MAZDA MODEL 6 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 461 of 991

xBij het offroad rijden op plaatsen met gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten, smalle poorten, autowasinstallaties en tunnels.
xWanneer een trekhaak is gemonteerd of een aanhanger wordt getrokken.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) tot stilstand wordt
gebracht en het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
xDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) waarschuwingsindicatie (oranje) licht op wanneer
er een defect is in het systeem.
Zie Maatregelen nemen op pagina 7-63.
▼,QGLFDWLHODPSMHYDQ
VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6
5RRG
$OVGHVWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6
LQZHUNLQJLVJDDWKHWLQGLFDWLHODPSMH
URRG NQLSSHUHQ
▼'LVSOD\YDQDXWRPDWLVFKH
UHPZHUNLQJ
1DGDWKHW6&%65V\VWHHPLQZHUNLQJLV
JHVWHOGZRUGWGHGLVSOD\YDQGH
DXWRPDWLVFKHUHPZHUNLQJDDQJHJHYHQLQ
GHPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
OPMERKING
xWanneer de SCBS R rem in werking is,
klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
xAls de auto door de werking van het
SCBS R systeem tot stilstand is gebracht
en het rempedaal niet wordt ingetrapt,
klinkt de waarschuwingszoemer
eenmaal na ongeveer 2 seconden en
wordt de SCBS R rem automatisch
vrijgezet.
▼6WRS]HWWHQYDQGHZHUNLQJYDQGH
VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW
>$FKWHUXLW@ 6&%65
+HW6&%65V\VWHHPNDQWLMGHOLMNEXLWHQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGHQ
=LH

Page 462 of 991

OPMERKING
Wanneer het SCBS R systeem op buiten
werking wordt ingesteld, wordt de
geavanceerde stadsverkeer-remassistent
(Advanced SCBS) en het Smart Brake
Support (SBS) remhulpsysteem ook op
buiten werking ingesteld.6PDUW%UDNH6XSSRUW
UHPKXOSV\VWHHP 6%6

+HW6%6V\VWHHPZDDUVFKXZWGH
EHVWXXUGHUYRRUHHQPRJHOLMNHERWVLQJ
GRRUPLGGHOYDQHHQGLVSOD\HQHHQ
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGDOVELMULMVQHOKHGHQ
YDQRQJHYHHUNPKRIKRJHUGH
UDGDUVHQVRU YRRU HQGHYRRUXLWULMFDPHUD
)6& EHSDOHQGDWHUNDQVLVRSHHQ
ERWVLQJPHWHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJ
%RYHQGLHQDOVGHUDGDUVHQVRU YRRU HQGH
YRRUXLWULMFDPHUD )6& EHSDOHQGDWHHQ
ERWVLQJRQYHUPLMGHOLMNLVZRUGWGH
DXWRPDWLVFKHUHPUHJHOLQJXLWJHYRHUGRP
VFKDGHLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJWH
YHUPLQGHUHQ
:DQQHHUGHEHVWXXUGHUKHWUHPSHGDDO
LQWUDSWZRUGHQGHUHPPHQDOVH[WUDKXOS
KDUGHQVQHODDQJHWURNNHQ
5HPEHNUDFKWLJLQJ 6%6
UHPEHNUDFKWLJLQJ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 463 of 991

:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet volledig op het SBS systeem
en rijd altijd voorzichtig:
Het SBS systeem is bestemd om in het geval
van een botsing schade te verminderen,
niet om ongelukken te voorkomen. De
mogelijkheid voor het bespeuren van een
obstakel is beperkt afhankelijk van het
obstakel, weersomstandigheden of
verkeerssituaties. Als dus het gaspedaal of
rempedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
kan dit een ongeluk veroorzaken.
Controleer altijd de veiligheid van de
omgeving en trap het rempedaal of
gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.
23*(/(7
Schakel in de volgende gevallen het
systeem uit om abusievelijk functioneren te
voorkomen:
¾De auto wordt gesleept of sleept een
ander voertuig.
¾De auto staat op een rollenbank.
¾Bij het rijden op slechte wegen of op
plaatsen met dicht gras of
off-road.
OPMERKING
xHet SBS systeem functioneert wanneer
aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan:
xHet contact op ON wordt gezet.
xHet SBS systeem is ingeschakeld.
xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of
sneller.
xDe relatieve snelheid tussen uw auto
en het voorliggende voertuig is
ongeveer 15 km/h of hoger.
xDe Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) werkt niet.
xHet SBS systeem functioneert mogelijk
niet onder de volgende omstandigheden:
xAls u uw auto snel laat accelereren en
dit een voorliggend voertuig dicht
nadert.
xDe auto rijdt met dezelfde snelheid als
het voorliggende voertuig.
xHet gaspedaal wordt ingetrapt.
xHet rempedaal wordt ingetrapt.
xHet stuurwiel wordt gedraaid.
xDe keuzehendel wordt bediend.
xDe richtingaanwijzer gebruikt wordt.
xWanneer het voorliggende voertuig
niet uitgerust is met achterlichten of
de achterlichten niet branden.
xWanneer waarschuwingen en
berichten, zoals die voor een vuile
voorruit, verband houdend met de
vooruitrijcamera (FSC) in de
multi-informatiedisplay worden
getoond.
xHoewel de objecten waardoor het
systeem geactiveerd wordt vierwielige
voertuigen zijn, is het mogelijk dat de
radarsensor (voor) de volgende objecten
bespeurt, bepaalt dat deze obstakels zijn
en het SBS systeem activeert.
xObjecten op de weg bij de ingang van
een bocht (zoals vangrails en
sneeuwbanken).
xEr verschijnt een voertuig in de
tegengestelde rijstrook bij het rijden
om een hoek of het maken van een
bocht.
xBij het rijden over een smalle brug.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 464 of 991

xBij het rijden onder een lage poort of
door een tunnel of smalle poort.
xBij het inrijden van een ondergrondse
parkeergarage.
xMetalen voorwerpen, oneffenheden of
uitstekende voorwerpen op de weg.
xAls u plotseling dicht bij een
voorliggend voertuig komt.
xBij het rijden op plaatsen waar hoog
gras is of weiland.
xTweewielige voertuigen zoals
motorfietsen of fietsen.
xVoetgangers of niet-metalen objecten
zoals bomen.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xDe SBS waarschuwingsindicatie
(oranje) licht op wanneer er een defect
is in het systeem.
Zie Maatregelen nemen op pagina
7-63.
▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
$OVHUGHNDQVEHVWDDWRSHHQERWVLQJPHW
HHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJNOLQNWHU
RQDIJHEURNHQHHQSLHSWRRQHQZRUGWHHQ
ZDDUVFKXZLQJDDQJHJHYHQLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQGH$FWLYH
'ULYLQJ'LVSOD\
▼6WRS]HWWHQYDQGHZHUNLQJYDQKHW
6PDUW%UDNH6XSSRUW
UHPKXOSV\VWHHP 6%6
+HW6%6V\VWHHPNDQWLMGHOLMNEXLWHQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGHQ
=LH

Page 465 of 991



Page 466 of 991

x5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$
$OVHUNDQVEHVWDDWRSHHQERWVLQJPHWHHQQDGHUHQGYRHUWXLJWHUZLMODFKWHUDDQ]LFKW
JURRWKRHNDFKWHUDDQ]LFKWZRUGWZHHUJHJHYHQZRUGWRSGHPLGGHQGLVSOD\HHQ
ZDDUVFKXZLQJJHWRRQG
+HW5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$ V\VWHHPPDDNWJHEUXLNYDQUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU
YRRUKHWEHVSHXUHQYDQYRHUWXLJHQGLHYDQDIGHOLQNHUHQUHFKWHUDFKWHU]LMGHQDGHUHQHQ
KHOSWGHEHVWXXUGHUELMKHWFRQWUROHUHQYDQGHDFKWHU]LMGHYDQGHDXWRWLMGHQVKHW
DFKWHUXLWULMGHQGRRUKHWNQLSSHUHQYDQGHGRGHKRHNPRQLWRU %60
ZDDUVFKXZLQJVODPSMHVHQKHWDFWLYHUHQYDQGHZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
=LH5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$ RSSDJLQD
%HUHLNYDQGH

Page 467 of 991

:$$56&+8:,1*
Controleer tijdens het rijden altijd de veiligheid van de omgeving van de auto in de spiegels en
rechtstreeks visueel.
De 360° rondomkijkmonitor is een hulpinrichting die de bestuurder helpt de veiligheid van de
omgeving van de auto te controleren.
Het beeldbereik van de camera’s en het detectiebereik van de sensoren zijn beperkt. De zwarte
gebieden aan de voor- en achterzijde van het beeld van de auto en de randen waar de
beelden van de camera’s samenkomen zijn blinde vlekken waar een obstakel bijvoorbeeld
mogelijk niet zichtbaar is. De verruimde voertuigbreedtelijnen en verwachte rijlijnen worden
alleen ter referentie gebruikt, en de beelden op het scherm kunnen afwijken van de werkelijke
omstandigheden.
23*(/(7
¾Gebruik de 360° rondomkijkmonitor niet onder de volgende omstandigheden.
¾Bij het rijden op wegen die bedekt zijn met ijs of sneeuw.
¾Wanneer sneeuwkettingen of een noodreservewiel zijn aangebracht.
¾De voorportieren of de achterklep/kofferbak zijn niet volledig gesloten.
¾Wanneer de auto op een helling staat.
¾De portierspiegels zijn ingeklapt.
¾Stoot niet met kracht tegen de voor-/achtercamera, voorbumper en portierspiegels. De
montagepositie of montagehoek van de camera kan daardoor verschuiven.
¾De camera’s hebben een waterdichte constructie. Demonteer, wijzig of verwijder de camera
niet.
¾De behuizing van de camera is van hard plastic, breng daarom geen ontvettingsmiddelen,
organische oplosmiddelen, was of ruitcoatings aan. Als een van dit soort middelen op de
behuizing komt, dit onmiddellijk met een zachte doek afvegen.
¾Veeg niet krachtig de lens van de camera en reinig deze niet met een schuurmiddel of harde
borstel. Anders kan de lens beschadigen en een negatieve invloed op de beelden hebben.
¾Raadpleeg een officiële Mazda reparateur voor reparatie, spuiten of vervangen van de
voor-/achtercamera, voorbumper en portierspiegels.
¾Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht zodat de 360° rondomkijkmonitor
normaal functioneert.
¾Verander de wielophanging van de auto niet en/of verlaag/verhoog de carrosserie niet.
¾Gebruik altijd velgen van het voorgeschreven type en formaat voor de voor- en
achterwielen. Raadpleeg voor het vervangen van de banden een officiële Mazda
reparateur.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 468 of 991

¾Wanneer de display koud is, kunnen beelden strepen vertonen of kan het scherm donkerder zijn dan
normaal, waardoor de omgeving van de auto moeilijker te controleren is. Inspecteer tijdens het rijden altijd
visueel of de voorzijde en het gedeelte rondom de auto veilig is.
¾De methode voor parkeren/stopzetten van de auto met behulp van de 360°
rondomkijkmonitor verschilt afhankelijk van de wegsituatie en de voertuigcondities.
Wanneer en hoe ver u het stuurwiel draait verschilt per situatie. Controleer daarom altijd de
omgeving van de auto rechtstreeks visueel bij gebruik van het systeem.
Let er ook op voordat u het systeem gaat gebruiken dat er voldoende ruimte is om de auto
op de parkeer-/stopplaats te parkeren/stop te zetten.
OPMERKING
xAls waterdruppels, sneeuw of modder op de cameralens is terechtgekomen, dit afvegen
met behulp van een zachte doek. Als de cameralens bijzonder vuil is, deze afvegen met een
zacht schoonmaakmiddel.
xAls het gedeelte waar de camera is gemonteerd, zoals de achterklep/kofferbak of
portierspiegels, bij een botsing zijn beschadigd, bestaat de kans dat de camera (positie,
montagehoek) verschoven is. Raadpleeg voor het laten inspecteren van uw auto altijd een
officiële Mazda reparateur.
xAls de camera is blootgesteld aan grote temperatuurwisselingen, zoals bij het gieten van
warm water op de camera tijdens koud weer, bestaat de kans dat de 360°
rondomkijkmonitor niet normaal functioneert.
xAls de accuspanning laag is, is het scherm mogelijk tijdelijk moeilijk zichtbaar, dit duidt
echter niet op een probleem.
xDe 360° rondomkijkmonitor heeft beperkingen. Objecten onder de bumper of nabij beide
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
xObstakels boven het beeldbereik van de camera worden niet weergegeven.
xOnder de volgende omstandigheden kan het scherm moeilijk zichtbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.
xDe temperatuur nabij de lens is hoog/laag.
xRegenweer, waterdruppels op de camera of hoge vochtigheid.
xModder of vreemde bestanddelen nabij de camera.
xExtreem helder licht, zoals zonlicht of het licht van koplampen dat rechtstreeks op de cameralens valt.
xOmdat de camera van de 360° rondomkijkmonitor gebruikmaakt van een speciale lens,
verschilt de afstand weergegeven op het scherm van de werkelijke afstand.
xObstakels die worden weergegeven in het scherm kunnen anders worden voorgesteld dan werkelijk het
geval is. (Obstakels kunnen gevallen, groter of langer lijken dan werkelijk het geval is.)
xPlak geen stickers op de camera of het gedeelte eromheen. Monteer bovendien geen
accessoires of een verlichte nummerplaat op het gedeelte rondom een camera. Anders
bestaat de kans dat de camera de omgevingsomstandigheden niet juist weergeeft.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 469 of 991

▼6RRUWHQYDQEHHOGHQGLHRSKHWVFKHUPZRUGHQZHHUJHJHYHQ
%RYHQDDQ]LFKWYRRUDDQ]LFKW
7RRQWKHWEHHOGYDQKHWJHGHHOWHURQGRPGHDXWRHQGHYRRU]LMGHYDQGHDXWR
Vooraanzichtscherm
Bovenaanzichtscherm

*URRWKRHNYRRUDDQ]LFKW
7RRQWKHWEHHOGYDQGHYRRU]LMGHYDQGHDXWR JURRWKRHNDDQ]LFKW 

=LMDDQ]LFKW
7RRQWKHWEHHOGYDQGHOLQNHUHQUHFKWHU]LMGHYDQGHDXWR

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 470 of 991

%RYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKW
7RRQWKHWEHHOGYDQKHWJHGHHOWHURQGRPGHDXWRHQGHDFKWHU]LMGHYDQGHDXWR
Achteraanzichtscherm
Bovenaanzichtscherm

*URRWKRHNDFKWHUDDQ]LFKW
7RRQWKHWEHHOGYDQGHDFKWHU]LMGHYDQGHDXWR JURRWKRHNDDQ]LFKW 
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 ... 421-430 431-440 441-450 451-460 461-470 471-480 481-490 491-500 501-510 ... 1000 next >