lock MAZDA MODEL CX-3 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 88 of 707

3–6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
  Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de
pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. (Als pieptoon-
uit de huidige actieve instelling
is, zal de pieptoon niet klinken.)
De instelling verandert telkens
wanneer de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de
actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van de achterklep.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindikatielampje knipperen.
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van
de portieren en de achterklep
op de vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie (Behalve
Europese modellen))
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
 (Europees model) De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden door het
indrukken van de vergrendeltoets
terwijl een ander portier open staat.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eveneens niet knipperen.
(Behalve Europese modellen) De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden door het
indrukken van de vergrendeltoets
wanneer een van de portieren
of de achterklep geopend is. De
waarschuwingsknipperlichten zullen
eveneens niet knipperen.
 (Met i-stop functie (Europese
modellen))
 Wanneer de sleutel uit de auto wordt
verwijderd, alle portieren gesloten
worden en de LOCK toets op de sleutel
wordt ingedrukt terwijl de i-stop functie
in werking is (motor is stopgezet),
zal het contact uitgeschakeld worden
en zullen alle portieren vergrendeld
worden (stuurwiel wordt eveneens
vergrendeld).
 Zie i-stop op pagina 4-14 .
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 100 of 707

3–18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
  Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de
pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. (Als pieptoon-
uit de huidige actieve instelling
is, zal de pieptoon niet klinken.)
De instelling verandert telkens
wanneer de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de
actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van de achterklep.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
OPMERKING
 (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
op pagina 3-49 .
 (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Door de verzoekschakelaar
binnen 3 seconden tweemaal
in te drukken wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-15 .
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 501 of 707

5–153
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
De plafondverlichting gaat gedurende
ongeveer 15 seconden branden wanneer
het contact is uitgeschakeld en de
plafondverlichtingschakelaar in de stand
DOOR staat.
De plafondverlichting gaat in de volgende
gevallen onmiddellijk uit:
 


 Het contact is ingeschakeld en alle
portieren zijn gesloten.
 


 Het bestuurdersportier wordt
vergrendeld.
OPMERKING
 Accubesparing Als een van de portieren is
open blijven staan terwijl de
plafondverlichtingschakelaar
in de stand DOOR staat, of de
achterklep is open blijven staan,
gaat de plafondverlichting of
bagageruimteverlichting na ongeveer
30 minuten uit om uitputting van de
accu te voorkomen.
OPMERKING
  Als de interieurverlichting aan blijft
(de interieurverlichtingschakelaar
staat in de stand ON of een
interieurverlichting wordt
ingeschakeld door het indrukken van
de lens van de interieurverlichting),
gaat deze in de volgende gevallen
automatisch uit om leegraken van de
accu te voorkomen:
 


 Wanneer gedurende ongeveer
30 minuten geen bediening
plaatsvindt nadat het contact is
uitgezet.
 


 Wanneer de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt of de
verzoekschakelaar wordt ingedrukt
voor het vergrendelen van de
portieren bij voertuigen met de
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
nadat het contact is uitgezet
(interieurverlichting gaat na enkele
seconden uit).
  Ook als de volgende
bediening plaatsvindt nadat de
interieurverlichting is uitgeschakeld,
wordt deze opnieuw ingeschakeld.
 


 Het contact is in een andere stand
dan OFF gezet.
 


 Een portier geopend wordt.



 Een portier wordt ontgrendeld. 

 De werking van het systeem van
de instapverlichting kan gewijzigd
worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14 .
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 571 of 707

*Bepaalde modellen.6–63
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
17 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem *
18 D.LOCK 25 A Centrale portiervergrendeling
19 H/L RH 20 A Koplamp (Rechts)
20
7,5 A Motorbesturingssysteem
21 TAIL 20 A Lampen van achterlichten, kentekenplaatverlichting,
positielampen
22 — — —
23 ROOM 25 A Plafondlamp
24 FOG 15 A Mistlampen voor
*
25 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier *
26 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achter *
27 HORN 15 A Claxon
28 H/L LH 20 A Koplamp (Links)
29 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
30 HAZARD 15 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers
31 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem *
32 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmer *
33 WIPER 20 A Voorruitenwisser
34
50 A Voor beveiliging van diverse circuits
35 FAN2 30 A —
36 FUEL PUMP 30 A —
37 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
38 EVVT 20 A Motorbesturingssysteem *
39 — — —
40 FAN1 30 A —
41 FAN3 40 A Koelventilator
*
42 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
43 EPS 60 A Stuurbekrachtigingsysteem *
44 DEFOG 40 A Achterruitverwarming
45 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
46 INJECTOR 30 A Motorbesturingssysteem
*
47 HEATER 40 A Airconditioning
48 P.WINDOW1 30 A Elektrische ruitbediening
49 DCDC DE 40 A Voor beveiliging van diverse circuits
*
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC