHQVRUHQ
JHEUXLNWYRRUYHUJUHQGHOHQHQ
RQWJUHQGHOHQ(ONHVHQVRULVLQJHERXZGLQ
GHEXLWHQVWHSRUWLHUNUXNYDQKHW
EHVWXXUGHUVHQYRRUSDVVDJLHUVSRUWLHU
 'HWHFWLHJHELHGYDQDDQUDDNVHQVRUYRRU
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJ KROWHDDQ
EXLWHQ]LMGHYDQSRUWLHUNUXN
 'HWHFWLHJHELHGYDQDDQUDDNVHQVRUYRRU
SRUWLHURQWJUHQGHOLQJ ELQQHQ]LMGHYDQ
SRUWLHUNUXN
OPMERKING
xOm te vergrendelen/ontgrendelen met
meegedragen zender moet het
detectiegebied van de aanraaksensor als
volgt zorgvuldig worden aangeraakt.
Vergrendelen
Ontgrendelen
xHet is mogelijk dat het systeem onder de
volgende omstandigheden niet normaal
werkt.
xU raakt tegelijkertijd het
detectiegebied van de aanraaksensor
voor portiervergrendeling en het
detectiegebied van de aanraaksensor
voor portierontgrendeling aan.
xU raakt het detectiegebied van de
aanraaksensor aan terwijl u
handschoenen draagt.
xVreemde bestanddelen zoals sneeuw
of ijs hebben zich aan het
detectiegebied van de aanraaksensor
vastgehecht.
xU trekt aan de portierkruk direct
nadat u het detectiegebied van de
aanraaksensor hebt aangeraakt.
xHet systeem kan in werking treden
wanneer de portierkruk aan de
buitenzijde of een voorportier wordt
bespat met water in een
autowasinstallatie of door regen terwijl
de zender binnen werkingsbereik is.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
3RUWLHUHQHQVORWHQ


Page 131 of 779

Niet verder bijtanken nadat het mondstuk
van de brandstofpompslang automatisch
is gestopt:
Doorgaan met tanken nadat het mondstuk
van de brandstofpompslang automatisch
is gestopt is gevaarlijk, aangezien het
overmatig vullen van de brandstoftank
overstroming van brandstof of lekkage kan
veroorzaken. Overstroming van brandstof
en lekkage kan het voertuig beschadigen
en als de brandstof ontvlamt kan dit brand
en ontploffing veroorzaken met ernstig of
dodelijk letsel als gevolg.
23*(/(7
¾Gebruik altijd uitsluitend een originele
Mazda tankdop of een gelijkwaardige
voor uw auto geschikte
brandstoftankdop, verkrijgbaar bij
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur. Een
verkeerde tankdop kan een ernstige
storing in het brandstofsysteem of het
uitlaatgasreinigingssysteem
veroorzaken.
¾Vergrendel het bestuurdersportier bij
gebruik van een automatische
autowasinstallatie of een hogedruk
autowasinstallatie. Anders kan de
afsluitklep van de brandstoftankdop
onverwacht openen en beschadigd
raken.
▼7D Q N H Q
6OXLWDOOHSRUWLHUHQUXLWHQHQGH
DFKWHUNOHSKHWNRIIHUGHNVHOHQVFKDNHOKHW
FRQWDFWXLWYRRUGDWXJDDWWDQNHQ
 2QWJUHQGHOKHWEHVWXXUGHUVSRUWLHUPHW
HHQYDQGHRQGHUVWDDQGHPHWKRGHQ
x=HQGHU SDJLQD
x$DQUDDNVHQVRU SDJLQD
x3RUWLHUYHUJUHQGHOVFKDNHODDU SDJLQD

x$XWRPDWLVFKHYHUJUHQGHO
RQWJUHQGHOIXQFWLH SDJLQD
OPMERKING
xWanneer het bestuurdersportier
wordt vergrendeld/ontgrendeld,
wordt tegelijkertijd ook de
afsluitklep vergrendeld/ontgrendeld.
xU kunt de tijd die nodig is om de
afsluitklep te vergrendelen nadat het
bestuurdersportier is vergrendeld,
wijzigen.
Zie de sectie Instellingen in de
Gebruikershandleiding van MZD
Connect.
xAls u echter de tijd die nodig is om
de afsluitklep te vergrendelen
wijzigt, is het vergrendelen van de
afsluitklep met de volgende functies
niet van toepassing.
xAutomatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie (pagina 3-22)
xAutomatische hervergrendelfunctie
(pagina 3-5, 3-17)
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%UDQGVWRIHQHPLVVLH


Page 259 of 779

xAls de EPB gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt, wordt terwijl de auto
geparkeerd staat een automatische
inspectie van het systeem uitgevoerd. Er
is een werkingsgeluid hoorbaar, echter
dit duidt niet op een probleem.
xWanneer de handrem wordt
aangetrokken en het contact uit wordt
gezet, is een werkingsgeluid hoorbaar,
dit duidt echter niet op een probleem.
xHet is mogelijk dat het rempedaal
beweegt terwijl de handrem wordt
aangetrokken of vrijgezet, dit duidt
echter niet op een probleem.
xAls er een probleem is met het
remsysteem (voetrem) tijdens het rijden,
trek dan continu aan de EPB schakelaar
om de remmen aan te trekken en af te
remmen of de auto tot stilstand te
brengen. De zoemer om u eraan te
herinneren dat de handrem is
aangetrokken wordt geactiveerd
wanneer de rem wordt aangetrokken.
Wanneer de schakelaar wordt
losgelaten, wordt de rem vrijgegeven en
stopt de zoemer.
xAls de handrem wordt aangetrokken
terwijl het contact uit staat of in stand
ACC staat, is het mogelijk dat het EPB
indicatielampje in de instrumentengroep
en het indicatielampje in de schakelaar
gedurende 15 seconden gaan branden.
xWanneer een automatische
autowasinstallatie wordt gebruikt
waarbij de voorbanden worden
vastgezet, moet de automatische werking
van de handrem worden geannuleerd
voordat de auto de autowasinstallatie in
gaat. Zie voor bijzonderheden
Annuleren van de automatische werking
van de handrem.
+DQGEHGLHQLQJ
'HKDQGUHPKDQGPDWLJDDQWUHNNHQ
:DQQHHUKHWUHPSHGDDOVWHYLJZRUGW
LQJHWUDSWHQGH(3%VFKDNHODDURPKRRJ
ZRUGWJHWURNNHQZRUGHQGHKDQGUHP
DDQJHWURNNHQRQJHDFKWGHVWDQGYDQKHW
FRQWDFW:DQQHHUGHKDQGUHPZRUGW
DDQJHWURNNHQJDDQKHW(3%
LQGLFDWLHODPSMHLQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
HQKHWLQGLFDWLHODPSMHYDQGH(3%
VFKDNHODDUEUDQGHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
5HPPHQ


Page 347 of 779

¾Stel de rijsnelheid in op een veilige
snelheid volgens de omstandigheden op
de weg en het weer. Stel daarnaast een
rijsnelheid die binnen de
maximumsnelheid ligt.
¾Het CTS-systeem kan voorliggende
voertuigen mogelijk niet detecteren
afhankelijk van het soort voorliggende
voertuig en de conditie ervan, de
weersomstandigheden en de
verkeerssituatie. Verder is het mogelijk
dat het systeem niet in staat is voldoende
af te remmen als het voorliggende
voertuig plotseling afremt, een ander
voertuig in de rijstrook snijdt of het
verschil in rijsnelheid tussen uw auto en
het voorliggende voertuig groter is,
waardoor een ongeluk veroorzaakt kan
worden. Controleer de
omgevingsomstandigheden en rijd altijd
voorzichtig terwijl u een veilige afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.

Met het oog op de veiligheid, het
CTS-systeem uitschakelen wanneer dit niet
wordt gebruikt.

Gebruik het CTS-systeem niet onder de
volgende omstandigheden. Anders kan dit
een ongeluk tot gevolg hebben.
¾Andere wegen dan autowegen of
autosnelwegen (rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van het
CTS systeem is niet mogelijk).¾Wegen met scherpe bochten en met druk
verkeer waar er onvoldoende ruimte is
tussen de voertuigen. Wegen waar
veelvuldig en herhaaldelijk
geaccelereerd en afgeremd moet worden
(rijden onder deze omstandigheden met
het CTS-systeem is niet mogelijk).
¾Bij op- en afritten van snelwegen, in- en
uitrijden van tankstations en
parkeerplaatsen langs snelwegen (als u
een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is, wordt
het voorliggende voertuig niet langer
gevolgd en bestaat de kans dat uw auto
tot aan de ingestelde snelheid optrekt).
¾Gladde wegen zoals met ijs of sneeuw
bedekte wegen (de banden kunnen gaan
slippen waardoor u de macht over het
stuur kunt verliezen, of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt).
¾Lange aflopende hellingen (voor het
aanhouden van de afstand tussen
voertuigen worden de remmen
automatisch en continu door het
systeem in werking gesteld, hetgeen
verlies van remkracht tot gevolg kan
hebben).
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 378 of 779

OPMERKING
xHet is mogelijk dat de SBS onder de
volgende omstandigheden niet werkt.
xAls er de kans bestaat van het botsen
tegen enkel een deel van het
voorliggende voertuig of obstakel.
xU rijdt met dezelfde snelheid als het
voorliggende voertuig.
xWanneer de bestuurder doelbewust
bestuurdershandelingen uitvoert
(bedienen gaspedaal, bedienen
stuurwiel).
xHet gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.
xHet rempedaal wordt ingetrapt.
xHet stuurwiel wordt gedraaid.
xDe keuzehendel wordt verzet.
xDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
xWanneer waarschuwingen en
berichten, zoals die voor een vuile
voorruit, verband houdend met de
vooruitrijcamera (FSC) of voorste
radarsensor op de
multi-informatiedisplay worden
getoond.
xDe SBS kan onder de volgende
omstandigheden worden geactiveerd.
xWanneer er een object op de weg is bij
de ingang van een bocht (zoals
vangrails en sneeuwbanken).
xPasseren van een naderend voertuig
bij het maken van een bocht.
xBij het oversteken van een smalle
brug en het rijden door lage of smalle
poorten, autowasinstallaties of
tunnels.
xBij het rijden door een tolhek.
xBij het inrijden van een ondergrondse
parkeergarage.
xWanneer er zich een metalen
voorwerp, hobbel of uitstekend object
op de weg bevindt.
xAls u plotseling dicht bij een
voorliggend voertuig komt.
xEr is een dier, muur of boom.
xStelt de bestuurder met een
waarschuwingsindicatie op de
multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display (modellen met Active
Driving Display) terwijl het systeem in
werking is.
xWanneer een storing wordt gedetecteerd
of het systeem de functie tijdelijk stopt
vanwege vervuilde sensoren (zoals een
radarsensor of vooruitrijcamera (FSC)),
dan gaat de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
er een melding op de
multi-informatiedisplay getoond.
xBij een handgeschakelde auto stopt de
motor wanneer het koppelingspedaal
niet wordt ingetrapt en de auto door het
SBS tot stilstand wordt gebracht.
xAls de auto door de remwerking van het
SBS tot stilstand is gebracht en het
rempedaal niet wordt ingetrapt, wordt
de SBS rem automatisch vrijgezet na
ongeveer 2 seconden.
▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
:DQQHHUHUHHQNDQVEHVWDDWRSHHQ
ERWVLQJPHWHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJLV
RQDIJHEURNHQKHW
ERWVLQJVZDDUVFKXZLQJVJHOXLGKRRUEDDUHQ
ZRUGWHHQZDDUVFKXZLQJJHWRRQGRSGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQGH$FWLYH
'ULYLQJ'LVSOD\
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 382 of 779

xDe buitenste zijde van het obstakel
bevindt zich niet verticaal ten opzichte
van de auto.
xZachte obstakels, zoals een hangend
gordijn of een voertuig bedekt met
sneeuw.
xOnregelmatig gevormde obstakels.
xObstakels die zich uiterst dichtbij
bevinden.
xIn de volgende gevallen kunnen de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera obstakels niet goed
bespeuren en bestaat de kans dat de
SBS-R niet functioneert.
xEr zit iets op de bumper in de buurt
van een achterste ultrasonische
sensor.
xHet rem- of gaspedaal wordt bediend.
xNabij een obstakel bevindt zich een
ander obstakel.
xTijdens slechte weersomstandigheden,
zoals regen, mist en sneeuw.
xHoge of lage vochtigheid.
xHoge of lage temperaturen
xHarde wind.
xHet wegtraject is niet vlak.
xWanneer zware bagage in de
bagageruimte of op de achterzitting is
geplaatst.
xObjecten zoals een draadloze antenne,
mistlamp of verlichte kentekenplaat
zijn geïnstalleerd in de buurt van een
achterste ultrasonische sensor.
xDe richting van een achterste
ultrasonische sensor wijkt af als
gevolg van bijvoorbeeld een botsing.
xDe auto staat blootgesteld aan andere
geluidsgolven, zoals die van de
claxon, motorgeluiden of de
ultrasonische sensor van een ander
voertuig.
xIn de volgende gevallen is het mogelijk
dat een achterste ultrasonische sensor
en achtercamera iets abusievelijk als
een doelobstakel bespeuren, wat tot
gevolg kan hebben dat het SBS-R
systeem in werking treedt.
xRijden op een steile helling.
xWielblokken.
xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen met
gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties en
tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.
xEen heldere lichtbron, zoals zonlicht,
valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.
xWanneer u hulpuitrusting aan de
buitenzijde zoals een fietsdrager hebt
geïnstalleerd rondom de sensor
achter.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van de
SBS-R tot stilstand wordt gebracht en
het koppelingspedaal niet wordt
ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xWanneer de SBS-R rem in werking is,
klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 387 of 779

xEen voertuig dat uit de tegengestelde
richting nadert op een steile helling.
1. Uw auto

xDirect nadat het SBS-RC systeem in
werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig dat
dichtbij is geparkeerd.
xSchakel het SBS-RC systeem uit
wanneer u een aanhanger trekt of
wanneer u hulpuitrusting zoals een
fietsdrager aan de achterzijde van de
auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden
uitgezonden geblokkeerd raken
waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xIn de volgende gevallen is het mogelijk
dat een achterste radar en achtercamera
iets abusievelijk als een doelobstakel
bespeuren, wat tot gevolg kan hebben
dat het SBS-RC systeem in werking
treedt.
xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen met
gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties en
tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.
xEen heldere lichtbron, zoals zonlicht,
valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand wordt
gebracht en het koppelingspedaal niet
wordt ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xWanneer het SBS-RC systeem rem in
werking is, klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
xAls de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand is gebracht
en het rempedaal niet wordt ingetrapt,
getoond in meter “Noodremwerking
geactiveerd. Trap rempedaal in om stil
te blijven staan”, wordt het SBS-RC
systeem rem na ongeveer 2 seconden
automatisch vrijgezet.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt het SBS-RC
systeem automatisch uitgeschakeld.
▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
:DQQHHUHUHHQNDQVEHVWDDWRSHHQ
ERWVLQJLVRQDIJHEURNHQKHW
ERWVLQJVZDDUVFKXZLQJVJHOXLGKRRUEDDUHQ
ZRUGWHHQZDDUVFKXZLQJJHWRRQGRSGH
$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\HQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 553 of 779

5XLWHQZLVVHUEODGHQ
▼5XLWHQZLVVHUEODGHQ
23*(/(7
¾Het is gebleken dat een “hot wax”
behandeling, zoals in automatische
autowasinstallaties, een nadelige
invloed op de reinigende werking van de
ruitenwissers heeft.
¾Gebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische middelen
in de nabijheid van of op de
ruitenwisserbladen om beschadiging er
van te voorkomen.
¾Wanneer de ruitenwisserhendel in de
stand
staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat de
ruitenwissers in de volgende gevallen
automatisch in beweging gezet worden:
¾Als de voorruit boven de regensensor
wordt aangeraakt.
¾Als de voorruit boven de regensensor
met een doek wordt afgeveegd.
¾Als met een hand of ander voorwerp
tegen de voorruit wordt gestoten.
¾Als vanuit het interieur van de auto
met een hand of ander voorwerp tegen
de regensensor wordt gestoten.
Let er op dat uw handen of vingers niet
beklemd raken, aangezien dit letsel kan
veroorzaken of de ruitenwissers kan
beschadigen. Zorg er bij het wassen van
of uitvoeren van onderhoud aan uw
auto voor dat de ruitenwisserhendel in
de
stand staat.
9HURQWUHLQLJLQJYDQGHYRRUUXLWRIGH
UXLWHQZLVVHUEODGHQGRRUEHSDDOGH
VXEVWDQWLHVNDQKHWHIIHFWLHIIXQFWLRQHUHQ
YDQGHUXLWHQZLVVHUEODGHQYHUPLQGHUHQ
%HNHQGHYRUPHQYDQYHURQWUHLQLJLQJ]LMQ
LQVHFWHQERRPKDUVHQGH

Page 582 of 779

$OVGHDXWRRSGHYHUNHHUGHPDQLHUZRUGW
JHZDVVHQEHVWDDWGHNDQVRSKHWRQWVWDDQ
YDQNUDVVHQRSGHODNODDJ+LHUYROJHQ
HQNHOHYRRUEHHOGHQKRHNUDVVHQNXQQHQ
RQWVWDDQ

.UDVVHQNXQQHQRQWVWDDQRSGHODNODDJ
ZDQQHHU
x'HDXWRZRUGWJHZDVVHQ]RQGHUGDWYXLO
HQRYHULJHYUHHPGHEHVWDQGGHOHQHHUVW
DIJHVSRHOGZRUGHQ
x'HDXWRZRUGWJHZDVVHQPHWHHQUXZH
GURJHRIYXLOHGRHN
x'HDXWRZRUGWJHZDVVHQLQHHQ
DXWRZDVLQVWDOODWLHZDDUYDQGHERUVWHOV
YXLORIWHKDUG]LMQ
x:DQQHHUHUHHQUHLQLJLQJVPLGGHORIZDV
JHEUXLNWZRUGWGLHSROLMVWPLGGHOHQ
EHYDW
OPMERKING
xMazda stelt zich niet verantwoordelijk
voor krassen die veroorzaakt worden
door automatische autowasinstallaties
of door een verkeerde manier van
wassen.
xKrassen zijn duidelijker waarneembaar
op auto's met donkere kleuren.
9RRUKHWPLQLPDDOKRXGHQYDQGHNDQVRS
KHWRQWVWDDQYDQNUDVVHQRSGHODNODDJ
x$OYRUHQVGHDXWRWHZDVVHQHHUVWDOOH
YXLORIYUHHPGHEHVWDQGGHOHQDIVSRHOHQ
PHWEHKXOSYDQODXZRINRXGZDWHU
x*HEUXLNELMKHWZDVVHQYDQGHDXWRHHQ
UXLPHKRHYHHOKHLGODXZRINRXGZDWHU
HQHHQ]DFKWHGRHN*HEUXLNJHHQQ\ORQ
GRHN
x7LMGHQVKHWZDVVHQRIGURJHQYDQGH
DXWRGHODNODDJYRRU]LFKWLJZULMYHQ
x%UHQJXZDXWRXLWVOXLWHQGQDDUHHQ
DXWRZDVLQVWDOODWLHZDDUYDQGHERUVWHOV
LQJRHGHVWDDWYDQRQGHUKRXG]LMQ
x*HEUXLNJHHQVWHUNHUHLQLJLQJVPLGGHOHQ
RIZDVGLHSROLMVWPLGGHOHQEHYDW
23*(/(7
¾Gebruik geen staalwol, schuurmiddelen
of sterke reinigingsmiddelen welke in
hoge mate alkali of bijtende
bestanddelen bevatten op onderdelen
van chroom of geanodiseerd aluminium.
Dit kan beschadiging van de
beschermlaag tot gevolg hebben
alsmede verkleuring of aantasting van
de laklaag.
%HVWHHGVSHFLDOHDDQGDFKWDDQKHW
YHUZLMGHUHQYDQRSHHQKRSLQJHQYDQ]RXW
YXLOPRGGHURIDQGHUHVXEVWDQWLHVYDQGH
RQGHU]LMGHYDQGHVSDWERUGHQ/HWHURS
GDWGHDIYRHUJDWHQLQGHEHQHGHQUDQGHQ
YDQGHSRUWLHUHQHQGUHPSHONRNHUVVFKRRQ
]LMQ

%HVFKDGLJLQJYDQGHODNNDQYHURRU]DDNW
ZRUGHQGRRUNOHLQHRSHHQKRSLQJHQYDQ
WHHULQGXVWULsOHQHHUVODJERRPKDUV
LQVHFWHQHQXLWZHUSVHOHQYDQYRJHOV
LQGLHQGH]HVXEVWDQWLHVQLHWGLUHFW
YHUZLMGHUGZRUGHQ:DQQHHUKHW
RQPLGGHOOLMNDIVSRHOHQPHWHQNHOZDWHU
JHHQHIIHFWKHHIWHHQ]DFKW
UHLQLJLQJVPLGGHOJHEUXLNHQGDWVSHFLDDO
EHVWHPGLVYRRUDXWR
V

2QGHUKRXGHQYHU]RUJLQJ
9HU]RUJLQJYDQKHWXLWHUOLMN


Page 585 of 779

23*(/(7
Gebruik geen staalwol, schuurmiddelen of
sterke reinigingsmiddelen welke in hoge
mate alkali of bijtende bestanddelen
bevatten op onderdelen van chroom of
geanodiseerd aluminium. Dit kan
beschadiging van de beschermlaag tot
gevolg hebben alsmede verkleuring of
aantasting van de laklaag.
▼&KDVVLVFRDWLQJ
'H]HVSHFLDOHFKDVVLVFRDWLQJLV
DDQJHEUDFKWRSGHPHHVWNULWLHNH
RQGHUGHOHQYDQKHWFKDVVLVRPGHDXWRWH
EHVFKHUPHQWHJHQEHVFKDGLJLQJGRRU
FKHPLFDOLsQRIVWHHQVODJ'H]HFRDWLQJ
ZRUGWHFKWHUQDYHUORRSYDQWLMGDDQJHWDVW
&RQWUROHHUGHFRDWLQJGXVRSJH]HWWH
WLMGHQ

5DDGSOHHJYRRUKHWJHYDOUHSDUDWLHV
QRRG]DNHOLMN]LMQHHQGHVNXQGLJH
UHSDUDWHXUELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH
0D]GDUHSDUDWHXU=LM]LMQYRRUZDWEHWUHIW
GHXLWYRHULQJYDQUHSDUDWLHVJRHG
JHwQIRUPHHUG
▼2QGHUKRXGYDQDOXPLQLXPYHOJHQ
'HDOXPLQLXPYHOJHQ]LMQYRRU]LHQYDQ
HHQEHVFKHUPHQGHODDJ9RRUGH
EHVFKHUPLQJYDQGH]HODDJLVHHQVSHFLDOH
EHKDQGHOLQJYHUHLVW
23*(/(7
Gebruik geen ander reinigingsmiddel dan
een zacht reinigingsmiddel. Controleer de
bestanddelen alvorens een
reinigingsmiddel te gebruiken. Anders
bestaat de kans dat het product
verkleuring of vlekken op de aluminium
velgen veroorzaakt.
OPMERKING
xGebruik voor het reinigen van
aluminium velgen nooit schuur- of
polijstmiddelen, chemische
oplosmiddelen of staalborstels. De
beschermlaag kan daardoor beschadigd
worden.
xGebruik voor het reinigen van de velgen
altijd een spons of zachte doek.
Spoel de velgen grondig schoon met
lauw of koud water. Ook dienen de
velgen na het rijden op stoffige of met
zout bestrooide wegen steeds gereinigd
te worden om corrosie te helpen
voorkomen.
xVermijd het wassen van uw wagen in een
automatische autowasinstallatie die
gebruik maakt van harde of met hoge
snelheid draaiende borstels.
2QGHUKRXGHQYHU]RUJLQJ
9HU]RUJLQJYDQKHWXLWHUOLMN

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   1-10 11-20 next >