ECO mode MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 135 of 719

3–53
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
  Het anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het
activeren van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
 Zie Zender op pagina 3-5 .   Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20
seconden na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
 


 Ontgrendelen van een van de
portieren
 


 Openen van een van de portieren.



 Openen van de motorkap.



 Wanneer het contact op ON wordt
gezet.
  Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat
van paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
  Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender of het
gebruik van de hulpsleutel terwijl
het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te
geven dat het systeem in staat van
paraatheid is.
Annuleren van de inbraaksensor
(Met inbraaksensor)
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is wanneer
er sprake is van een van onderstaande
omstandigheden, de inbraaksensor
annuleren om te voorkomen dat het alarm
onnodig geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)




 Wanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
 


 Wanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto
bij transport op een schuin aÀ opende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
 


 Wanneer kleine voorwerpen/accessoires
in de auto zijn opgehangen, kleding
aan een kledinghaak is opgehangen of
andere voorwerpen zijn aangebracht die
gemakkelijk binnen in de auto kunnen
bewegen.
 


 Bij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
 


 Bij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
 


 Wanneer voortdurend schokken
en trillingen van hagel of donder
en bliksem op de auto worden
overgebracht.
 


 Portieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdak * is open
blijven staan.
 


 Een extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert
in gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.



Page 136 of 719

3–54
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
Als een portier of de achterklep
gedurende 30 seconden gesloten blijft,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
als een raam en het schuifdak
* is open
blijven staan.

Voor het annuleren van de inbraaksensor,
de toets op de zender binnen 20 seconden
na het indrukken van de vergrendeltoets
indrukken.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
driemaal knipperen.
OPMERKING
  Voor het opnieuw activeren van
de inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
  De inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor,
op de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.
Uitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid
is gebracht kan uitgeschakeld worden
met gebruik van een van onderstaande
methodes:
 


 De ontgrendeltoets op de zender
ingedrukt wordt.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
 


 (Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)



 
 Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.


De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichten tweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.


Page 175 of 719

4–19
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
De keuzehendel wordt bediend terwijl de motor is gestopt (automatische transmissie)
Als de motor gestopt is en de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) verplaatst wordt naar de stand N of P, herstart de motor niet
wanneer het rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart als het rempedaal nogmaals
wordt ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) of R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de veiligheid wanneer de motor
gestopt is tijdens het verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal ingetrapt.)
 
 (Europees model)  Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de
motor niet. Start de motor met behulp van de normale methode.
  (Behalve Europees model)  Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de
motor.

De accupolen zijn losgekoppeld
Het is mogelijk dat vlak na het loskoppelen van de accupolen de motor niet meteen
wordt gestopt. Ook als de accu wordt vernieuwd moeten de i-stop functies gecontroleerd
worden. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur.


Page 183 of 719

4–27
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
de auto aan.
OPMERKING
(Analoog type snelheidsmeter)
Als na het uitschakelen van het contact
enkele seconden zijn verstreken, kan de
naald afwijken. Dit duidt echter niet op
een probleem.
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar
(Digitaal type snelheidsmeter) *
In bepaalde landen kan het noodzakelijk
zijn de snelheidseenheden te veranderen
van km/h naar mph (mijlen per uur).
Houd de snelheidseenheidkeuzeschakelaar
gedurende 1,5 seconden of langer
ingedrukt.
De snelheidseenheden voor de
snelheidsmeter zullen veranderen van
km/h naar mph (mijlen per uur).


Snelheidsmeter
Snelheidseenheidkeuzeschakelaar

Kilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar *
Door het indrukken van de
keuzeschakelaar kan de displayaanduiding
beurtelings veranderd worden van
kilometerteller naar dagteller A naar
dagteller B en vervolgens terug naar
kilometerteller wanneer een van deze
wordt getoond. De gekozen functie zal dan
op de display worden aangegeven.


Druk op de
keuzeschakelaar Druk op de
keuzeschakelaar
Druk op de
keuzeschakelaar Kilometerteller
Dagteller A
Dagteller BKeuzeschakelaar




Page 185 of 719

4–29
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Kilometerteller, dagteller,
boordcomputer en
dagtellerkeuzeschakelaar
*
Door het indrukken van de
keuzeschakelaar kan de displayaanduiding
beurtelings veranderd worden van
dagteller A naar dagteller B wanneer een
van deze wordt getoond. De gekozen
functie zal dan op de display worden
aangegeven.

Keuzeschakelaar
Huidige brandstofverbruikmodus
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Dagteller B Dagteller A Kilometerteller

OPMERKING
Wanneer het contact op ACC of uit
gezet wordt, kunnen de kilometerteller
of dagtellers niet getoond worden,
echter in de volgende gevallen kunnen
gedurende een periode van ongeveer
10 minuten door het indrukken van de
keuzeschakelaar de dagtellers onbedoeld
overgeschakeld of op nul teruggesteld
worden:
 
 Nadat het contact vanuit ON op uit is
gezet.
  Nadat het bestuurdersportier geopend
is.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door de
auto afgelegde afstand aan.
Dagteller
De dagteller registreert de totale afgelegde
afstand van twee ritten. De ene rit wordt
geregistreerd in dagteller A en de andere in
dagteller B.
Dagteller A bijvoorbeeld kan de afstand
vanaf het punt van vertrek registreren en
dagteller B kan het punt registreren waar
de brandstoftank gevuld is.
Wanneer dagteller A wordt gekozen, zal
wanneer de keuzeschakelaar binnen één
seconde opnieuw wordt ingedrukt naar
dagteller B overgeschakeld worden.
Wanneer dagteller A wordt gekozen,
verschijnt TRIP A op de display. Wanneer
dagteller B wordt gekozen, verschijnt
TRIP B.


Page 191 of 719

4–35
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Boordcomputer en INFO
schakelaar *
De volgende informatie kan geselecteerd
worden door te drukken op het omhoog

of omlaag
gedeelte van de INFO
schakelaar terwijl het contact op ON staat.
 


 Geschatte afstand die u kunt aÀ eggen
met de voorradige brandstof
 


 Gemiddeld brandstofverbruik



 Huidige brandstofverbruik



 Gemiddelde rijsnelheid



 Rijsnelheidsalarm *
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
indien u problemen heeft met de
boordcomputer.
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Bij gebruik van deze functie wordt de
afstand (bij benadering) berekend die u
met de voorradige brandstof kunt aÀ eggen,
gebaseerd op het brandstofverbruik.

De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


OPMERKING
  Alhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof
een voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
  De indicatie verandert mogelijk niet
tenzij u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
  De afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met de
auto gereden kan worden totdat alle
maatstrepen in de brandstofmeter
(die de resterende brandstofvoorraad
aangeven) verdwijnen.
  Als er geen historische
brandstofverbruikgegevens zijn,
bijvoorbeeld nadat u uw auto zojuist
heeft aangeschaft of de gegevens
als gevolg van het losmaken van
de accukabels zijn gewist, is het
mogelijk dat de feitelijke afstand
die met de voorradige brandstof kan
worden afgelegd van de aangegeven
hoeveelheid verschilt.


Page 192 of 719

4–36
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze modus toont het gemiddelde
brandstofverbruik door het berekenen van
het totale brandstofverbruik en de totaal
afgelegde afstand sinds de aankoop van
de auto, het opnieuw aansluiten van de
accu na loskoppeling of het terugstellen
van de gegevens. Het gemiddelde
brandstofverbruik wordt berekend en elke
minuut getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


Houd de INFO toets langer dan 1,5
seconde ingedrukt om de informatie op de
display te wissen.
Na het indrukken van de INFO toets zal - -
- L/100 km gedurende ongeveer 1 minuut
op de display verschijnen. Daarna wordt
het gemiddelde brandstofverbruik opnieuw
berekend en op de display.
Huidige brandstofverbruikmodus
Deze stand geeft het huidige
brandstofverbruik aan, berekend op
basis van de verbruikte brandstof en de
afgelegde afstand.

Het huidige brandstofverbruik wordt
berekend en zal elke 2 seconden worden
getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


Wanneer u de snelheid heeft teruggebracht
tot ongeveer 5 km/h, zal - - - L/100 km op
de display worden aangegeven.
Modus voor gemiddelde rijsnelheid
Deze modus toont de gemiddelde
rijsnelheid door het berekenen van de
afgelegde afstand en de tijd sinds het
aansluiten van de accu of het terugstellen
van de gegevens.
De gemiddelde rijsnelheid wordt berekend
en zal elke 10 seconden worden getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


Houd de INFO toets langer dan 1,5
seconde ingedrukt om de informatie op
de display te wissen. Na het indrukken
van de INFO toets, zal gedurende
ongeveer 1 minuut - - - km/h worden
getoond, alvorens de rijsnelheid opnieuw
wordt berekend en op de display wordt
aangegeven.


Page 200 of 719

4–44
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwingslampjes Pagina


(Oranje) * Waarschuwingslampje van Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem *1 7-38
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, de auto
door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
*2 Wanneer de handrem wordt aangetrokken blijft het lampje continu branden.


Indicatielampjes
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.

Signaal Indicatielampjes Pagina

* Dodehoekmonitor (BSM) OFF indicatielampje *1 4-131


* Indicatielampje van rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) OFF *1 4-122

(Groen) KEY indicatielampje 3-10

(Groen) * Veiligheidsgordelindicatielampje (Achterzitting) 2-19

(Groen)
* Koplampregelsysteem (HBC) indicatielampje 4-118

* Voorgloei-indicatielampje *1 4-47

* Dieseldeeltjes¿ lter indicatielampje *1 4-185

* Moersleutelindicatielampje *1 4-46

* TCS/DSC indicatielampje *1 4-95 , 4-97


Page 202 of 719

4–46
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Indicatielampjes Pagina

(Oranje)
* Hoofdindicatielampje van afstelbare snelheidsbegrenzer 4-153

(Groen)
* Indicatielampje van instelfunctie van afstelbare
snelheidsbegrenzer 4-153

* Keuzemodusindicatielampje 4-108

Verlichting-aan indicatielampje 4-65

* Indicatielampje voor mistvoorlicht 4-73

* Indicatielampje voor mistachterlicht 4-74
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, de auto
door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.

Moersleutelindicatielampje

Wanneer het contact op ON wordt gezet,
gaat het moersleutelindicatielampje
branden en vervolgens na enkele seconden
uit.

Het moersleutelindicatielampje
gaat branden wanneer het tijd is
voor een vooringestelde periodieke
onderhoudsbeurt. Controleer de gegevens
en voer het onderhoud uit.
Zie Onderhoudsmonitor op pagina 6-14 .
SKYACTIV-D 1.5
Het moersleutelindicatielampje gaat
branden wanneer de motorolie verouderd
is, onvoldoende is
* , nabij het X-merkteken
op de oliepeilstok staat of een positie
voorbij het X-merkteken bereikt.
Controleer de motorolie. Zie Controle van
het motoroliepeil op pagina 6-28 .
Vervang de motorolie als het
moersleutelindicatielampje niet uitgaat,
alhoewel het motoroliepeil in het normale
bereik is.


Page 247 of 719

4–91
Tijdens het rijden
Remmen
*Bepaalde modellen.
Hellingwegrijsysteem
(HLA)
*
Het hellingwegrijsysteem (HLA) is een
functie welke de bestuurder helpt bij het
vanuit stilstand wegrijden op een helling.
Wanneer de bestuurder op een helling het
rempedaal loslaat en het gaspedaal intrapt,
voorkomt de functie dat de auto wegrolt.
De remkracht blijft automatisch behouden
nadat het rempedaal op een steile helling
wordt losgelaten.
Bij voertuigen met een handgeschakelde
versnellingsbak functioneert het
hellingwegrijsysteem (HLA) op een
aÀ opende helling wanneer de keuzehendel
in de stand R (achteruit) staat en op een
oplopende helling wanneer de keuzehendel
in een andere stand dan R (achteruit) staat.
Bij voertuigen met een automatische
transmissie functioneert het
hellingwegrijsysteem (HLA) op een
aÀ opende helling wanneer de keuzehendel
in de stand R (achteruit) staat en op een
oplopende helling wanneer de keuzehendel
in een vooruitversnelling staat.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het
hellingwegrijsysteem (HLA):
Het hellingwegrijsysteem (HLA) is
een hulpinrichting voor het vanuit
stilstand wegrijden op een helling.
Het systeem functioneert enkel
gedurende ongeveer twee seconden
en daarom is het gevaarlijk bij het
wegrijden vanuit stilstand enkel op het
systeem te vertrouwen, omdat de auto
plotseling in beweging zou kunnen
komen (wegrollen) en een ongeluk
veroorzaken.
De auto zou anders kunnen wegrollen
afhankelijk van de belading en of
er al dan niet een aanhangwagen
getrokken wordt. Bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak
kan de auto echter alsnog
wegrollen afhankelijk van hoe het
koppelingspedaal of het gaspedaal
bediend wordt.
Controleer alvorens met de auto te
gaan rijden steeds de veiligheid rondom
de auto.


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >