display MAZDA MODEL 6 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 445 of 991

$QQXOHULQJVGLVSOD\
:RUGWJHWRRQGZDQQHHUHHQYDQGHYROJHQGHKDQGHOLQJHQZRUGWXLWJHYRHUGHQKHWV\VWHHP
WLMGHOLMNZRUGWJHDQQXOHHUG
x2))&$1&(/VFKDNHODDUZRUGWEHGLHQG
x*DVSHGDDOZRUGWNUDFKWLJLQJHWUDSW

Active Driving Display
Instrumentengroep Type A Instrumentengroep Type B
▼▼:DDUVFKXZLQJV]RHPHUVQHOKHLGVEHJUHQ]HU
$DQJHJHYHQLQLQVWUXPHQWHQJURHS
$OVGHULMVQHOKHLGGHLQJHVWHOGHVQHOKHLGPHWRQJHYHHUNPKRIPHHURYHUVFKULMGWZRUGWHU
FRQWLQXHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGJHJHYHQHQJDDWGH,6$WHJHOLMNHUWLMGNQLSSHUHQ+HW
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGNOLQNWHQGHGLVSOD\NQLSSHUWWRWGDWGHULMVQHOKHLGDIQHHPWWRWGH
LQJHVWHOGHVQHOKHLGRIPLQGHU
$DQJHJHYHQLQ$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\
$OVGHULMVQHOKHLGGHLQJHVWHOGHVQHOKHLGPHWRQJHYHHUNPKRIPHHURYHUVFKULMGWOLFKWGH
DFKWHUJURQGYDQGH,6$RUDQMHRSHQNQLSSHUWNHHU%RYHQGLHQZRUGWWHJHOLMNHUWLMGHHQ
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGJHDFWLYHHUG'HLQGLFDWLHVWRSWPHWNQLSSHUHQHQEOLMIWFRQVWDQWDDQDOV
GHULMVQHOKHLGGHLQJHVWHOGHVQHOKHLGPHWRQJHYHHUNPKRIPHHUEOLMIWRYHUVFKULMGHQHQGH
LQGLFDWLHHQKHWZDDUVFKXZLQJVJHOXLGEOLMYHQDDQWRWGDWGHVQHOKHLGYDQGHDXWRWRWGH
LQJHVWHOGHVQHOKHLGRIODJHULVYHUPLQGHUG
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 446 of 991

&RQWUROHHURIGHRPJHYLQJYHLOLJLVHQVWHOGHULMVQHOKHLGDIGRRUKHWUHPSHGDDOLQWH
WUDSSHQ+RXGRRNHHQYHLOLJHUDIVWDQGDDQWHQRS]LFKWHYDQDFKWHURSNRPHQGHYRHUWXLJHQ

Active Driving Display
Instrumentengroep Type B
Instrumentengroep Type A
23*(/(7

Als de ingestelde snelheid ten opzichte van de huidige ingestelde rijsnelheid verlaagd wordt
door het indrukken van de SET- of RES schakelaar, wordt de waarschuwingszoemer
gedurende ongeveer 30 seconden niet geactiveerd als de rijsnelheid 5 km/h sneller is dan de
nieuw ingestelde snelheid. Wees voorzichtig de ingestelde snelheid niet te overschrijden.
OPMERKING
Wanneer het systeem tijdelijk wordt geannuleerd door het volledig intrappen van het
gaspedaal, toont de ISA-display de annuleringsdisplay. Als de rijsnelheid de ingestelde
snelheid met ongeveer 5 km/h of meer overschrijdt terwijl de annuleringsdisplay wordt
getoond, gaat de ingestelde snelheid display knipperen maar wordt er geen
waarschuwingsgeluid gegeven.
▼▼$FWLYHULQJGHDFWLYHULQJ
OPMERKING
Wanneer het contact uit wordt gezet, wordt
de systeemtoestand aangehouden die
bestond alvorens het werd uitgeschakeld.
Als bijvoorbeeld het contact uit wordt
gezet terwijl de ISA in werking is, zal het
systeem gebruiksklaar zijn wanneer het
contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 459 of 991

Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, bestaat de kans dat de SCBS R
niet juist functioneert omdat deze obstakels niet correct kan bespeuren.
Oefen geen grote kracht uit op de ultrasonische sensoren (achter):
Spuit bij het wassen van de auto geen water onder hoge druk tegen een ultrasonische sensor
(achter) en er niet met kracht over wrijven. Let er verder op bij het in- en uitladen van lading
niet met kracht tegen de achterbumper te stoten. Anders bestaat de kans dat de sensoren de
obstakels niet correct bespeuren, wat tot gevolg kan hebben dat het SCBS R systeem niet
normaal functioneert of abusievelijk functioneert.
23*(/(7
¾Bij het off-road rijden op plaatsen met gras of bladeren, wordt het aanbevolen het SCBS R
systeem uit te schakelen.
¾Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat en van hetzelfde merk, soort en
profielpatroon op alle 4 wielen. Bovendien geen banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Anders bestaat de kans dat het
SCBS R systeem niet normaal functioneert.
¾Als zich een laag ijs of sneeuw op de ultrasonische sensoren (achter) heeft vastgezet,
bestaat de kans dat deze afhankelijk van de omstandigheden obstakels niet correct kunnen
bespeuren. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat het systeem de regelingen niet correct
kan uitvoeren. Rijd altijd voorzichtig en let op de achterzijde van de auto.
OPMERKING
xDe stand van de auto verandert afhankelijk van het gebruik van het gaspedaal, rempedaal
en stuurwiel, wat voor het systeem de herkenning van een obstakel kan bemoeilijken of
wat tot onnodige detectie kan leiden. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat de SCBS R
niet functioneert.
xHet SCBS R systeem functioneert onder de volgende omstandigheden.
xWanneer de motor draait.
xDe versnellingshendel (voertuig met handgeschakelde versnellingsbak) of keuzehendel
(voertuig met automatische transmissie) staat in de stand R (achteruit).
x“Stadsverkeer-remassistent achteruit defect” wordt niet getoond in de
multi-informatiedisplay.
xBij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot 8 km/h.
xDe SCBS R wordt niet uitgeschakeld.
xHet DSC systeem is niet defect.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 461 of 991

xBij het offroad rijden op plaatsen met gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten, smalle poorten, autowasinstallaties en tunnels.
xWanneer een trekhaak is gemonteerd of een aanhanger wordt getrokken.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) tot stilstand wordt
gebracht en het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
xDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) waarschuwingsindicatie (oranje) licht op wanneer
er een defect is in het systeem.
Zie Maatregelen nemen op pagina 7-63.
▼,QGLFDWLHODPSMHYDQ
VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6
5RRG
$OVGHVWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6
LQZHUNLQJLVJDDWKHWLQGLFDWLHODPSMH
URRG NQLSSHUHQ
▼'LVSOD\YDQDXWRPDWLVFKH
UHPZHUNLQJ
1DGDWKHW6&%65V\VWHHPLQZHUNLQJLV
JHVWHOGZRUGWGHGLVSOD\YDQGH
DXWRPDWLVFKHUHPZHUNLQJDDQJHJHYHQLQ
GHPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
OPMERKING
xWanneer de SCBS R rem in werking is,
klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
xAls de auto door de werking van het
SCBS R systeem tot stilstand is gebracht
en het rempedaal niet wordt ingetrapt,
klinkt de waarschuwingszoemer
eenmaal na ongeveer 2 seconden en
wordt de SCBS R rem automatisch
vrijgezet.
▼6WRS]HWWHQYDQGHZHUNLQJYDQGH
VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW
>$FKWHUXLW@ 6&%65
+HW6&%65V\VWHHPNDQWLMGHOLMNEXLWHQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGHQ
=LH

Page 463 of 991

:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet volledig op het SBS systeem
en rijd altijd voorzichtig:
Het SBS systeem is bestemd om in het geval
van een botsing schade te verminderen,
niet om ongelukken te voorkomen. De
mogelijkheid voor het bespeuren van een
obstakel is beperkt afhankelijk van het
obstakel, weersomstandigheden of
verkeerssituaties. Als dus het gaspedaal of
rempedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
kan dit een ongeluk veroorzaken.
Controleer altijd de veiligheid van de
omgeving en trap het rempedaal of
gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.
23*(/(7
Schakel in de volgende gevallen het
systeem uit om abusievelijk functioneren te
voorkomen:
¾De auto wordt gesleept of sleept een
ander voertuig.
¾De auto staat op een rollenbank.
¾Bij het rijden op slechte wegen of op
plaatsen met dicht gras of
off-road.
OPMERKING
xHet SBS systeem functioneert wanneer
aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan:
xHet contact op ON wordt gezet.
xHet SBS systeem is ingeschakeld.
xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of
sneller.
xDe relatieve snelheid tussen uw auto
en het voorliggende voertuig is
ongeveer 15 km/h of hoger.
xDe Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) werkt niet.
xHet SBS systeem functioneert mogelijk
niet onder de volgende omstandigheden:
xAls u uw auto snel laat accelereren en
dit een voorliggend voertuig dicht
nadert.
xDe auto rijdt met dezelfde snelheid als
het voorliggende voertuig.
xHet gaspedaal wordt ingetrapt.
xHet rempedaal wordt ingetrapt.
xHet stuurwiel wordt gedraaid.
xDe keuzehendel wordt bediend.
xDe richtingaanwijzer gebruikt wordt.
xWanneer het voorliggende voertuig
niet uitgerust is met achterlichten of
de achterlichten niet branden.
xWanneer waarschuwingen en
berichten, zoals die voor een vuile
voorruit, verband houdend met de
vooruitrijcamera (FSC) in de
multi-informatiedisplay worden
getoond.
xHoewel de objecten waardoor het
systeem geactiveerd wordt vierwielige
voertuigen zijn, is het mogelijk dat de
radarsensor (voor) de volgende objecten
bespeurt, bepaalt dat deze obstakels zijn
en het SBS systeem activeert.
xObjecten op de weg bij de ingang van
een bocht (zoals vangrails en
sneeuwbanken).
xEr verschijnt een voertuig in de
tegengestelde rijstrook bij het rijden
om een hoek of het maken van een
bocht.
xBij het rijden over een smalle brug.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 464 of 991

xBij het rijden onder een lage poort of
door een tunnel of smalle poort.
xBij het inrijden van een ondergrondse
parkeergarage.
xMetalen voorwerpen, oneffenheden of
uitstekende voorwerpen op de weg.
xAls u plotseling dicht bij een
voorliggend voertuig komt.
xBij het rijden op plaatsen waar hoog
gras is of weiland.
xTweewielige voertuigen zoals
motorfietsen of fietsen.
xVoetgangers of niet-metalen objecten
zoals bomen.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xDe SBS waarschuwingsindicatie
(oranje) licht op wanneer er een defect
is in het systeem.
Zie Maatregelen nemen op pagina
7-63.
▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
$OVHUGHNDQVEHVWDDWRSHHQERWVLQJPHW
HHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJNOLQNWHU
RQDIJHEURNHQHHQSLHSWRRQHQZRUGWHHQ
ZDDUVFKXZLQJDDQJHJHYHQLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQGH$FWLYH
'ULYLQJ'LVSOD\
▼6WRS]HWWHQYDQGHZHUNLQJYDQKHW
6PDUW%UDNH6XSSRUW
UHPKXOSV\VWHHP 6%6
+HW6%6V\VWHHPNDQWLMGHOLMNEXLWHQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGHQ
=LH

Page 468 of 991

¾Wanneer de display koud is, kunnen beelden strepen vertonen of kan het scherm donkerder zijn dan
normaal, waardoor de omgeving van de auto moeilijker te controleren is. Inspecteer tijdens het rijden altijd
visueel of de voorzijde en het gedeelte rondom de auto veilig is.
¾De methode voor parkeren/stopzetten van de auto met behulp van de 360°
rondomkijkmonitor verschilt afhankelijk van de wegsituatie en de voertuigcondities.
Wanneer en hoe ver u het stuurwiel draait verschilt per situatie. Controleer daarom altijd de
omgeving van de auto rechtstreeks visueel bij gebruik van het systeem.
Let er ook op voordat u het systeem gaat gebruiken dat er voldoende ruimte is om de auto
op de parkeer-/stopplaats te parkeren/stop te zetten.
OPMERKING
xAls waterdruppels, sneeuw of modder op de cameralens is terechtgekomen, dit afvegen
met behulp van een zachte doek. Als de cameralens bijzonder vuil is, deze afvegen met een
zacht schoonmaakmiddel.
xAls het gedeelte waar de camera is gemonteerd, zoals de achterklep/kofferbak of
portierspiegels, bij een botsing zijn beschadigd, bestaat de kans dat de camera (positie,
montagehoek) verschoven is. Raadpleeg voor het laten inspecteren van uw auto altijd een
officiële Mazda reparateur.
xAls de camera is blootgesteld aan grote temperatuurwisselingen, zoals bij het gieten van
warm water op de camera tijdens koud weer, bestaat de kans dat de 360°
rondomkijkmonitor niet normaal functioneert.
xAls de accuspanning laag is, is het scherm mogelijk tijdelijk moeilijk zichtbaar, dit duidt
echter niet op een probleem.
xDe 360° rondomkijkmonitor heeft beperkingen. Objecten onder de bumper of nabij beide
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
xObstakels boven het beeldbereik van de camera worden niet weergegeven.
xOnder de volgende omstandigheden kan het scherm moeilijk zichtbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.
xDe temperatuur nabij de lens is hoog/laag.
xRegenweer, waterdruppels op de camera of hoge vochtigheid.
xModder of vreemde bestanddelen nabij de camera.
xExtreem helder licht, zoals zonlicht of het licht van koplampen dat rechtstreeks op de cameralens valt.
xOmdat de camera van de 360° rondomkijkmonitor gebruikmaakt van een speciale lens,
verschilt de afstand weergegeven op het scherm van de werkelijke afstand.
xObstakels die worden weergegeven in het scherm kunnen anders worden voorgesteld dan werkelijk het
geval is. (Obstakels kunnen gevallen, groter of langer lijken dan werkelijk het geval is.)
xPlak geen stickers op de camera of het gedeelte eromheen. Monteer bovendien geen
accessoires of een verlichte nummerplaat op het gedeelte rondom een camera. Anders
bestaat de kans dat de camera de omgevingsomstandigheden niet juist weergeeft.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 473 of 991

OPMERKING
xWanneer de versnellingshendel/keuzehendel in stand R staat, schakelt het getoonde
scherm niet over naar het bovenaanzicht/vooraanzicht, groothoekvooraanzicht of
zijaanzicht.
xOok wanneer aan de displaycondities is voldaan, stopt de weergave van het
bovenaanzicht/vooraanzicht, groothoekvooraanzicht of zijaanzicht in de volgende
gevallen.
xWanneer een schakelaar rondom de commanderknop wordt ingedrukt.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
De handrem is aangetrokken.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in stand P gezet (wordt getoond wanneer de keuzehendel in een
andere stand dan stand P staat).
x(Wordt getoond wanneer de rijsnelheid ongeveer 15 km/h of lager is)
x4 minuten en 30 seconden zijn verstreken.
xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger.
x(Wordt getoond wanneer de rijsnelheid ongeveer 15 km/h of hoger is)
xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger nadat 8 seconden zijn verstreken sinds de
360° rondomkijkmonitorschakelaar is ingedrukt.
x8 seconden na het bedienen van de 360° rondomkijkmonitorschakelaar zijn 4 minuten
en 22 seconden verstreken vanaf het moment dat de rijsnelheid minder was dan
ongeveer 15 km/h.
xDe 360° rondomkijkmonitor toont het eerder weergegeven scherm.
xDe instellingen van de 360° rondomkijkmonitor kunnen als volgt worden gewijzigd.
Zie “Veiligheidsuitrusting” op pagina 9-16.
xAutomatische weergave van de 360° rondomkijkmonitor wanneer de ultrasonische
sensor een obstakel bespeurt.
xAutomatische weergave van de 360° rondomkijkmonitor wanneer het contact op ON
gezet wordt.
%RYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKWHQJURRWKRHNDFKWHUDDQ]LFKW
'HFRPELQDWLHYDQERYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKWHQJURRWKRHNDFKWHUDDQ]LFKWZRUGW
ZHHUJHJHYHQZDQQHHUDDQDOOHRQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQZRUGWYROGDDQ
x+HWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
x9HUVQHOOLQJVKHQGHONHX]HKHQGHOVWDDWLQVWDQG5
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 475 of 991

6FKHUPEHGLHQLQJSLFWRJUDP
:$$56&+8:,1*
Breng de auto altijd tot stilstand voordat u de beeldkwaliteit van de 360° rondomkijkmonitor
afstelt.
Stel de beeldkwaliteit van de 360° rondomkijkmonitor niet af tijdens het rijden. Als u tijdens
het rijden de beeldkwaliteit van de 360° rondomkijkmonitor afstelt (zoals helderheid,
contrast, toon en kleurdichtheid), kan dat tot ongelukken leiden.
(Displayvoorbeeld)
:HHUJDYHSLFWRJUDP ,QKRXG
$DQ]LFKWVWDWXVSLFWRJUDP *HHIWDDQZHONEHHOGZRUGWZHHUJHJHYHQELMYRRUDDQ]LFKW
JURRWKRHNYRRUDDQ]LFKW]LMDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKWJURRWKRH(
NDFKWHUDDQ]LFKW
3LFWRJUDPSDUNHHUVHQVRUVWDWXV *HHIWDDQGDWGHSDUNHHUVHQVRUHHQSUREOHHPKHHIWRIXLWJH(
VFKDNHOGLV
3LFWRJUDPVWDWXVDFKWHUXLWULMZDDUVFKX(
ZLQJVV\VWHHP 5&7$ *HHIWDDQGDWGHUDGDUVHQVRU DFKWHU HHQSUREOHHPKHHIWRI
XLWJHVFKDNHOGLV
&DPHUDRYHUVFKDNHOHQSLFWRJUDP 7HONHQVZDQQHHUKHWVFKHUPZRUGWDDQJHUDDNWVFKDNHOWKHW
VFKHUPRYHU
,QVWHOOLQJSLFWRJUDP 'HEHHOGNZDOLWHLWYRRUGH

Page 476 of 991

:HHUJDYHEHUHLN
(Werkelijke conditie)
(Schermdisplay)
Doelobject
OPMERKING
xIn het bovenaanzichtscherm zijn de zwarte gebieden aan de voor- en achterzijde van het
beeld van de auto en de randen waar de beelden van de camera’s samenkomen blinde
vlekken.
xOmdat de beelden in het bovenaanzichtscherm op informatie van alle camera’s zijn
gebaseerd, kan dit het beeld in het bovenaanzichtscherm op de volgende manieren
beïnvloeden.
xAls een beeld met een object met een opvallende kleur door een van de camera’s wordt
gedetecteerd, kan dat invloed hebben op het gehele scherm waardoor het mogelijk in
die kleur wordt getoond.
xObstakels die worden weergegeven in het vooraanzicht worden mogelijk niet getoond in
het bovenaanzichtscherm.
xAls de positie of hoek van elke camera verandert doordat de auto schuin staat, kan het
beeld vervormd zijn.
xStrepen op de weg kunnen bij de randen vervormen waar de beelden van de camera’s
samenkomen.
xHet gehele scherm kan helder/donker zijn, afhankelijk van het verlichtingsniveau
rondom een van de camera’s.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 100 next >