ECO mode MAZDA MODEL CX-3 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 250 of 707

*Bepaalde modellen.4–96
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Brandstofverbruikmonitor *
Bij voertuigen met type C/type D audio, kan de bedrijfstoestand, het brandstofverbruik en
de energiebesparing beurtelings worden getoond door bediening van de pictogrammen in de
display.
Bovendien kan wanneer de einddisplay is ingeschakeld na het voltooien van een rit de totale
energiebesparing tot op dat moment in de einddisplay worden getoond.
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het toepassingen scherm.
2. Selecteer de “Brandstofverbruik”.
3. Bedien de commanderschakelaar of raak het scherm aan voor het tonen van het menu.
OPMERKING
Wanneer het menu wordt getoond door aanraking van het scherm, wordt de display
automatisch na 6 seconden verborgen.
4. Selecteer het pictogram in het menu en voer de bediening uit. Het gebruik van de
pictogrammen is als volgt:
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Verbergt de menudisplay.
Toont het toepassingen scherm.
Schakelt de brandstofverbruikmonitor over in de
volgorde van bedrijfstoestand, brandstofverbruik en
energiezuinigheid.
Stelt de brandstofverbruikgegevens terug.
Toont het volgende instelscherm.
Einddisplay in-/uitschakelen In-/uitschakelen van de functie die het terugstellen
van de brandstofverbruikgegevens koppelt aan de
dagteller (Dagteller A)
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 379 of 707

*Bepaalde modellen.5–31
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Aanduiding Instelwaarde
Linksom
draaien Rechtsom
draaien
12Hr 24Hr
(12-uur/24-uur
tijdsinstelling) 12Hr
(Knippert) 24Hr
(Knippert)
*1 Type B
*2 Afhankelijk van het model is het
mogelijk dat deze functie niet beschikbaar
is.
OPMERKING
Als de display gedurende enkele
seconden niet wordt bediend, keert deze
terug naar de vorige display. Voor het
terugstellen van de lage tonen, hoge
tonen, fade en balans, de menutoets
(
) gedurende 2 seconden
ingedrukt houden. Het apparaat geeft
een pieptoon en “ CLEAR ” wordt
getoond.
AF (Instellen van de alternatieve
frequentie (AF)) (Type B)
De AF functie van het Radio Data Systeem
(RDS) kan op aan of uit worden ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-36 .
REG (Instellen van het regionaal
programma (REG)) (Type B)
De REG functie van het Radio Data
Systeem (RDS) kan op aan of uit worden
ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-36 . ALC (Automatische afstelling van het
volume)
De automatische niveauregeling (ALC)
regelt automatisch het audiovolume
overeenkomstig de rijsnelheid. Naarmate
de rijsnelheid hoger wordt, neemt het
volume toe. ALC heeft ALC OFF en modi
ALC LEVEL 1 tot 7. ALC LEVEL 7 is het
maximale niveau tot waarbij het volume
kan toenemen. Selecteer de modus al
naargelang de rijomstandigheden.
BEEP (Audiobedieningsgeluid)
De instelling voor het werkingsgeluid
bij het indrukken en vasthouden van
een toets kan gewijzigd worden. De
begininstelling is ON. Stel in op OFF om
het werkingsgeluid uit te schakelen.
BT SETUP modus *
Muziek en andere audio zoals spraakdata
die zijn opgenomen op draagbare
audioapparatuur en mobiele telefoons die
op de markt verkrijgbaar zijn en uitgerust
zijn met de Bluetooth
® verzendfunctie
kunnen beluisterd worden door middel
van draadloze signaaloverdracht via de
luidsprekers van de auto. Deze apparatuur
kan met behulp van de BT SETUP modus
geprogrammeerd worden in de Bluetooth
®
eenheid of gewijzigd worden (pagina
5-94 ).
12Hr
24Hr (12-uur/24-uur
tijdsinstelling)
Door het draaien van de audioregelknop
wordt de display overgeschakeld tussen 12
en 24-uur kloktijd (page 5-32 ).
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 405 of 707

*Bepaalde modellen.5–57
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Bediening van de Digital Audio Broadcasting (DAB) radio (Type D) *
Wat is DAB radio?
DAB radio is een digitaal radiouitzendsysteem.
DAB radio biedt radiogeluid van hoge kwaliteit en maakt gebruik van een automatische
frequentieoverschakelfunctie in grensgebieden.
Door het tonen van de radiotekst, kan informatie zoals de naam van het muziekstuk en de
naam van de artiest getoond worden.
Radio AAN
1. Selecteer
op het thuisscherm en toon het Amusementscherm.
2. Selecteer
, de volgende pictogrammen worden aan de onderzijde van het scherm
getoond.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
Toont de zenderlijst (ensemble en zender).
Selecteer
voor het updaten van de zenderlijst.
Selecteer
voor het selecteren van het ensemble dat u wilt tonen.
Toont de favorietenlijst. Houd ingedrukt om de huidige afgestemde zender in de
favorietenlijst op te slaan.
Zie Bediening van de radio (Type D) op pagina 5-54 .
Zoekt uw gewenste zender op in de zenderlijst.
Stemt gedurende 10 seconden af op elk van de zenders in de zenderlijst.
Selecteer opnieuw wanneer op uw gewenste zender is afgestemd.
OPMERKING
Als de zenderlijst niet beschikbaar is, wordt overgeschakeld naar het zenderlijst
updaten scherm. Voer het updaten van de zenderlijst uit.
Schakelt de TA modus in en uit.
Zie Bediening van de radio (Type D) op pagina 5-54 .
Keert terug naar de vorige zender.
Houd dit vast om terug te keren naar de bovenste zender in het vorige ensemble.
Gaat verder naar de volgende zender.
Houd dit vast om naar de bovenste zender in het volgende ensemble te gaan.
Toont het DAB radioinstelscherm.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 465 of 707

*Bepaalde modellen.5–117
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Bluetooth ® handsfree
(Type A/Type B)
*
Bellen van een telefoonnummer
Gebruik van het telefoonboek
Telefoongesprekken kunnen tot stand
gebracht worden door het zeggen van de
naam van een persoon (gesproken naam)
waarvan het telefoonnummer tevoren in
Bluetooth
® handsfree is vastgelegd. Zie
Telefoonboekregistratie.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Bel”
3. Prompt: “Naam alstublieft.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. “John's telefoon”)” (Zeg een
gesproken naam die geregistreerd is in
het telefoonboek.)
5. Prompt: “Belt XXXXX... (Bijv.
“John's telefoon”) XXXX (Bijv.
“thuis”). is dit nummer correct?”
(Gesproken naam en telefoonnummer
locatie geregistreerd in telefoonboek).
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
7. Prompt: “Bellen”
OPMERKING
De “Bel” opdracht en de gesproken
naam kunnen gecombineerd worden.
Bijv. Spreek in stap 2 “Bel John's
Telefoon” in, dan kunnen stappen 3 en 4
overgeslagen worden. Telefoonboekregistratie
In het Bluetooth
® handsfree telefoonboek
kunnen telefoonnummers worden
geregistreerd.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te afl eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Telefoonboek”
3. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: Voeg Nieuw
Contactpersoon Toe, Bewerken, Naam
Toevoegen, Wissen, Alles Verwijderen,
of Importeer contactpersoon.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Voeg nieuw
contact persoon toe”
5. Prompt: “Naam alstublieft.”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. “Mary's telefoon”)” (Zeg een
gesproken naam voor de geregistreerde
naam.)
7. Prompt: “Toevoegen XXXXX... (Bijv.
“Mary's telefoon”) (geregistreerde
gesproken naam). is dit nummer
correct?”
8. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
9. Prompt: “Thuis, werk, mobiel of
andere”
10. Zeg: [Geluidssignaal] “Mobiel”
(Zeg “Thuis”, “Werk”, “Mobiel”, of
“Andere”, voor het registreren van de
gewenste locatie.)
11. Prompt: “Mobiel (Te registreren
locatie). is dit nummer correct?”
12. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
13. Prompt: “Het nummer alstublieft”
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 523 of 707

6–15
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsmonitor
Onderhoudsmonitor (Type A/Type B audio)
“Olie verversen” met fl exibele instelling *1 is beschikbaar. Raadpleeg een offi ciële
Mazda reparateur voor details *2 . Wanneer de fl exibele instelling voor het tijdstip van het
verversen van de motorolie is geselecteerd, gaat het moersleutelindikatielampje in de
instrumentengroep branden wanneer de resterende gebruiksduur van de olie minder is dan
500 km of het resterende aantal dagen minder is dan 15 (naargelang de situatie welke zich
het eerst voordoet).
Terugstelmethode
Houd met het contact uitgeschakeld de TRIP toets ingedrukt en schakel het contact
vervolgens in. Blijf de TRIP toets gedurende 5 seconden of langer ingedrukt houden. Het
hoofdwaarschuwingslampje gaat gedurende enkele seconden knipperen wanneer het resetten
voltooid is.
*1 Er is een fl exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie
beschikbaar (alleen bepaalde modellen). Op basis van de gebruiksomstandigheden van
de motor, berekent de boordcomputer in uw auto de resterende gebruiksduur van de olie.
*2 Wanneer de fl exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is
geselecteerd, moet het systeem bij elke olieverversing teruggesteld worden, ongeacht het
verschijnen van het moersleutelindikatielampje.
Onderhoudsmonitor (Type C/Type D audio)
1. Selecteer het pictogram op het thuisscherm en toon het “Applicaties” scherm.
2. Selecteer “Onderhoud” voor het tonen van het onderhoudsbeurtenscherm.
3. Verander het tabblad en selecteer het instellingsitem dat u wilt veranderen.
U kunt instellingen in de instellingsdisplay als volgt naar eigen voorkeur instellen:
Tabblad Onderwerp Verklaring
Onderhoud Instellingen Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Tijd (maanden) Toont de tijd of de afstand tot aan de volgende
onderhoudsbeurt.
Selecteer dit item voor het instellen van de onderhoudsperiode.
“Nu gepland!” wordt in rood getoond en het
moersleutelindikatielampje in de instrumentengroep gaat
branden wanneer de resterende afstand minder is dan 500 km of
het resterende aantal dagen minder is dan 15 (al naargelang wat
zich het eerst voordoet). Afstand (mijl of km)
Reset Stelt de tijd en afstand terug op de beginwaarden.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens
wanneer onderhoud wordt uitgevoerd worden teruggesteld.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 552 of 707

*Bepaalde modellen.6–44
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Banden
Voor uw veiligheid, een minimaal
brandstofverbruik en een optimale
levensduur van de banden, dient u
de banden steeds op de aanbevolen
bandenspanning te houden en het voor uw
auto aanbevolen belastbare gewicht en de
gewichtsverdeling niet te overschrijden.
WAARSCHUWING
Gebruik van banden van verschillende
soort:
Het rijden met uw auto is gevaarlijk
wanneer er banden van verschillende
soort op gemonteerd zijn. Dit kan een
slechte bestuurbaarheid en een langere
remweg tot gevolg hebben, hetgeen er
toe kan leiden dat u de macht over het
stuur verliest.
Gebruik behalve tijdens het beperkte
gebruik van het noodreservewiel op
alle vier wielen uitsluitend banden
van dezelfde soort (radiaalbanden,
diagonaalbanden of diagonaalbanden
met staaldraad).
Gebruik van banden met een verkeerde
maat:
Het gebruik van banden van een
andere maat dan is voorgeschreven
voor uw auto (pagina 9-10 ), is
gevaarlijk. Dit kan het rijcomfort, de
wegligging, de grondspeling, de speling
tussen band en carrosserie en de juiste
werking van de snelheidsmeter nadelig
beïnvloeden. Dit kan tot ongevallen
leiden. Gebruik dus uitsluitend banden
van de juiste maat zoals voor uw auto
wordt voorgeschreven.
Bandenspanning
WAARSCHUWING
Houd de bandenspanning steeds op het
juiste niveau:
Een te hoge of te lage bandenspanning
is gevaarlijk. De verminderde
bestuurbaarheid of het plotseling lek
raken van een band kan een ernstig
ongeluk veroorzaken.
Zie Banden op pagina 9-10 .
Gebruik uitsluitend een originele
Mazda bandventieldop:
Gebruik van een niet-origineel
onderdeel is gevaarlijk, aangezien de
juiste bandenspanning niet behouden
kan worden als het bandventiel
beschadigd raakt. Als er in deze
toestand met de auto wordt gereden,
neemt de bandenspanning af wat een
ernstig ongeluk tot gevolg kan hebben.
Gebruik voor de bandventieldop geen
onderdeel dat niet een origineel Mazda
onderdeel is.
De spanningen van alle banden (inclusief
het reservewiel
* ) dient maandelijks
gecontroleerd te worden wanneer
de banden koud zijn. Voor de beste
rijeigenschappen, optimale wegligging
van de auto en een minimale slijtage
van de banden, dient u de banden op de
aanbevolen spanning te houden.
Zie de bandenspanningstabel (pagina
9-10 ).
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 628 of 707

*Bepaalde modellen.7–44
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing
(Knippert)
Waarschuwingslampje van
bandenspanningcontrolesysteem
*
Als het bandenspanningcontrolesysteem defect is, gaat het waarschuwingslampje voor
de bandenspanning gedurende ongeveer 1 minuut knipperen wanneer het contact op ON
gezet wordt en vervolgens continu branden. Laat uw auto zo spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur controleren.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van het bandenspanningcontrolesysteem gaat branden
of knipperen of als de waarschuwingszoemtoon voor lage bandenspanning wordt
gegeven, onmiddellijk de rijsnelheid verminderen en plotseling manoeuvreren en
remmen vermijden:
Als het waarschuwingslampje van het bandenspanningcontrolesysteem gaat branden
of knipperen of als de waarschuwingszoemtoon voor lage bandenspanning wordt
gegeven, is het gevaarlijk met hoge snelheden te rijden of plotseling te manoeuvreren
of te remmen. De kans bestaat dat u de macht over het stuur verliest en een ongeluk
veroorzaakt.
Om te bepalen of u een langzaam leeglopende band of een lekke band heeft, de
auto op een veilige plaats parkeren waar u visueel de toestand van de band kunt
controleren en bepalen of de band voldoende lucht heeft om verder te gaan naar een
plaats waar lucht bijgevuld kan worden en het systeem opnieuw gecontroleerd kan
worden door een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur
of een bandenreparatiewerkplaats.
Het TPMS waarschuwingslampje mag nooit genegeerd worden:
Negeren van het TPMS waarschuwingslampje is gevaarlijk, ook als u de reden weet
waarom het brandt. Laat het probleem zo spoedig mogelijk verhelpen alvorens dit
tot een ernstigere situatie leidt, zoals het plotseling lek raken van een band met een
gevaarlijk ongeluk als mogelijk gevolg.
(Rood)
(Brandt)
KEY
waarschuwingslampje
In het geval van een defect in het afstandbediende portiervergrendelingssysteem, gaat het
lampje continu branden.
OPGELET
Als het sleutelwaarschuwingslampje brandt of het startdrukknopindikatielampje
(oranje) knippert, bestaat de kans dat de motor niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met behulp van de noodprocedure voor het starten van
de motor en de auto zo spoedig mogelijk door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van de motor op pagina 4-12 .
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 633 of 707

*Bepaalde modellen.7–49
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel
(Brandt)
Waarschuwingslampje van
bandenspanningcontrolesysteem
*
Wanneer het waarschuwingslampje brandt en
de waarschuwingszoemer klinkt (ongeveer
3 seconden), is de bandenspanning in één of
meerdere van de banden te laag.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van
het bandenspanningcontrolesysteem
gaat branden of knipperen of als de
waarschuwingszoemtoon voor lage
bandenspanning wordt gegeven,
onmiddellijk de rijsnelheid verminderen
en plotseling manoeuvreren en remmen
vermijden:
Als het waarschuwingslampje van
het bandenspanningcontrolesysteem
gaat branden of knipperen of als de
waarschuwingszoemtoon voor lage
bandenspanning wordt gegeven, is het
gevaarlijk met hoge snelheden te rijden
of plotseling te manoeuvreren of te
remmen. De kans bestaat dat u de macht
over het stuur verliest en een ongeluk
veroorzaakt.
Om te bepalen of u een langzaam
leeglopende band of een lekke band
heeft, de auto op een veilige plaats
parkeren waar u visueel de toestand van
de band kunt controleren en bepalen of
de band voldoende lucht heeft om verder
te gaan naar een plaats waar lucht
bijgevuld kan worden en het systeem
opnieuw gecontroleerd kan worden door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur of een
bandenreparatiewerkplaats.
Het TPMS waarschuwingslampje mag
nooit genegeerd worden:
Negeren van het TPMS
waarschuwingslampje is gevaarlijk, ook
als u de reden weet waarom het brandt.
Laat het probleem zo spoedig mogelijk
verhelpen alvorens dit tot een ernstigere
situatie leidt, zoals het plotseling lek
raken van een band met een gevaarlijk
ongeluk als mogelijk gevolg. Inspecteer de banden en stel deze af op de
voorgeschreven bandenspanning (pagina
6-44 ).
OPMERKING
Stel de bandenspanning af wanneer de
banden koud zijn. De bandenspanning
varieert naargelang de bandentemperatuur,
laat daarom de auto gedurende ongeveer
1 uur staan of rijd er enkel 1,6 km of
minder mee alvorens de bandenspanning
af te stellen. Wanneer de bandenspanning
bij warme banden wordt afgesteld op de
koude bandendruk, bestaat de kans dat
het TPMS waarschuwingslampje/zoemer
aan gaat nadat de banden zijn afgekoeld
en dat de druk tot beneden de specifi catie
terugvalt.
Ook is het mogelijk dat een TPMS
waarschuwingslampje dat brandt
doordat de bandenspanning bij
een lage omgevingstemperatuur is
teruggevallen blijft branden als de
omgevingstemperatuur omhoog gaat. In
dit geval zal het eveneens noodzakelijk
zijn de bandenspanning af te stellen. Als
het TPMS waarschuwingslampje gaat
branden als gevolg van een terugval in
de bandenspanning, de bandenspanning
controleren en afstellen.
Banden verliezen na verloop van tijd
vanzelf lucht en het TPMS systeem kan
niet het verschil aantonen of de banden na
verloop van tijd vanzelf zacht geworden
zijn of dat er sprake is van een lekke
band. Wanneer u echter één zachte band
in een set van vier aantreft, wijst dit op
een probleem; iemand anders dient dan
langzaam met de auto vooruit te rijden
zodat u de zachte band kunt inspecteren
op inkervingen en metalen voorwerpen
die vanuit het profi el of de zijwand naar
buiten steken. Breng enkele druppels
water aan op het ventiel om te zien of
er luchtbelletjes verschijnen die wijzen
op een defect ventiel. Lekkages moeten
grondiger aangepakt worden dan het enkel
opnieuw oppompen van de defecte band
aangezien lekkages gevaarlijk zijn - breng
de auto naar een deskundige reparateur, bij
voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 638 of 707

*Bepaalde modellen.7–54
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel
Voorzitting
Als de rijsnelheid hoger is dan ongeveer
20 km/h en de veiligheidsgordel
van de bestuurder of voorpassagier
niet is vastgemaakt, klinkt continu
een waarschuwingspieptoon. Als
de veiligheidsgordel dan nog niet is
vastgemaakt, zal de pieptoon eenmaal
stoppen en dan gedurende ongeveer
90 seconden doorgaan. De pieptoon
stopt nadat de veiligheidsgordel van
de bestuurder of voorpassagier is
vastgemaakt.
OPMERKING
 Door het plaatsen van
zware voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
  Geen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiergewichtsensor juist
kan functioneren. De kans bestaat
dat de sensor niet goed functioneert
omdat het extra zitkussen de werking
van de sensor zou kunnen hinderen.
  Wanneer een klein kind op
de voorpassagierszitting
zit, is het mogelijk dat de
waarschuwingszoemer niet werkt.
Achterzitting *
De waarschuwingszoemer klinkt enkel als
een veiligheidsgordel wordt losgemaakt
nadat deze is vastgemaakt.
Waarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP)
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt
er continu een pieptoon om de bestuurder
op de hoogte te stellen dat het contact niet
uit is gezet (STOP). Als deze toestand
blijft voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
Er wordt 6 maal een pieptoon gegeven
en het KEY waarschuwingslampje (rood)
gaat continu knipperen als het contact niet
is uitgezet, alle portieren gesloten zijn en
de sleutel uit de auto verwijderd wordt. Dit
is om de bestuurder te waarschuwen dat de
sleutel uit de auto is verwijderd en dat het
contact niet is uitgezet.
OPMERKING
Aangezien de sleutel gebruik maakt
van radiogolven van lage intensiteit,
bestaat de kans dat de Sleutel-uit-auto-
verwijderd waarschuwing geactiveerd
wordt als de sleutel samen met een
metalen voorwerp wordt meegedragen
of als deze op een plaats met slechte
signaalontvangst bewaard wordt.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 640 of 707

*Bepaalde modellen.7–56
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
i-stop waarschuwingszoemer *
 














 Als het stationair draaien van de motor
is gestopt en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
waarschuwingstoon om de bestuurder
te attenderen dat het stationair draaien
is gestopt. Dit stopt wanneer het
bestuurdersportier wordt gesloten.
 


 De waarschuwingszoemer klinkt als
de motor gestopt is en de volgende
handelingen worden uitgevoerd. In
dergelijke gevallen herstart de motor
om veiligheidsredenen niet automatisch.
Start de motor met behulp van de
normale methode.
 

 
(Europees model)
 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
 

 
(Behalve Europees model)



 
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Wanneer de versnellingshendel
in een andere stand dan neutraal
staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
 

 
(Automatische transmissie)
 Wanneer de keuzehendel in de stand
D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) staat,
de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
Rijsnelheidsalarm *
De functie van het rijsnelheidsalarm is
bestemd om de bestuurder via een enkele
pieptoon en een waarschuwingsindicatie
in de instrumentengroep te waarschuwen
dat de tevoren ingestelde rijsnelheid is
overschreden. U kunt de instelling van de rijsnelheid
waarbij de waarschuwing wordt gegeven
veranderen (pagina 4-33 ).
Waarschuwingszoemer voor
bandenspanning*
De waarschuwingszoemer klinkt
gedurende ongeveer 3 seconden wanneer
er een afwijking is in de bandenspanning
(pagina 4-174 ).
Waarschuwingen van Mazda
Radar Cruise Control (MRCC)
systeem
*
De waarschuwingen van het Mazda
Radar Cruise Control (MRCC)
systeem informeren de bestuurder over
systeemdefecten en waarschuwingen bij
gebruik wanneer dit nodig is.
Controleer op basis van de pieptoon.
Voorzorgen Te controleren punten
De pieptoon klinkt 1
keer wanneer het Mazda
Radar Cruise Control
(MRCC) systeem in
werking is De rijsnelheid is
langzamer dan 25 km/h
en het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC)
systeem is geannuleerd.
(Europees model)
De pieptoon klinkt 5
maal tijdens het rijden
(Behalve Europese
modellen)
Tijdens het rijden blijft
de pieptoon continu
klinken. De afstand tussen uw
auto en het voorliggende
voertuig is te kort.
Controleer de veiligheid
van de omgeving en
verminder snelheid.
Wanneer het Mazda
Radar Cruise Control
(MRCC) systeem
in werking is, klinkt
een zoemtoon en
gaat het Mazda
Radar Cruise Control
(MRCC) systeem
waarschuwingslampje
(oranje) in de
instrumentengroep
branden. Dit kan duiden op een
defect in het systeem.
Laat uw auto bij een
deskundige reparateur,
bij voorkeur een offi ciële
Mazda reparateur
controleren.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >