MAZDA MODEL 6 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 311 of 991

▼9RRUUXLWHQVSURHLHU
9RRUKHWVSURHLHQYDQVSURHLHUYORHLVWRIGH
KHQGHOQDDUXWRHWUHNNHQHQYDVWKRXGHQ

Ruitensproeier
OFF
OPMERKING
Als de voorruitensproeier wordt gebruikt
terwijl de voorruitenwissers niet zijn
ingeschakeld, zullen de voorruitenwissers
enkele wisbewegingen maken.
,QGLHQGHUXLWHQVSURHLHUQLHWZHUNWKHW
YORHLVWRIQLYHDXLQVSHFWHUHQ SDJLQD
 $OVKHWYORHLVWRIQLYHDXLQRUGHLV
UDDGSOHHJGDQHHQGHVNXQGLJHUHSDUDWHXU
ELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH0D]GD
UHSDUDWHXU
$FKWHUUXLWHQZLVVHUHQ
UXLWHQVSURHLHU

9RRUJHEUXLNYDQGHUXLWHQZLVVHUVPRHW
KHWFRQWDFWRS21VWDDQ
▼▼$FKWHUUXLWHQZLVVHU
6FKDNHOGHUXLWHQZLVVHULQGRRUKHW
GUDDLHQYDQGHDFKWHUUXLWHQZLVVHU
UXLWHQVSURHLHUVFKDNHODDU
6FKDNHODDUVWDQG
%HGLHQLQJYDQGHUXLWHQZLV(
VHUV
1U7\ S H
$7\ S H
%
6WRS
,QWHUYDOZHUNLQJ
1RUPDDO
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 312 of 991

▼$FKWHUUXLWHQVSURHLHU
9RRUKHWVSURHLHQYDQVSURHLHUYORHLVWRIGH
DFKWHUUXLWHQZLVVHUUXLWHQVSURHLHU
VFKDNHODDUQDDUGHVWDQG
GUDDLHQ1DKHW
ORVODWHQYDQGHVFKDNHODDU]DOGH
UXLWHQVSURHLHUVWRSSHQ
,QGLHQGHUXLWHQVSURHLHUQLHWZHUNWKHW
YORHLVWRIQLYHDXLQVSHFWHUHQ SDJLQD
 $OVKHWYORHLVWRIQLYHDXLQRUGHLV
HQGHUXLWHQVSURHLHUZHUNWQRJVWHHGVQLHW
UDDGSOHHJGDQHHQGHVNXQGLJHUHSDUDWHXU
ELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH0D]GD
UHSDUDWHXU
.RSODPSVSURHLHU
'HPRWRUGLHQWJHVWDUWWH]LMQHQGH
NRSODPSHQGLHQHQLQJHVFKDNHOGWH]LMQ

$OVXGHNRSODPSVSURHLHUVZLOWJHEUXLNHQ
GHUXLWHQZLVVHUKHQGHOWZHHPDDOQDDUXWRH
WUHNNHQ

Ruitensproeier
OFF
OPMERKING
xWanneer na het inschakelen van de
koplampen de voorruitensproeier voor
de eerste keer wordt gebruikt, werken de
koplampsproeiers automatisch.
xAls er lucht in de
koplampsproeiervloeistofleiding
aanwezig is, bijvoorbeeld in gevallen
wanneer de auto pas nieuw is of nadat
een leeg sproeiervloeistofreservoir
opnieuw met sproeiervloeistof gevuld is,
zal wanneer de ruitenwisserhendel
bediend wordt geen sproeiervloeistof
gesproeid worden. Volg in dit geval
onderstaande procedure:
1. Start de motor.
2. Schakel de koplampen in.
3. Trek de ruitenwisserhendel
herhaalde malen tweemaal naar u
toe totdat de sproeiervloeistof naar
buiten sproeit.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 313 of 991

$FKWHUUXLWYHUZDUPLQJ
'HDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJRQWGRHWGH
DFKWHUUXLWYDQZDVHP

9RRUJHEUXLNYDQGHDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJ
PRHWKHWFRQWDFWRS21VWDDQ

'UXNRSGHVFKDNHODDURPGH
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJLQWHVFKDNHOHQ'H
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJIXQFWLRQHHUW
JHGXUHQGHRQJHYHHUPLQXWHQHQZRUGW
GDQDXWRPDWLVFKXLWJHVFKDNHOG
:DQQHHUGHDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJLQ
ZHUNLQJLVEUDQGWKHWLQGLFDWLHODPSMH

'UXNQRJPDDOVRSGHVFKDNHODDURPGH
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJXLWWHVFKDNHOHQ
DOYRUHQVGHPLQXWHQ]LMQYHUVWUHNHQ
Indicatielampje
23*(/(7
¾Gebruik nooit scherpe voorwerpen of
ruitreinigingsmiddelen die
schuurmiddelen bevatten om de
binnenzijde van de achterruit te reinigen.
Dit om beschadiging van de
verwarmingsdraden in de ruit te
voorkomen.
OPMERKING
xDeze achterruitverwarming is niet
bestemd voor het doen smelten van
sneeuw. Als sneeuw zich op de
achterruit heeft opgehoopt, deze eerst
verwijderen alvorens de
achterruitverwarming te gebruiken.
xDe instelling van de
achterruitverwarming kan gewijzigd
worden. Na het veranderen van de
instelling, stopt de
achterruitverwarming automatisch
nadat 15 minuten zijn verstreken en
wanneer de omgevingstemperatuur hoog
is. Wanneer de omgevingstemperatuur
laag is, blijft de achterruitverwarming
in werking totdat de schakelaar opnieuw
wordt ingedrukt.
Zie “Overige uitrusting/functies” op
pagina 9-22.
▼▼9RRUUXLWHQZLVVHURQWGRRLHU
'HWKHUPLVFKHHOHPHQWHQRSGHYROJHQGH
SRVLWLHVZRUGHQZDUPHQPDNHQKHW
PRJHOLMNVQHHXZWHYHUZLMGHUHQGLH]LFK
RSGHYRRUUXLWKHHIWRSJHKRRSW
0RGHOPHWOLQNVVWXXU
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 314 of 991

0RGHOPHWUHFKWVVWXXU
'HYRRUUXLWHQZLVVHURQWGRRLHUZHUNWLQ
FRPELQDWLHPHWGHDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJ
9RRUKHWLQVFKDNHOHQYDQGH
YRRUUXLWHQZLVVHURQWGRRLHUKHWFRQWDFWRS
21]HWWHQHQGH
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJVVFKDNHODDU
LQGUXNNHQ SDJLQD 
Indicatielampje
▼▼6SLHJHOYHUZDUPLQJ
'HVSLHJHOYHUZDUPLQJHQRQWGRRLHQGH
EXLWHQVSLHJHOV

'HVSLHJHOYHUZDUPLQJHQZHUNHQLQ
FRPELQDWLHPHWGHDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJ
9RRUKHWLQVFKDNHOHQYDQGH
VSLHJHOYHUZDUPLQJHQKHWFRQWDFWRS21
]HWWHQHQGH
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJVVFKDNHODDU
LQGUXNNHQ SDJLQD 
Indicatielampje
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 315 of 991

&OD[RQ
'UXNYRRUKHWJHEUXLNYDQGHFOD[RQRS
KHW
V\PERRORSKHWVWXXUZLHO
:DDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLF
KWHQ
'HZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQGLHQHQ
VWHHGVWHZRUGHQJHEUXLNWZDQQHHUXGH
DXWRLQHHQQRRGJHYDORSGHULMEDDQRI
ODQJVGHNDQWYDQGHZHJWRWVWLOVWDQG
EUHQJW

'HZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQGLHQHQ
DOVZDDUVFKXZLQJYRRUGHRYHULJH
ZHJJHEUXLNHUVRPELM]RQGHUH
YRRU]LFKWLJKHLGLQDFKWWHQHPHQELMKHW
EHQDGHUHQRISDVVHUHQYDQXZDXWR

'UXNGH
ZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWVFKDNHODDULQ
HQDOOHULFKWLQJDDQZLM]HUODPSHQ]XOOHQ
JDDQNQLSSHUHQ'HLQGLFDWLHODPSMHVYDQ
GHZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDQWHJHOLMNHUWLMG
NQLSSHUHQ
OPMERKING
xDe richtingaanwijzers kunnen niet
gebruikt worden wanneer de
waarschuwingsknipperlichten zijn
ingeschakeld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 316 of 991

xControleer de plaatselijk geldende
bepalingen betreffende het gebruik van
de waarschuwingsknipperlichten bij het
slepen van de auto om na te gaan of er
geen inbreuk wordt gedaan op de
wettelijke bepalingen.
xAls het rempedaal tijdens het rijden op
gladde wegen wordt ingetrapt, kan het
noodstopsignaalsysteem in werking
treden waardoor alle richtingaanwijzers
en signalen voor rijstrookverandering
gaan knipperen. Zie
Noodstopsignaalsysteem op pagina
4-136.
xWanneer het noodstopsignaalsysteem in
werking is, gaan alle richtingaanwijzers
automatisch snel knipperen om de
bestuurder van het voertuig achter u te
waarschuwen voor een plotselinge
noodstopsituatie. Zie
Noodstopsignaalsysteem op pagina
4-136.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 317 of 991

5HPV\VWHHP
▼9R H W U H P
'H]HDXWRLVXLWJHUXVWPHWHHQEHNUDFKWLJG
UHPV\VWHHPGDWELMQRUPDDOJHEUXLN
]LFK]HOIDXWRPDWLVFKDIVWHOW

,QKHWJHYDOGHUHPEHNUDFKWLJLQJXLWYDOW
YDQZHJHKHWDIVODDQYDQGHPRWRURIHQLJH
DQGHUHUHGHQNXQWXGHDXWRDOVQRJWLMGLJ
WRWVWLOVWDQGEUHQJHQGRRUKHWUHPSHGDDO
PHWHHQJURWHUHNUDFKWGDQQRUPDDOLQWH
GUXNNHQ'HUHPDIVWDQGZRUGWGDQHFKWHU
ODQJHUGDQJHEUXLNHOLMN
:$$56&+8:,1*
Laat de auto nadat de motor is afgeslagen
of stopgezet niet doorrijden, maar zoek een
veilige plaats op om te stoppen:
De auto laten doorrijden wanneer de
motor is afgeslagen of stopgezet is
gevaarlijk. Voor het indrukken van het
rempedaal is dan meer kracht vereist en
wanneer u het rempedaal pompend blijft
indrukken, bestaat de kans dat de
rembekrachtiging wegvalt. Dit heeft een
langere remweg tot gevolg en kan zelfs
ongelukken veroorzaken.
Schakel bij afdaling van steile hellingen in
een lagere versnelling:
Het is gevaarlijk wanneer u tijdens het
rijden uw voet onafgebroken op het
rempedaal laat rusten of over lange
afstanden de remmen continu gebruikt. Dit
veroorzaakt oververhitting van de
remmen, hetgeen een langere remweg en
zelfs volledige weigering van de remmen
tot gevolg kan hebben. Dit kan er toe
leiden dat u de macht over het stuur
verliest en een ongeluk veroorzaakt.
Vermijd doorlopend gebruik van de
remmen.
Droog remmen die nat geworden zijn door
langzaam te rijden, het gaspedaal los te
laten en het rempedaal enkele malen licht
in te trappen totdat de remwerking weer
normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk. De
grotere remafstand of het naar één kant
trekken van de auto tijdens het remmen
kan een ernstig ongeluk veroorzaken. Licht
afremmen geeft aan of het remvermogen
verminderd is.
23*(/(7
¾Laat uw voet tijdens het rijden niet op het
koppelingspedaal of rempedaal rusten
en houd het koppelingspedaal niet
onnodig halverwege ingetrapt. Anders
kan dit onderstaande gevolgen hebben:
¾De onderdelen van koppeling en rem
zullen sneller slijten.
¾De remmen kunnen oververhit raken
waardoor de remwerking nadelig
beïnvloed wordt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
5HPPHQ


Page 318 of 991

¾Trap het rempedaal altijd met uw
rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal
met de niet gewende linkervoet intrapt,
kan dit in een noodsituatie uw reactietijd
vertragen wat een onvoldoende
remwerking tot gevolg kan hebben.
¾Draag schoenen die geschikt zijn voor
het rijden om te voorkomen dat uw
schoen bij het intrappen van het
gaspedaal met het rempedaal in
aanraking komt.
▼▼(OHNWULVFKHKDQGUHP (3%
'H(3%LQVWDOODWLHWUHNWGHKDQGUHPDDQ
PHWEHKXOSYDQHHQHOHNWULVFKHPRWRU
:DQQHHUGHKDQGUHPZRUGWDDQJHWURNNHQ
JDDWKHWLQGLFDWLHODPSMHYDQGH(3%
VFKDNHODDUEUDQGHQ
Indicatielampje
:$$56&+8:,1*
Rijd niet met de auto met aangetrokken
handrem:
Als er met aangetrokken handrem met de
auto wordt gereden, kunnen de
remonderdelen oververhit raken en kan het
remsysteem onklaar worden, wat
ongelukken kan veroorzaken.
Zet de handrem vrij voordat u gaat rijden
en controleer of het EPB indicatielampje uit
is.
OPMERKING
xDe handrem kan niet aangetrokken of
vrijgezet worden wanneer de accu van
de auto uitgeput is.
xTijdens het aantrekken of vrijzetten van
de handrem is een werkingsgeluid
hoorbaar, dit duidt echter niet op een
defect.
xAls de EPB gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt, wordt terwijl de auto
geparkeerd staat een automatische
inspectie van het systeem uitgevoerd. Er
is een werkingsgeluid hoorbaar, echter
dit duidt niet op een probleem.
xWanneer de handrem wordt
aangetrokken en het contact op OFF
wordt gezet, is er een werkingsgeluid
hoorbaar, dit duidt echter niet op een
probleem.
xHet is mogelijk dat het rempedaal
beweegt terwijl de handrem wordt
aangetrokken of vrijgezet, dit duidt
echter niet op een probleem.
7LMGHQVKHWULMGHQ
5HPPHQ


Page 319 of 991

xAls tijdens het rijden continu aan de
EPB schakelaar wordt getrokken, wordt
de handrem aangetrokken en wordt de
waarschuwingszoemer van de EPB
geactiveerd. Wanneer de schakelaar
wordt losgelaten, wordt de handrem
vrijgezet en stopt de zoemtoon.
xAls de handrem wordt aangetrokken
terwijl het contact uit staat of in stand
ACC staat, is het mogelijk dat het EPB
indicatielampje in de instrumentengroep
en het indicatielampje in de schakelaar
gedurende 15 seconden gaan branden.
xWanneer u de auto door een
automatische autowasinstallatie laat
rijden, kan het nodig zijn het contact uit
te zetten en de handrem vrij te zetten,
afhankelijk van het type automatische
autowasinstallatie.
'HKDQGUHPDDQWUHNNHQ
'HKDQGUHPNDQZRUGHQDDQJHWURNNHQ
RQJHDFKWGHVWDQGYDQGH
FRQWDFWVFKDNHODDU
7UDSKHWUHPSHGDDOVWHYLJLQHQWUHNGH
(3%VFKDNHODDURPKRRJ
'HKDQGUHPZRUGWDDQJHWURNNHQHQKHW
(3%LQGLFDWLHODPSMHHQKHW
LQGLFDWLHODPSMHYDQGH(3%VFKDNHODDU
JDDQEUDQGHQ
=LH$OVHHQZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDW
EUDQGHQRINQLSSHUHQRSSDJLQD
'HKDQGUHPYULMJHYHQ
'HKDQGUHPNDQYULMJH]HWZRUGHQWHUZLMO
KHWFRQWDFWRS21VWDDWRIGHPRWRUGUDDLW
:DQQHHUGHKDQGUHPZRUGWYULMJH]HWJDDQ
KHW(3%LQGLFDWLHODPSMHHQKHW
LQGLFDWLHODPSMHYDQGH(3%VFKDNHODDUXLW
+DQGPDWLJYULM]HWWHQYDQGHKDQGUHP
7UDSKHWUHPSHGDDOVWHYLJLQHQGUXNGH
(3%VFKDNHODDULQ
$OVGH(3%VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNW
]RQGHUKHWUHPSHGDDOLQWHWUDSSHQ
ZDDUVFKXZWGHGLVSOD\LQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSGHEHVWXXUGHUGDWKHW
UHPSHGDDOQLHWLVLQJHWUDSW
7LMGHQVKHWULMGHQ
5HPPHQ


Page 320 of 991

7\SH$%LQVWUXPHQWHQJURHS
(UZRUGWHHQEHULFKWJHWRRQGLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\LQGH
LQVWUXPHQWHQJURHS
=LH%HULFKWHQGLHYHUVFKLMQHQRSGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\RSSDJLQD
7\SH&LQVWUXPHQWHQJURHS
+HWUHPSHGDDOEHGLHQLQJYHUHLVW
LQGLFDWLHODPSMH JURHQ LQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWEUDQGHQ
(Groen)
$XWRPDWLVFKYULM]HWWHQYDQGHKDQGUHP
$OVKHWJDVSHGDDOZRUGWLQJHWUDSWWHUZLMO
GHKDQGUHPLVDDQJHWURNNHQHQDDQDOOH
RQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQLVYROGDDQ
ZRUGWGHKDQGUHPDXWRPDWLVFKYULMJH]HW
x:DQQHHUGHPRWRUGUDDLW
x+HWEHVWXXUGHUVSRUWLHULVJHVORWHQ
x'HYHLOLJKHLGVJRUGHOYDQGHEHVWXXUGHU
LVYDVWJHPDDNW
+DQGJHVFKDNHOGHYHUVQHOOLQJVEDN
x'HYHUVQHOOLQJVKHQGHOVWDDWLQHHQ
DQGHUHVWDQGGDQQHXWUDDO
x+HWNRSSHOLQJVSHGDDOZRUGWKDOYHUZHJH
LQJHWUDSW
$XWRPDWLVFKHWUDQVPLVVLH
x'HNHX]HKHQGHOVWDDWLQVWDQG'0RI5
OPMERKING
Als het gaspedaal door iets, zoals de voet
van de bestuurder, wordt aangeraakt
terwijl de motor draait en de handrem is
aangetrokken, is het mogelijk dat de
handrem automatisch wordt vrijgezet. Als
u niet van plan bent meteen weg te rijden,
zet dan de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) in de
neutraalstand of zet de keuzehendel
(automatische transmissie) in de stand P
of N.
▼:DDUVFKXZLQJVODPSMH
+HWZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDWEUDQGHQ
DOVKHWV\VWHHPGHIHFWLV
=LH

Page:   < prev 1-10 ... 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 ... 1000 next >