MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)
Page 811 of 841
Bandentype en bandenspanning
OPMERKING
De banden zijn optimaal aangepast aan het chassis van uw auto.
Bij het vernieuwen van banden wordt het door Mazda aanbevolen banden van hetzelfde
type te monteren als waarmee uw auto oorspronkelijk is uitgerust. Neem voor details
contact op met een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Controleer het bandenspanningslabel voor de bandenmaat en de bandenspanning (pagina
6-47).
Na het afstellen van de bandenspanning is initialisering van het
bandenspanningcontrolesysteem noodzakelijk om het systeem normaal te laten
functioneren.
Zie Initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem op pagina 4-240.
Standaard band
BandenmaatBandenspanning
Maximaal 3 personen―Volledige belasting
225/55R17 97VVoor 230 kPa (2,3 bar, 33 psi) 250 kPa (2,5 bar, 36 psi)
Achter 230 kPa (2,3 bar, 33 psi) 320 kPa (3,2 bar, 46 psi)
225/45R19 92WVoor 230 kPa (2,3 bar, 33 psi) 250 kPa (2,5 bar, 36 psi)
Achter 230 kPa (2,3 bar, 33 psi) 320 kPa (3,2 bar, 46 psi)
Gewicht van 1 persoon: Ongeveer 75 kg
Nieuw-Caledonië en Marokko
225/45R19 92W (SKYACTIV-D 2.2)
Alvorens met hoge snelheid te rijden, de bandenspanning van de voorbanden verhogen. Bij snelheden van meer
dan 210 km/h, de bandenspanning van de voorbanden met 20 kPa (0,2 bar, 2,9 psi) verhogen.
Noodreservewielí
(Behalve Taiwan)
Bandenmaat Bandenspanning
185/55R16 87M 320 kPa (3,2 bar, 46 psi)
(Taiwan)
Bandenmaat Bandenspanning
T125/70D17 98M 420 kPa (4,2 bar, 60 psi)
Technische gegevens
9-13íBepaalde modellen.
Page 812 of 841
Winterband
BandenmaatBandenspanning
Maximaal 3 personen―Volledige belasting
215/65R16
*1MSVoor 240 kPa (2,4 bar, 35 psi) 260 kPa (2,6 bar, 38 psi)
Achter 240 kPa (2,4 bar, 35 psi) 320 kPa (3,2 bar, 46 psi)
225/55R17
*2MSVoor 230 kPa (2,3 bar, 33 psi) 250 kPa (2,5 bar, 36 psi)
Achter 250 kPa (2,5 bar, 36 psi)320 kPa (3,2 bar, 46 psi)*4,
340 kPa (3,4 bar, 49 psi)*5
225/45R19*3MSVoor 230 kPa (2,3 bar, 33 psi) 250 kPa (2,5 bar, 36 psi)
Achter 250 kPa (2,5 bar, 36 psi)320 kPa (3,2 bar, 46 psi)*6,
340 kPa (3,4 bar, 49 psi)*7
Gewicht van 1 persoon: Ongeveer 75 kg
*1 Belastingsindex en snelheidsaanduiding: 98Q/98S/98T/98H/98V
*2 Belastingsindex en snelheidsaanduiding: 97Q/97S/97T/97H/97V
*3 Belastingsindex en snelheidsaanduiding: 92Q/92S/92T/92H/92V/92W
*4 Belastingsindex en snelheidsaanduiding: 97Q/97S/97T
*5 Belastingsindex en snelheidsaanduiding: 97H/97V
*6 Belastingsindex en snelheidsaanduiding: 92Q/92S/92T
*7 Belastingsindex en snelheidsaanduiding: 92H/92V/92W
225/45R19 92W (SKYACTIV-D 2.2)
Alvorens met hoge snelheid te rijden, de bandenspanning van de voorbanden verhogen. Bij snelheden van
meer dan 220 km/h, de bandenspanning van de voorbanden met 10 kPa (0,1 bar, 1,5 psi) verhogen.
Aantrekkoppel van wielmoeren
Haal bij het monteren van een band de wielmoeren met het onderstaande koppel aan.
108―147 N·m (12―14 kgf·m)
qZekeringen
Zie Zekeringen op pagina 6-69.
qRemmen
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur, als u
informatie nodig heeft betreffende de slijtagelimiet-specificaties voor de remschijfplaten en
de meetmethode. De informatie is vrij beschikbaar gesteld.
9-14
Technische gegevens
Page 813 of 841
Gebruikersinstellingen
De volgende gebruikersinstellingen kunnen ingesteld of gewijzigd worden door een officiële Mazda reparateur.
Raadpleeg een officiële Mazda reparateur voor details.
Sommige van de gebruikersinstellingen kunnen ook door de klant gewijzigd worden, afhankelijk van de instelling.
Gebruikersinstellingen die gewijzigd kunnen worden verschillen afhankelijk van de bestemming en de specificatie.
Instellingen kunnen worden gewijzigd door bediening van het middendisplayscherm.Instellingen kunnen worden gewijzigd door bediening van de schakelaars van het voertuig.Instellingen kunnen gewijzigd worden door een officiële Mazda reparateur.
Gebruikersinstellingen
9-15
Page 814 of 841
Onderwerp BijzonderheidFabrieksin-
stellingBeschik-
bare
instellin-
genMethode voor wijzigen van
instellingen
Veiligheid
Stadsver-
keer-remas-
sistent
(SCBS)
Zie
Stadsver-
keer-remas-
sistent
[Vooruit]
(SCBS F) op
pagina
4-203.
Zie
Stadsver-
keer-remas-
sistent
[Achteruit]
(SCBS R)
op pagina
4-209.Het systeem kan zodanig
gewijzigd worden dat de
Stadsverkeer-remassistent
(SCBS) niet functioneert.
*1Aan Aan/Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.――
Smart Brake
Support
remhulpsys-
teem (SBS)
Zie Smart
Brake
Support
remhulpsys-
teem (SBS)
op pagina
4-215.Het systeem kan zodanig
worden gewijzigd dat het Smart
Brake Support remhulpsysteem
(SBS) niet functioneert.
*1Aan Aan/Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De afstand waarbij de
botsingwaarschuwing wordt
geactiveerd kan worden
veranderd.Vlakbij
Vlakbij/Ver
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Het volume van de
botsingwaarschuwing kan
veranderd worden.HoogHoog/Laag/
UITZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
9-16
Gebruikersinstellingen
Page 815 of 841
Onderwerp BijzonderheidFabrieksin-
stellingBeschik-
bare
instellin-
genMethode voor wijzigen van
instellingen
Veiligheid
Rijstrookaf-
wijkingwaar-
schuwings-
systeem
(LDWS)
Zie
Rijstrookaf-
wijkingwaar-
schuwings-
systeem
(LDWS) op
pagina
4-152.Het waarschuwingsgeluid voor
het
rijstrookafwijkingwaarschu-
wingssysteem (LDWS) kan
veranderd worden.
*2
Ribbel Pieptoon/
Ribbel
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Het volume van het
waarschuwingsgeluid
voor het
rijstrookafwijkingwaar-
schuwingssysteem
(LDWS) kan veranderd
worden.Ribbel LaagHoog/Midden/
LaagZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
PieptoonLaagHoog/Laag
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De gevoeligheid van de
waarschuwing voor het
rijstrookafwijkingwaarschu-
wingssysteem (LDWS) kan
veranderd worden.Medium
Vaak/Medium/
ZeldzamZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Het tijdstip van de
waarschuwing waarop het
rijstrookafwijkingwaarschu-
wingssysteem (LDWS) bepaalt
dat de auto van zijn rijstrook
afwijkt kan veranderd worden.AdaptiefAdaptief/
Vroeg/
Medium/
Laat
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Gebruikersinstellingen
9-17
Page 816 of 841
Onderwerp BijzonderheidFabrieksin-
stellingBeschik-
bare
instellin-
genMethode voor wijzigen van
instellingen
VeiligheidRijstrookassistent
Zie
Rijstrookas-
sistent op
pagina
4-188.Het systeem kan zodanig
worden gewijzigd dat de
besturingsassistentie niet werkt.Aan Aan/Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Wan-
neer de
bestu-
ringsas-
sisten-
tie is
inge-
scha-
keldHet tijdstip van de
waarschuwing waarop
de rijstrookassistent
bepaalt dat de auto van
zijn rijstrook afwijkt
kan worden gewijzigd.Laat
Vroeg/Laat
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De gevoeligheid van
de besturingsassistentie
voor de
rijstrookassistent kan
worden gewijzigd.Hoog
Hoog/Medium/
LaagZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Het systeem kan
zodanig worden
gewijzigd dat de
rijstrookassistentwaar-
schuwing niet wordt
geactiveerd.Aan Aan/Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Wan-
neer de
bestu-
ringsas-
sisten-
tie is
uitge-
scha-
keldHet tijdstip van de
waarschuwing waarop
de rijstrookassistent
bepaalt dat de auto van
zijn rijstrook afwijkt
kan worden gewijzigd.AdaptiefAdaptief/Vroeg/
Medium/Laat
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De gevoeligheid van
de waarschuwing voor
de rijstrookassistent
kan worden gewijzigd.MediumVaak/Medium/
ZeldzamZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
9-18
Gebruikersinstellingen
Page 817 of 841
Onderwerp BijzonderheidFabrieksin-
stellingBeschik-
bare
instellin-
genMethode voor wijzigen van
instellingen
VeiligheidRijstrookassistent
Zie
Rijstrookas-
sistent op
pagina
4-188.Het type
rijstrookassistentwaarschuwing
kan gewijzigd worden.TrillingTrilling/
Pieptoon/
Ribbel
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De intensiteit/volume
van de waarschuwing
van de
rijstrookassistent kan
gewijzigd worden.Trilling Laag
Hoog/Laag
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
PieptoonLaagHoog/Laag
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Ribbel LaagHoog/Midden/
LaagZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Dodehoek-
monitorsys-
teem (BSM)
Zie
Dodehoek-
monitorsys-
teem (BSM)
op pagina
4-158.Het volume van de
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer kan
gewijzigd worden.
*3HoogHoog/
Laag/
Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Gebruikersinstellingen
9-19
Page 818 of 841
Onderwerp BijzonderheidFabrieksin-
stellingBeschik-
bare
instellin-
genMethode voor wijzigen van
instellingen
Veiligheid
Afstandher-
kenning-
hulpsysteem
(DRSS)
Zie
Afstandher-
kenning-
hulpsysteem
(DRSS) op
pagina
4-165.Het systeem kan zodanig
worden gewijzigd dat het
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) niet functioneert.
*1Aan Aan/Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De afstand waarbij de
voorliggend voertuig indikator
in de display knippert kan
gewijzigd worden.VlakbijVer/Medium/
VlakbijZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Vermoeidheids-
waarschuwing
Zie
Vermoei-
dheidswaar-
schuwing op
pagina
4-169.Het systeem kan zodanig
gewijzigd worden dat de
vermoeidheidswaarschuwing
niet werkt.
*1Aan Aan/Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
AutoCentrale
portierver-
grendeling
Zie
Automati-
sche
vergrendel-/
ontgrendel-
functie op
pagina 3-19.Verandert de instelling van de
automatische
vergrendel-/ontgrendelfunctie
voor alle portieren
overeenkomstig de rijsnelheid,
de stroomvoorzieningstoestand
van de auto en de stand van de
keuzehendel.Dicht: Rij-
den Open:
Contact
aanVergrende-
len: rijden
Ongrende-
len: parke-
ren/
Dicht: uit
P-stand.
Open: In
P-stand/
Slot: Van
de par-
keerstand
zetten/
Dicht: Rij-
den Open:
Contact
aan/
Vergrende-
len: Tij-
dens het
rijden/
Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.
Zie
Automati-
sche
vergren-
del-/ont-
grendel-
functie op
pagina
3-19.
9-20
Gebruikersinstellingen
Page 819 of 841
Onderwerp BijzonderheidFabrieksin-
stellingBeschik-
bare
instellin-
genMethode voor wijzigen van
instellingen
AutoAfstandbe-
diende
portierver-
grendeling
Zie
Afstandbe-
diende
portierver-
grendeling
op pagina
3-4.De tijd die nodig is om de
portieren automatisch opnieuw
te laten vergrendelen nadat deze
met de zender zijn ontgrendeld
kan gewijzigd worden.30
seconden
90 seconden/
60 seconden/
30 secondenZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Geavanceerd
afstandbe-
diend
portierver-
grendelings-
systeem
Zie
Geavanceer-
de
afstandbe-
diende
portierver-
grendeling
op pagina
3-10.Het volume van de
antwoord-terug
pieptoon tijdens het
gebruik van het
geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelings-
systeem kan veranderd
worden.Europe-
se
model-
lenUit
Hoog/
Medium/
Laag/
Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.
Zie voor
Vergrende-
len,
ontgrende-
len met de
verzoek-
schakelaar
(Met ge-
avanceer-
de afstand-
bediende
portierver-
grende-
lingsfunc-
tie) op
pagina
3-16.
Behal-
ve
Europe-
se
model-
lenMedium
De functie die de portieren
automatisch vergrendelt
wanneer u de auto verlaat
terwijl u de sleutel bij u draagt
kan veranderd worden.Uit Aan/Uit
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De tijd die nodig is om de
portieren automatisch opnieuw
te laten vergrendelen nadat deze
met de
verzoekschakelaar/zender zijn
ontgrendeld kan gewijzigd
worden.30
seconden
90 seconden/
60 seconden/
30 secondenZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Gebruikersinstellingen
9-21
Page 820 of 841
Onderwerp BijzonderheidFabrieksin-
stellingBeschik-
bare
instellin-
genMethode voor wijzigen van
instellingen
Auto
InstapverlichtingZie
Instapver-
lichtingssys-
teem op
pagina
5-165.De tijd die nodig is voor het
automatisch uitschakelen van de
interieurverlichting kan
gewijzigd worden
(voorkomt het uitgeput raken
van de accu wanneer een portier
open staat/niet goed gesloten
is).30
minuten
60 minuten/
30 minuten/
10 minutenZie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
De tijd die nodig is voor het
automatisch uitschakelen van de
interieurverlichting nadat alle
portieren gesloten zijn kan
gewijzigd worden.
15 seconden60 seconden/
30 seconden/
15 seconden/
7,5 seconden
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
Automati-
sche
ruitenwisser-
regeling
Zie
Voorruiten-
wissers en
ruitensproei-
er op pagina
4-106.De regelfunctie van de
automatische ruitenwisser kan
veranderd worden.Aan Aan/Uit
*4Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
DagverlichtingZie
Dagverlich-
ting op
pagina
4-101.De functie van de
dagverlichting kan veranderd
worden.AanAan/
Uit――
Automati-
sche
verlichtings-
regeling
Zie
Koplampen
op pagina
4-94.De aan/uit gevoeligheid van de
koplampverlichting kan
gewijzigd worden op basis van
de lichtheid/donkerte van de
omgeving.MediumLicht/
Half licht/
Medium/
Half don./
Donker
Zie
Instellin-
gen op
pagina
5-71.―
9-22
Gebruikersinstellingen