ESP MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 556 of 719

6–32
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Model met links stuur


Model met rechts stuur


Ruitensproeier- en
koplampsproeiervloeistof
Controle van het
sproeiervloeistofniveau
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries
in plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Controleer het vloeistofniveau in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij.


E

Indien er geen ruitensproeiervloeistof
voorhanden is, kan er gewoon water
worden gebruikt.
Gebruik echter in een koud klimaat een
sproeiervloeistofoplossing om bevriezing
te voorkomen.


Page 591 of 719

6–67
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Volg bij gebruik van een chemisch
reinigingsmiddel of poetsmiddel
alle aanwijzingen op het etiket en de
container. Lees alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen.
Onderhoud van de lak
W a s s e n
OPGELET
  Wanneer de ruitenwisserhendel in de
stand
staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat
de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
 


 Als vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
  Houd handen en ruitenkrabbers uit de
buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand

staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
 Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld (wanneer de kans
het grootst is dat de motor aan blijft)
—dit is vooral belangrijk bij het
verwijderen van ijs en sneeuw.
OPGELET
 

 Spuit geen water in de motorruimte.
Anders kan dit motorstartproblemen
veroorzaken of beschadiging van de
elektrische onderdelen.
  Wees voorzichtig bij het wassen en
in de was zetten van het voertuig niet
teveel kracht uit te oefenen op één
enkel deel van het dak of de antenne.
Anders bestaat de kans op indeuken
van het voertuig of beschadiging van
de antenne.
Om de laklaag tegen aantasting en
roestvorming te beschermen, dient u uw
Mazda regelmatig (tenminste éénmaal per
maand) grondig met lauw of koud water te
wassen.

Als de auto op de verkeerde manier wordt
gewassen, bestaat de kans op het ontstaan
van krassen op de laklaag. Hier volgen
enkele voorbeelden hoe krassen kunnen
ontstaan.

Krassen kunnen ontstaan op de laklaag,
wanneer:
 


 De auto wordt gewassen zonder dat vuil
en overige vreemde bestanddelen eerst
afgespoeld worden.
 


 De auto wordt gewassen met een ruwe,
droge of vuile doek.
 


 De auto wordt gewassen in een auto-
wasinstallatie waarvan de borstels vuil
of te hard zijn.
 


 Wanneer er een reinigingsmiddel of
was gebruikt wordt die polijstmiddelen
bevat.



Page 647 of 719

7–47
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel

Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
(Voorzitting)
Het veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel
of voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder
of de voorpassagier niet aangegespt is
(alleen wanneer de voorpassagierszitting
bezet is) en de snelheid van de auto
hoger is dan ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Na een
korte tijd stopt het waarschuwingslampje
met knipperen, maar blijft branden. Als een
veiligheidsgordel niet aangegespt blijft,
gaat het waarschuwingslampje opnieuw
voor een bepaalde tijd knipperen.
OPMERKING
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet aangegespt wordt nadat het
waarschuwingslampje is gaan branden
en de rijsnelheid hoger is dan 20
km/h, gaat het waarschuwingslampje
opnieuw knipperen.

Door het plaatsen van
zware voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
Geen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat de
voorpassagiergewichtsensor juist kan
functioneren. De kans bestaat dat de
sensor niet goed functioneert omdat
het extra zitkussen de werking van de
sensor zou kunnen hinderen.

Als een klein kind op de
voorpassagierszitting meerijdt, bestaat
de kans dat het waarschuwingslampje
niet werkt. Maak de veiligheidsgordels vast.


Page 650 of 719

7–50
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel

(Oranje)
Waarschuwingslampje
van Smart
Brake Support
remhulpsysteem/
stadsverkeer-
remassistent (SBS/
SCBS)
*
Het lampje gaat branden als de voorruit of
de radarsensor vuil zijn of als er een defect
is in het systeem.
(Voertuigen met type C/type D audio)
Controleer de reden waarom het
waarschuwingslampje brandt op de
middendisplay (pagina 7-38 ).
Als de reden waarom het
waarschuwingslampje brandt het gevolg
is van een verontreinigde voorruit, de
voorruit reinigen.
Als het waarschuwingslampje brandt
vanwege een vuile radarsensor, het
voorembleem reinigen.
Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur controleren als er andere
redenen zijn.
(Voertuigen zonder type C/type D audio)
Als de reden waarom het
waarschuwingslampje brandt het gevolg
is van een verontreinigde voorruit, de
voorruit reinigen. Laat de auto door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur controleren als
er andere redenen zijn.


KEY waarschuwingslampje
Neem de juiste maatregel en controleer dat het waarschuwingslampje uit gaat.

Signaal Oorzaak Te nemen maatregel


(Rood)
(Knippert) De batterij van de geavanceerde sleutel is
uitgeput. Vernieuw de sleutelbatterij (pagina
6-41 ).
De geavanceerde sleutel bevindt zich buiten
het werkingsbereik.
Breng de geavanceerde sleutel in het
werkingsbereik (pagina 3-8 ). De geavanceerde sleutel is geplaatst in delen
van het interieur waar de sleutel moeilijk
bespeurd kan worden.
Er bevindt zich een sleutel van een andere
fabrikant welke gelijkt op de geavanceerde
sleutel in het werkingsbereik. Neem de sleutel van een andere fabrikant
welke gelijkt op de geavanceerde sleutel
uit het werkingsbereik.
Zonder het contact uit te zetten, is de
geavanceerde sleutel uit het interieur
genomen en vervolgens zijn alle portieren
gesloten. Breng de geavanceerde sleutel terug in het
interieur.



Page 684 of 719

8–22
Informatie voor de eigenaar
Inzamelen/opruimen van afgedankte apparatuur/gebruikte batterijen
Informatie voor gebruikers betreffende het inzamelen
en opruimen van afgedankte apparatuur en gebruikte
batterijen
Zie voor het opruimen van uw oude batterijen onderstaande informatie.
Informatie over opruimen in de Europese Unie

Deze afbeelding van een doorgekruiste afvalbak op producten, verpakking, en/of
bijbehorende documenten betekent dat gebruikte elektronische producten en batterijen
niet samen met ongesorteerd huishoudafval mogen worden afgedankt. Voor een juiste
verwerking, hergebruik en recycling van afgedankte producten en gebruikte batterijen,
brengt u deze naar de aangewezen inzamelpunten, overeenkomstig uw nationale wetgeving
en de richtlijnen 2006/66/EC.

Door deze producten en batterijen op correcte wijze op te ruimen, helpt u waardevolle
natuurlijke hulpbronnen te behouden en voorkomt u mogelijk negatieve effecten op de
gezondheid en het milieu die anders het gevolg zouden kunnen zijn van een onjuiste
afvalverwerking.

Neem contact op met uw plaatselijke gemeente, afvalverwerkingsbedrijf of verkooppunt
waar u de producten heeft gekocht voor meer informatie over inzameling en hergebruik van
afgedankte producten en batterijen.
OPMERKING

Het is mogelijk dat de onderstaande twee letters gebruikt worden in combinatie met de
afbeelding van de doorgekruiste afvalbak. In dit geval voldoet deze aan de eis welke
bepaald is door de richtlijn voor de betreffende chemische stof.
“Pb” en “Cd” betekenen respectievelijk lood en cadmium.


Page 693 of 719

9–7
Technische gegevens
Technische gegevens
Aanbevolen smeermiddelen
Motorolie *1 Europa Behalve Europa
SKYACTIV-G 2.0 Aanbevolen olies *2 Oliekwaliteit
Originele Mazda Olie Supra 0W-20
API SG/SH/SJ/SL/SM/SN
*4 of
ILSAC GF-II/GF-III/GF-IV/GF-V Originele Mazda Olie Ultra 5W-30
Alternatieve oliekwaliteit *3
API SL/SM/SN of ACEA
A3/A5 0W-20
5W-30
SKYACTIV-D 1.5 Aanbevolen olies
*2 Oliekwaliteit
Originele Mazda Olie Supra DPF 0W-30
ACEA C3
0W-30 / 5W-30 Originele Mazda Olie Ultra DPF 5W-30
Alternatieve oliekwaliteit
*3
ACEA C3 0W-30
5W-30
*1 Zie de aanbevolen SAE viscositeitnummers op pagina 6-23 .
*2 Originele Mazda olie is speciaal bestemd/getest voor de respectievelijke motor. Voor optimale prestaties wordt
het aanbevolen altijd gebruik te maken van originele Mazda olie.
*3 Als er geen originele Mazda olie beschikbaar is, kunt u ook gebruik maken van alternatieve olie die
overeenkomt met de aangegeven speci¿ catie.
*4 Gebruik API SM/SN in Kazachstan.

Gebruik geen olie die niet voldoet aan de hierboven vermelde speci¿ caties of vereisten.
Gebruik van ongeschikte olie kan motorschade veroorzaken welke niet door de Mazda
garantie wordt gedekt.

Smeermiddel Classi¿ catie
Koelvloeistof Type FL-22
Handgeschakelde
versnellingsbakolie API Service GL-4
SAE 75W-80
Automatische
transmissievloeistof Originele Mazda Olie ATF-FZ
Tussenbakolie Mazda Long Life Hypoïde Tandwielolie SG1
Achterdifferentieelolie Mazda Long Life Hypoïde Tandwielolie SG1
Rem/
koppelingsvloeistof SAE J1703 of FMVSS116 DOT-3 of DOT-4



Page 707 of 719

10–3
Index
Automatische transmissie ................... 4-51
Actieve Aangepaste Overschakeling
(AAS) ............................................ 4-54
Directe modus ............................... 4-63
Modus voor handbediende
overschakeling............................... 4-55
Ontgrendelpal van
overschakelblokkering .................. 4-54
Rijtips ............................................ 4-64
Schakelblokkeersysteem ............... 4-54
Schakelstanden .............................. 4-52
Schakelstandindicatie .................... 4-52
Waarschuwingslampje ................... 4-52
B
Bagageruimteverlichting ................... 5-156
Banden ................................................ 6-44
Bandenspanning ............................ 6-44
Lekke band ...................................... 7-3
Noodreservewiel ........................... 6-47
Onderling verwisselen van de
banden ........................................... 6-45
Sneeuwbanden............................... 3-61
Sneeuwkettingen ........................... 3-61
Technische gegevens ..................... 9-10
Vernieuwen van een band.............. 6-47
Vernieuwen van een velg .............. 6-48
Bandenspanningcontrolesysteem ...... 4-181
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ................................... 4-48
Bedrijfstoestanddisplay ..................... 4-103
Bekerhouder ...................................... 5-160
Berichten die verschijnen op de
display ................................................. 7-51
Beveiligingssysteem
Anti-diefstal beveiligingssysteem ... 3-50
Start-blokkeersysteem ................... 3-48
Binnenspiegel ...................................... 3-40 Bluetooth
® ........................................... 5-93
Bluetooth® Audio
(Type A/Type B) .......................... 5-138
Bluetooth
® Audio
(Type C/Type D).......................... 5-141
Bluetooth
® handsfree
(Type A/Type B) .......................... 5-120
Bluetooth
® handsfree
(Type C/Type D).......................... 5-128
Oplossen van problemen ............. 5-152
Boordcomputer .......................... 4-29, 4-35
Brandstof
Meter ............................................. 4-32
Tankinhoud ...................................... 9-8
Tankklep en -dop ........................... 3-35
Vereisten (SKYACTIV-D 1.5) ....... 3-31
Vereisten (SKYACTIV-G 2.0) ....... 3-30
Brandstofbesparing en
milieubescherming .............................. 3-56
Brandstofverbruikdisplay .................. 4-102
Brandstofverbruikmonitor ................. 4-101
Bedrijfstoestanddisplay ............... 4-103
Brandstofverbruikdisplay ............ 4-102
Einddisplay .................................. 4-106
Energiebesparingsdisplay ............ 4-106
Buitenspiegels ..................................... 3-38
Buitentemperatuurdisplay ................... 4-34
C
Claxon ................................................. 4-85
Contact
Schakelaar ....................................... 4-4
Controleren van het
motorkoelvloeistofniveau ................... 6-29
Controle van het motoroliepeil ........... 6-28
Controle van het niveau van de rem/
koppelingsvloeistof ............................. 6-31
Controle van het
sproeiervloeistofniveau ....................... 6-32


Page 708 of 719

10–4
Index
D
Dagteller ..................................... 4-27, 4-29
Dakconsole ........................................ 5-162
Dieseldeeltjes¿ lter ............................. 4-185
Directe modus
Automatische transmissie.............. 4-63
Display van ingestelde rijsnelheid van
kruissnelheidsregelaar ......................... 4-34
Display van omgevingstemperatuur ... 4-34
Dodehoekmonitor (BSM) ................. 4-125
Dodehoekmonitorsysteem (BSM)
waarschuwingszoemer ........................ 7-58
Doorwaden van water ......................... 3-63
Drive-selectie .................................... 4-107
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) .................................................. 4-96
TCS/DSC indicatielampje ............. 4-97
E
Eindscherm ....................................... 4-106
Elektrische ruitbediening .................... 3-42
Energiebesparingsdisplay.................. 4-106
Essentiële informatie ............................. 6-2
F
Fleshouder ......................................... 5-161
G
Garantie ................................................. 8-2
Geavanceerde sleutel
Geavanceerd afstandbediend
portiervergrendelingssysteem ....... 3-10
Werkingsbereik.............................. 3-11
Gebruikersinstellingen ........................ 9-14
Gloeilampen
Technische gegevens ....................... 9-9
Vernieuwen .................................... 6-50
H
Handrem .............................................. 4-88
Handschoenenkast ............................. 5-162
Hellingwegrijsysteem (HLA) .............. 4-91
Hoofdsteun .......................................... 2-10
I
i-ACTIV AWD werking .................... 4-109
i-ACTIVSENSE ................................ 4-112
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) ........................................... 4-115
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) ........................................ 4-137
Actieve
rijondersteuningstechnologie ...... 4-112
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) ........................................ 4-133
Afstelbare snelheidsbegrenzer .... 4-151
Anti-botsingtechnologie .............. 4-113
Camera en sensoren..................... 4-113
Dodehoekmonitor (BSM)............ 4-125
Koplampregelsysteem (HBC) ..... 4-116
Lasersensor .................................. 4-171
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem ........................................ 4-141
Radarsensoren (Achter) ............... 4-173
Radarsensor (voor) ...................... 4-168
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
........................................ 4-119
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ........................................... 4-162
Stadsverkeer-remassistent
(SCBS) ........................................ 4-156
Vooruitrijcamera (FSC) ............... 4-165
i-ELOOP ............................................. 4-98
Bedrijfstoestanddisplay ............... 4-100
i-ELOOP indicatielampje ............ 4-100


Page 711 of 719

10–7
Index
Opbergvakken ................................... 5-161
Achterste kledinghaken ............... 5-166
Dakconsole .................................. 5-162
Handschoenenkast ....................... 5-162
Onderste laadcompartiment ........ 5-163
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ...................................................... 3-59
Oververhitting ..................................... 7-31
P
Parkeersensorsysteem ....................... 4-196
Gebruik van het
parkeerhulpsensorsysteem........... 4-198
Sensordetectiebereik ................... 4-198
Periodieke onderhoudsbeurten .............. 6-3
Plafondlampen .................................. 5-156
Portiersloten ........................................ 3-13
Probleem
Accu is uitgeput............................. 7-26
Lekke band ...................................... 7-3
Oververhitting ............................... 7-31
Parkeren in noodgevallen ................ 7-2
Slepen in noodgevallen ................. 7-33
Starten in noodgevallen ................. 7-29
Wanneer de achterklep niet geopend
kan worden .................................... 7-60
R
Radarsensor (Voor) ........................... 4-168
Radarsensoren (Achter) .................... 4-173
Registratie van de auto in het
buitenland .............................................. 8-2
Registratie van voertuiggegevens ......... 8-5
Remmen
Handrem ........................................ 4-88
Pro¿ elslijtage-indicator ................. 4-89
Rembekrachtiging ......................... 4-90
Voetrem ......................................... 4-87
Waarschuwingslampje ................... 4-89
Reservewiel ........................................... 7-7
Richtingaanwijzers .............................. 4-76 Rijden in de winter .............................. 3-60
Rijsnelheidsalarm ................................ 7-57
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................. 4-119
LDWS schakelaar........................ 4-122
Rijtips
Automatische transmissie.............. 4-64
Brandstofbesparing en
milieubescherming ........................ 3-56
Doorwaden van water ................... 3-63
Inrijden .......................................... 3-56
Modellen met turbolader
(SKYACTIV-D 1.5) ...................... 3-64
Moeilijke rijomstandigheden ........ 3-57
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ................................................ 3-59
Rijden in de winter ........................ 3-60
Vloermat ........................................ 3-58
Ruiten
Elektrische ruitbediening .............. 3-42
Ruitenwisser
Vernieuwen van de ruitenwisserbladen
van de voorruit .............................. 6-34
Vernieuwen van het ruitenwisserblad
van de achterruit ............................ 6-36
S
SRS airbags
Beperkingen van de SRS airbag .... 2-60
Criteria voor SRS airbag
activering ....................................... 2-59
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag ..................... 2-50
Onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem ...................... 2-54
Werking van de SRS airbags ......... 2-55
Schuifdak ............................................ 3-45
Signalen voor rijbaanverandering ....... 4-77
Sleepmethoden .................................... 7-33


Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120