MAZDA MODEL 6 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 181 of 842

4–2

*Bepaalde modellen.
Drive-selectie ................................... 4-123
Drive-selectie * ............................ 4-123

i-ACTIV AWD ................................. 4-125
i-ACTIV AWD werking
* ............ 4-125

Stuurbekrachtiging ......................... 4-127
Stuurbekrachtiging ..................... 4-127
i-ACTIVSENSE............................... 4-128
i-ACTIVSENSE ......................... 4-128
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)
* ........................................ 4-132
Koplampregelsysteem (HBC) * ... 4-133
Adaptieve LED koplampen
(ALH)
* ........................................ 4-136
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
* ...................................... 4-140
Dodehoekmonitor (BSM) * ......... 4-148
Verkeersbordherkenningsysteem
(TSR)
* ........................................ 4-156
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS)
* ...................................... 4-164
Vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
* ....................................... 4-168
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
* ..................................... 4-171
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem
* ...................................... 4-175
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
* ...................................... 4-190

Afstelbare snelheidsbegrenzer * ... 4-204

Geavanceerde stadsverkeer-remassistent
(Advanced SCBS) (Behalve Indonesië,
Maleisië en Taiwan)
* ..................... 4-211
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) (Indonesië, Maleisië en
Taiwan)
* ..................................... 4-216
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R)
* .................................. 4-221
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS)
* ......................................... 4-228
Vooruitrijcamera (FSC) * ............. 4-231
Radarsensor (Voor) * ................... 4-237
Radarsensoren (Achter) * ............ 4-240
Ultrasonische sensor (Achter) * ... 4-242


Page 182 of 842

4–3

*Bepaalde modellen.
Kruissnelheidsregelaar ................... 4-243
Kruissnelheidsregelaar * .............. 4-243

Bandenspanningcontrolesysteem ... 4-249
Bandenspanningcontrolesysteem * ... 4-249

Dieseldeeltjes¿ lter ........................... 4-253
Dieseldeeltjes¿ lter
(SKYACTIV-D 2.2) ................... 4-253

Achteruitkijkmonitor...................... 4-254
Achteruitkijkmonitor
* ................ 4-254

Parkeersensorsysteem ..................... 4-269
Parkeersensorsysteem
* ............... 4-269


Page 183 of 842

4–4
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Contactschakelaar
Startdrukknop-posities
Het systeem functioneert alleen wanneer
de sleutel zich binnen het werkingsbereik
bevindt.
Telkens wanneer de startdrukknop wordt
ingedrukt, schakelt het contact over in
de volgorde van uit, ACC en ON. Door
vanuit ON de startdrukknop opnieuw in te
drukken wordt het contact uit gezet.

Indicatielampje
Startdrukknop
OPMERKING
  De motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie)
ingetrapt te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand de
startdrukknop in zonder het pedaal in
te trappen.
  Laat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact
op ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten automatisch
uitgeschakeld.
U i t
De stroomvoorziening naar de elektrische
apparatuur wordt uitgeschakeld en het
startdrukknopindicatielampje (oranje) gaat
eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel vergrendeld.


Page 184 of 842

4–5
Tijdens het rijden
Motor start/stop
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten,
de handrem aantrekken en er op
letten dat de keuzehendel in stand P
staat (automatische transmissie) of
in de 1ste of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten,
de handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in
de 1ste of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de auto
slechts voor een kort ogenblik achter
te laten, is het belangrijk het contact
uit te zetten, aangezien bepaalde
beveiligingssystemen van uw auto niet
geactiveerd zijn en de accu uitgeput
kan raken wanneer u het contact in een
andere stand laat staan.
OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert en de pieptoon gegeven
wordt, geeft dit aan dat het stuurwiel
niet ontgrendeld is. Om het stuurwiel
te ontgrendelen, op de startdrukknop
drukken en het stuurwiel naar links en
naar rechts bewegen. ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indicatielampje
(oranje) gaat branden.
In deze stand is het stuurwiel ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
O N
Dit is de normale stand waarbij de
motor draait nadat deze gestart is. Het
indicatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indicatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet wordt en
de motor niet draait.)
Bepaalde indicatie-/waarschuwingslampjes
dienen gecontroleerd te worden alvorens
de motor gestart wordt (pagina 4-54 ).
OPMERKING

(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)
Wanneer de startdrukknop op ON wordt
gedrukt, is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor in de nabijheid
van de brandstoftank hoorbaar. Dit duidt
echter niet op een afwijking.


Page 185 of 842

4–6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
  U dient de sleutel met u mee
te dragen omdat in de sleutel
een start-blokkeerchip is
ingebouwd die op korte afstand
met het motorstuursysteem moet
communiceren.
  De motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
  De functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor
niet kunnen starten wanneer u de
sleutel bij u draagt. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de
motor starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven voor
wanneer de sleutelbatterij uitgeput is.
 Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-11 .
  Na het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
 Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op defecte
onderdelen.


Page 186 of 842

4–7
Tijdens het rijden
Motor start/stop
1. Zorg ervoor dat u de sleutel bij u
draagt.
2. De inzittenden dienen hun
veiligheidsgordels vast te maken.
3. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
4. Blijf het rempedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
5. (Handgeschakelde versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig
intrappen totdat de motor volledig
gestart is.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in stand P
(parkeren). Als u de motor moet starten
wanneer de auto in beweging is, dient u
de keuzehendel in stand N (neutraal) te
zetten.
OPMERKING
(Handgeschakelde versnellingsbak)
De startmotor zal niet werken als het
koppelingspedaal niet voldoende wordt
ingetrapt.
(Automatische transmissie)
De startmotor zal niet werken als de
keuzehendel niet in stand P of N staat
en het rempedaal niet voldoende wordt
ingetrapt. 6. Kijk of het KEY indicatielampje
(groen) (indien voorzien) in
de instrumentengroep en het
startdrukknopindicatielampje (groen)
branden.




Indicatielampje
Startdrukknop


Page 187 of 842

4–8
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
  Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert, er op letten dat u
de sleutel bij u draagt (bij voertuigen
met type A instrumentengroep
(pagina 4-54 ), worden de berichten
getoond in de instrumentengroep).
  Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert terwijl u de sleutel
bij u draagt, de startdrukknop met
de sleutel aanraken en de motor
starten (bij voertuigen met type
A instrumentengroep (pagina
4-54 ), worden de berichten
getoond in de instrumentengroep).
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-11 .
OPGELET
Als het KEY waarschuwingslampje
(rood) brandt of het indicatielampje
van de startdrukknop (oranje) knippert,
kan dit duiden op een probleem
in het motorstartsysteem. Dit kan
het starten van de motor of het op
ACC of ON zetten van het contact
verhinderen (bij voertuigen met een
type A instrumentengroep (pagina
4-54 ), worden berichten in de
instrumentengroep getoond). Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur inspecteren.
OPMERKING

 Onder de volgende omstandigheden
gaat na het indrukken van
de startdrukknop het KEY
waarschuwingslampje (rood)
knipperen. Dit informeert de
bestuurder dat de startdrukknop
bij indrukken vanuit de uit-stand
niet op ACC kan worden gezet
(bij voertuigen met een type
A instrumentengroep (pagina
4-54 ), worden berichten in de
instrumentengroep getoond).
 


 De sleutelbatterij is uitgeput.



 De sleutel bevindt zich buiten het
werkingsbereik.
 


 De sleutel bevindt zich op plaatsen
waar het moeilijk is voor het
systeem het signaal te ontvangen
(pagina 3-9 ).
 


 Er bevindt zich een sleutel van
een andere fabrikant in het
werkingsbereik die op de sleutel
lijkt.


Page 188 of 842

4–9
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
 

 (Methode van geforceerd starten
van de motor)
 Als het KEY waarschuwingslampje
(rood) brandt of het
startdrukknopindicatielampje
(oranje) knippert, kan dit aangeven
dat de motor niet met gebruik van
de normale startmethode gestart kan
worden (bij voertuigen met type A
instrumentengroep (pagina 4-54 ),
worden de berichten getoond in
de instrumentengroep). Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren. In dit geval kan de
motor geforceerd gestart worden.
Houd de startdrukknop ingedrukt
totdat de motor start. Voor het starten
van de motor zijn overige procedures
zoals het aanwezig zijn van de sleutel
in de cabine en het intrappen van het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie) vereist.
  Wanneer de motor geforceerd
gestart wordt, blijft het KEY
waarschuwingslampje (rood)
(indien voorzien) branden en blijft
het startdrukknopindicatielampje
(oranje) knipperen.
  (Automatische transmissie)  Wanneer de keuzehendel in de
neutraalstand (N) staat, branden
het KEY indicatielampje
(groen) (indien voorzien) en het
startdrukknopindicatielampje (groen)
niet. 7. Druk op de startdrukknop nadat
zowel het KEY indicatielampje
(groen) (indien voorzien) in
de instrumentengroep als het
startdrukknopindicatielampje (groen)
zijn gaan branden.
OPMERKING
  Na het starten van de motor, gaat
het startdrukknopindicatielampje
(oranje) uit en schakelt het contact
over naar de stand ON.
  (SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)
 Na het indrukken van de
startdrukknop en voordat de motor
start is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor van nabij de
brandstoftank hoorbaar, echter dit
duidt niet op een defect.


Page 189 of 842

4–10
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
  (SKYACTIV-D 2.2) 



 Laat bij het starten van de
motor het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
of het rempedaal (automatische
transmissie) niet los totdat het
voorgloei-indicatielampje in de
instrumentengroep uitgaat, na het
indrukken van de startdrukknop.
 


 Als voor het starten van de
motor het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
of het rempedaal (automatische
transmissie) wordt losgelaten,
het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
of het rempedaal (automatische
transmissie) nogmaals intrappen en
de startdrukknop indrukken om de
motor te starten.
 


 Als u nadat de gloeibougies zijn
opgewarmd het contact gedurende
langere tijd in de stand ON laat
staan zonder dat de motor draait,
worden de gloeibougies mogelijk
opnieuw opgewarmd en gaat het
voorgloei-indicatielampje branden.
 


 De startmotor draait niet
rond totdat het voorgloei-
indicatielampje is uitgegaan.
8. Laat de motor na het starten ongeveer
gedurende tien seconden stationair
draaien (in Duitsland verboden).
OPMERKING
  (Duitsland)  Ga na het starten van de motor
onmiddellijk rijden. Gebruik
echter geen hoge motortoerentallen
totdat de motor de normale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
 
 (SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)




 Ongeacht of de motor warm of
koud is, dient deze zonder gebruik
van het gaspedaal gestart te
worden.
 


 Zie Starten van een verzopen
motor onder Starten in
noodgevallen als de motor de
eerste keer niet start. Laat uw auto
inspecteren door een of¿ ciële
Mazda reparateur als de motor nog
niet start (pagina 7-28 ).


 (SKYACTIV-D 2.2)  Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer - 10 °C, kan het maximale
motortoerental na het starten van
de motor gedurende ongeveer drie
minuten niet worden bereikt om de
motor te beschermen.


Page 190 of 842

4–11
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
  (Voertuig met handgeschakelde
versnellingsbak met i-stop functie)
 Als de motor als gevolg van afslaan
is gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
 De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt
niet opnieuw worden gestart:
 


 Het bestuurdersportier geopend is.



 De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
 


 Na het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
 


 Het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de motor niet
volledig is stopgezet.
Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is
OPGELET
Wanneer de motor gestart wordt door
de zender boven de startdrukknop te
houden als gevolg van een uitgeputte
sleutelbatterij of een defecte sleutel, er
voor zorgen het volgende te voorkomen,
omdat anders het signaal van de sleutel
niet correct wordt ontvangen en de kans
bestaat dat de motor niet start.
 
 Metalen delen van andere sleutels
of metalen voorwerpen komen in
aanraking met de sleutel.

  Reservesleutels of sleutels voor
andere voertuigen die uitgerust
zijn met een start-blokkeersysteem
komen in aanraking met of in de
buurt van de sleutel.

  Elektronische betaalpassen of
doorlaatpassen komen in aanraking
met of in de buurt van de sleutel.


Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 850 next >