MAZDA MODEL CX-3 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 311 of 707

*Bepaalde modellen.4–157
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Vooruitrijcamera (FSC) *
Uw auto is uitgerust met een vooruitrijcamera (FSC). De vooruitrijcamera (FSC) is geplaatst
nabij de achteruitkijkspiegel en wordt gebruikt door de volgende systemen.
 


 Koplampregelsysteem (HBC)



 Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
Vooruitrijcamera (FSC)
De vooruitrijcamera (FSC) bepaalt de omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het
rijden in het donker en herkent rijbanen. De afstand waarover de vooruitrijcamera (FSC)
objecten kan herkennen varieert afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
OPGELET
  Breng geen accessoires, stickers of folie op de voorruit aan in de buurt van de
vooruitrijcamera (FSC).
 Als het gedeelte voor de lens van de vooruitrijcamera (FSC) door iets geblokkeerd
wordt, heeft dit tot gevolg dat het systeem niet correct functioneert. Dit kan tot gevolg
hebben dat de systemen niet normaal kunnen functioneren wat ongelukken kan
veroorzaken.
  De vooruitrijcamera (FSC) niet demonteren of wijzigen.  Demonteren of wijzigen van de vooruitrijcamera (FSC) heeft defect raken of foutieve
werking tot gevolg. Dit kan tot gevolg hebben dat de systemen niet normaal kunnen
functioneren wat ongelukken kan veroorzaken.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 312 of 707

4–158
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPGELET
  Neem voor de juiste werking van de vooruitrijcamera (FSC) de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
 


 De richting van de vooruitrijcamera (FSC) is met grote precisie afgesteld, dus
de montagepositie van de vooruitrijcamera (FSC) niet wijzigen en deze niet
verwijderen.
 


 Wees voorzichtig de lens van de vooruitrijcamera (FSC) niet te beschadigen en
voorkom dat deze vuil wordt.
 


 De afdekking van de vooruitrijcamera (FSC) niet verwijderen.



 Plaats geen voorwerpen op het instrumentenpaneel die licht weerkaatsen.



 Houd het gedeelte van de voorruit rondom de vooruitrijcamera altijd schoon door
vuil of wasem te verwijderen. Gebruik de voorruitontwaseming om wasem van de
voorruit te verwijderen.
 


 Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur
voor wat betreft het reinigen van de binnenzijde van de voorruit rondom de
vooruitrijcamera (FSC).
 


 Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur,
alvorens reparaties rondom de vooruitrijcamera (FSC) uit te voeren.
 


 De vooruitrijcamera (FSC) is aan de voorruit gemonteerd. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur voor het
repareren en vervangen van de voorruit.
 


 Neem contact op met een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda
reparateur wanneer u reparaties rondom de achteruitkijkspiegel uitvoert.
 


 De vooruitrijcamera (FSC) of het gedeelte er om heen niet blootstellen aan harde
schokken of stoten. Als de camera werd blootgesteld aan een krachtige schok,
het gebruik van het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS), het
koplampregelsysteem (HBC) en het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
stoppen en een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur
raadplegen.
 


 De richting waarin de vooruitrijcamera (FSC) is geplaatst, is met grote precisie
afgesteld. De installatiepositie van de vooruitrijcamera (FSC) niet veranderen en
deze niet verwijderen. Anders kan dit beschadiging of defecten veroorzaken.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 313 of 707

4–159
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  In de volgende gevallen kan de vooruitrijcamera (FSC) doelobjecten niet correct
bespeuren, waardoor de systemen niet normaal kunnen functioneren.
 


 De hoogte van het voorliggende voertuig is laag.



 U rijdt met dezelfde snelheid als het voorliggende voertuig.



 De koplampen zijn bij avond of tijdens het rijden door een tunnel niet ingeschakeld. 

 In de volgende gevallen bestaat de kans dat de vooruitrijcamera (FSC) doelobjecten
niet correct kan bespeuren.
 


 Bij het rijden langs muren zonder patronen (zoals hekwerken en in de lengte
gestreepte muren).
 


 De achterlichten van het voorliggende voertuig branden niet.



 Er bevindt zich een voertuig buiten het verlichtingsbereik van de koplampen.



 Bij het maken van een scherpe bocht of het beklimmen of afdalen van een steile
helling.
 


 In- of uitrijden van een tunnel.



 De auto is zwaar beladen zodat deze achterover helt.



 Er schijnt fel licht aan de voorzijde van de auto (achteruitrijlicht of grootlicht van
tegemoetkomende voertuigen).
 


 Het voorliggende voertuig heeft veel lichtbronnen.



 Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten bij donker niet branden.
 


 Het voorliggende voertuig heeft een speciale vorm.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 314 of 707

*Bepaalde modellen.4–160
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.
Radarsensor (voor)
Als het Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
waarschuwingslampje (oranje) brandt, bestaat de kans dat het gedeelte rondom de
radarsensor vuil is. Zie “Waarschuwingsbegeleiding” in de middendisplay (Type C/D
audio).
Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen op pagina 7-38 .
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 315 of 707

4–161
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPGELET
Neem voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
 
 Breng geen stickers aan (inclusief doorzichtige stickers) op de buitenkant van de
radiateurgrille en het voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de
radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen origineel product is
dat bestemd is voor gebruik met de radarsensor (voor).
  De radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren van verontreiniging
van de voorzijde van de radarsensor en het informeren van de bestuurder. Echter
afhankelijk van de omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd
duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet bespeurd worden. In dit
geval is het mogelijk dat het systeem niet correct functioneert, dus houd de radarsensor
(voor) altijd schoon.
  Installeer geen grillebeschermplaat. 
 Als het voorste gedeelte van de auto bij een botsing beschadigd is geraakt, bestaat de
kans dat de radarsensor (voor) uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het systeem en laat de auto altijd door een een offi ciële Mazda reparateur
inspecteren.
  Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen,
zoals bij het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de
radarsensor (voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
  De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen. 
 Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor
(voor) contact op met een offi ciële Mazda reparateur.

 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering
worden aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans
dat de radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan
bespeuren.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 316 of 707

4–162
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden
bestaat de kans dat de radarsensor
(voor) voorliggende voertuigen of
obstakels niet correct kan bespeuren
en dat de systemen niet normaal
functioneren.
 


 De radiogolven worden door de
achterzijde van een voorliggend
voertuig niet effectief weerkaatst,
zoals bij een ongeladen aanhanger
of een auto met een laadbak die
door een canvaszeil is afgedekt,
voertuigen met een achterklep van
hard plastic en voertuigen met
ronde vormen.
 


 Voorliggende voertuigen die
laag zijn met dus een kleiner
gebied voor het weerkaatsen van
radiogolven.
 


 Het uitzicht wordt verminderd
als gevolg van het opspatten
van water, sneeuw of zand van
de banden van een voorliggend
voertuig op uw voorruit.
 


 Wanneer de bagageruimte beladen
is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet
zijn.
 


 IJs, sneeuw of verontreiniging op
de voorzijde van het voorembleem
aanwezig is.
 


 Tijdens slechte
weersomstandigheden, zoals regen,
sneeuw of zandstormen.
 


 Bij het rijden in de buurt van
faciliteiten of objecten die
krachtige radiogolven uitzenden.
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden
is het mogelijk dat de radarsensor
(voor) voorliggende voertuigen of
obstakels niet kan bespeuren.
 


 Het begin en het einde van een
bocht.
 


 Continu bochtige wegen.



 Wegen met smalle rijstroken als
gevolg van wegwerkzaamheden of
afgesloten rijstroken.
 


 Het voorliggende voertuig komt in
de dode hoek van de radarsensor.
 


 Het voorliggende voertuig rijdt
abnormaal als gevolg van een
ongeluk of schade.
 


 Wegen met herhaalde op- en
afl opende hellingen.




 Rijden op slechte wegen of
onverharde wegen.
 


 De afstand tussen uw auto en
het voorliggende voertuig is
buitengewoon kort.
 


 Een voertuig komt plotseling
dichtbij zoals bij het snijden in de
rijstrook.


 Gebruik om onjuiste werking van
het systeem te voorkomen banden
van dezelfde voorgeschreven
maat, fabrikant, merk en profi el op
alle vier wielen. Bovendien geen
banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen of
bandenspanningen op dezelfde
auto gebruiken (inclusief het
noodreservewiel).
  Als de accucapaciteit zwak is, bestaat
de kans dat het systeem niet correct
functioneert.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 317 of 707

4–163
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Bij het rijden op wegen met weinig
verkeer en weinig voorliggende
voertuigen of obstakels voor de
radarsensor om te bespeuren,
bestaat de kans dat het Smart
Brake Support remhulpsysteem/
stadsverkeer-remassistent (SBS/
SCBS) waarschuwingslampje
(oranje) tijdelijk gaat branden. Dit
duidt echter niet op een probleem.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 318 of 707

*Bepaalde modellen.4–16 4
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Lasersensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een lasersensor (voor). De lasersensor (voor) is geplaatst nabij de
achteruitkijkspiegel en wordt gebruikt door de volgende systemen.
 


 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)



 Stadsverkeer-remassistent (SCBS)
Lasersensor (voor)
OPGELET
Neem voor de juiste werking van het systeem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.


 Zorg er voor dat de voorruit altijd schoon is. 
 Breng geen stickers aan op de voorruit (ook geen doorzichtige stickers). 
 Als er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt van
de lasersensor (voor) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het gebruik van het systeem
stoppen en uw auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda
reparateur laten inspecteren.
 Zie de volgende pagina voor hoe u het systeem kunt uitschakelen. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-14 .

 Breng geen coating op de voorruit aan. 
 Raadpleeg voor het vervangen van de voorruitenwissers of de voorruit een offi ciële
Mazda reparateur.
  De sensor nooit verwijderen. 
 Een verwijderde sensor voldoet niet aan de bepalingen voor een klasse 1M laser onder
de IEC 60825-1 specifi catie en derhalve kan oogveiligheid niet gegarandeerd worden.

 Kijk niet rechtstreeks in de sensor met gebruik van optische instrumenten met een
vergrotingsfunctie zoals vergrootglazen en microscoop- en objectiefl enzen binnen een
afstand van 100 mm van de sensor.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 319 of 707

4–165
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Stralingsgegevens van lasersensor
Maximum gemiddeld vermogen: 45 mW
Impulsduur: 33 ns
Golfl engte: 905 nm
Divergentiehoek (horizontaal x verticaal): 28 graden × 12 graden
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden kan de lasersensor (voor) voorliggende voertuigen
niet correct bespeuren en bestaat de kans dat de systemen niet normaal functioneren.
 


 Wanneer de voorruit vuil is.



 Wanneer lang uitstekende bagage of lading op een gemonteerde dakdrager vervoerd
wordt die de lasersensor (voor) afdekt.
 


 Uitlaatgas van het voertuig vóór u, zand, sneeuw of waterdamp dat uit mangaten en
goten opstijgt en opspattend water.
 
 Als er duidelijk barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag op de
voorruit zichtbaar zijn, de voorruit altijd laten vervangen. Raadpleeg voor vervanging
een offi ciële Mazda reparateur.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 320 of 707

*Bepaalde modellen.4–16 6
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensoren (Achter) *
Uw auto is uitgerust met radarsensoren (achter). De volgende systemen maken eveneens
gebruik van de radarsensoren (achter).
 


 Dodehoekmonitorsysteem (BSM)



 Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensor worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert of
door een obstakel.
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Houd het oppervlak van de achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) altijd
schoon zodat de radarsensoren (achter) normaal kunnen functioneren. Breng ook geen
voorwerpen zoals stickers aan.
Zie Verzorging van de carrosserie op pagina 6-65 .
OPGELET
Als de achterbumper een zware impact ontvangt, is het mogelijk dat het systeem niet meer
normaal functioneert. Stop onmiddellijk met het gebruik van het systeem en laat de auto
door een offi ciële Mazda dealer inspecteren.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 ... 710 next >