bluetooth MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 455 of 719

5–97
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
OPMERKING
  Apparatuur kan enkel gepaard
worden wanneer de auto geparkeerd
is. Als de auto in beweging komt
zal de paringprocedure beëindigd
worden. Paren tijdens het rijden
is gevaarlijk - paar uw apparatuur
alvorens u begint te rijden. Parkeer
de auto op een veilige plaats alvorens
het paren uit te voeren.
  Als Bluetooth ® apparatuur reeds met
de auto is gepaard als Bluetooth ®
audioapparatuur, hoeft deze niet
nogmaals gepaard te worden wanneer
de apparatuur als een handsfree
mobiele telefoon gebruikt wordt.
Omgekeerd hoeft de apparatuur
niet nogmaals gepaard te worden
als Bluetooth
® audioapparatuur als
deze reeds als een handsfree mobiele
telefoon gepaard is.
  Aangezien het communicatiebereik
van met Bluetooth ® uitgeruste
apparatuur ongeveer 10 meter
is, bestaat de kans dat wanneer
apparatuur binnen een straal van 10
meter van de auto geplaatst wordt,
deze onbedoeld opgespoord/gepaard
wordt terwijl andere apparatuur
gepaard wordt.
1. Activeer de Bluetooth
® toepassing van
de apparatuur.
OPMERKING
Zie voor bediening van de apparatuur de
bijbehorende gebruikershandleiding.
2. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
3. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup” 4. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
5. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel opties”
6. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
7. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel”
8. Prompt: “Start koppelingsproces op
uw Bluetooth-apparaat. Uw PINcode
is 0000 (XXXX). Voer dit in op uw
Bluetooth-apparaat. Zie de handleiding
van het apparaat voor instructies.”
9. Voer met behulp van de apparatuur
een zoekopdracht voor de Bluetooth
®
apparatuur (randapparatuur) uit.
OPMERKING
Zie voor bediening van de apparatuur de
bijbehorende gebruikershandleiding.
10. Selecteer “Mazda” uit de lijst met
apparatuur die door de apparatuur
wordt afgezocht.
11. Voer de 4-cijferige paringcode op de
apparatuur in.
12. Prompt: “Spreek de naam van het
apparaat in na de pieptoon.”
13. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXX - - -”
(Spreek een “apparatuurnaam” uit, een
willekeurige naam voor de apparatuur.)
Voorbeeld: “Stan's apparatuur.”


Page 456 of 719

5–98
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
OPMERKING
Zeg binnen 10 seconden een gepaarde
“apparatuurnaam”.
Als meer dan twee stuks apparatuur
gepaard moeten worden, kunnen deze
niet gepaard worden met dezelfde of een
gelijkluidende “apparatuurnaam”.
14. Prompt: “Toevoegen XXXXXX
- - - (Bijv. “Stan's apparatuur”)
(apparatuurnaam). is dit nummer
correct?”
15. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
16. Prompt: “Koppeling voltooid”


Nadat apparatuur is geregistreerd, wordt
de apparatuur automatisch door het
systeem geïdenti¿ ceerd. Door Bluetooth
®
handsfree nogmaals te activeren of door
Bluetooth
® handsfree eerst te activeren
nadat het contact van OFF op ACC is
gezet, leest het systeem een gesproken
begeleiding op “XXXXXX - - - (Bijv.
“Stan's apparatuur”) (apparatuurnaam) is
aangesloten”.
OPMERKING
  Wanneer de paring is voltooid, wordt
het
symbool getoond.   Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het
symbool wordt
getoond.
  Registratie van de apparatuur is ook
mogelijk door bediening van de
audio-eenheid.
  Afhankelijk van de apparatuur is
het mogelijk dat de registratiestatus
na een bepaalde tijd verloren gaat.
Herhaal in dit geval de volledige
procedure vanaf stap 1.
Oplezing van geregistreerde apparatuur
Bluetooth
® handsfree kan de apparatuur
oplezen die in het systeem geregistreerd is.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te aÀ eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel opties”


Page 457 of 719

5–99
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Lijst”
7. Prompt: “XXXXX..., XXXXX...,
XXXXX... (Bijv. Apparatuur A,
apparatuur B, apparatuur C)” (De
gesproken begeleiding leest de
apparatuurnamen op die in het
handsfree systeem geregistreerd zijn.)

Druk tijdens het oplezen bij de
gewenste apparatuur met een korte druk
op de sprekentoets en geef vervolgens
een van de volgende spraakopdrachten
om deze uit te voeren.
 

 
 “Selecteer telefoon”: Selecteert
apparatuur (mobiele telefoon)
wanneer de sprekentoets kort wordt
ingedrukt.
 

 
 “Selecteer muziekspeler”: Selecteert
apparatuur (muziekspeler) wanneer
de sprekentoets kort wordt ingedrukt.
 

 
 “Bewerken”: Bewerkt apparatuur
wanneer de sprekentoets kort wordt
ingedrukt.
 

 
 “Doorgaan”: Gaat door met het
oplezen van de lijst.
 

 
 “Wissen”: Verwijdert de
geregistreerde apparatuur wanneer de
sprekentoets kort wordt ingedrukt.
 

 
 “Vorige”: Keert terug naar de vorige
apparatuur met oplezing wanneer de
sprekentoets kort wordt ingedrukt.

8. Prompt: “Einde van de lijst. Wilt u
opnieuw beginnen?”
9. Zeg: [Geluidssignaal] “Nee”
10. Prompt: “Keer terug naar het
hoofdmenu.”

Selectie van apparatuur
Als meerdere apparatuur wordt gepaard,
verbindt de Bluetooth
® eenheid de
laatst gepaarde apparatuur. Als u andere
gepaarde apparatuur wilt verbinden, is
het nodig de verbinding te wijzigen. Na
het wijzigen van de verbinding blijft de
volgorde van prioriteit van de apparatuur
behouden, ook wanneer het contact wordt
uitgezet.
(Handsfree telefoon)
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Selecteer
telefoon”
5. Prompt: “Noem de naam van
het apparaat dat u wilt selecteren.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX...
(Bijv. apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de mobiele telefoon die u
wilt verbinden.)
7. Prompt: “XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Geregistreerde apparatuurnaam)
is dit nummer correct?”
8. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
9. Prompt: “XXXXX... (Bijv.
apparatuur B...) (Apparatuurnaam) is
geselecteerd.”



Page 458 of 719

5–10 0
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
(Muziekspeler)



1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Selecteer
muziekspeler”
5. Prompt: “Noem de naam van
het apparaat dat u wilt selecteren.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX...
(Bijv. apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de muziekspeler die u wilt
verbinden.)
7. Prompt: “XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Geregistreerde apparatuurnaam)
is dit nummer correct?”
8. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
9. Prompt: “XXXXX... (Bijv.
apparatuur B...) (Apparatuurnaam) is
geselecteerd.”

OPMERKING
  Wanneer de verbinding met het
geselecteerde apparaat is voltooid,
wordt het
of symbool getoond.   Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het
of symbool wordt
getoond.
  De apparatuur (muziekspeler) kan
ook geselecteerd worden door het
bedienen van de paneeltoets. Wissen van een apparaat
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kunnen afzonderlijk of
gezamenlijk verwijderd worden.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te aÀ eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel opties”
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
OPMERKING
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kan verwijderd worden met
behulp van de registratielijst.
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Wissen”
7. Prompt: “Noem de naam van het
apparaat dat u wilt wissen. Beschikbare
apparaten zijn XXXXX... (Bijv.
apparatuur A), XXXXX... (Bijv.
apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C), of alles wissen. Welk
apparaat wilt u openen?”


Page 459 of 719

5–101
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
8. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de apparatuur die u wilt
gewist.)
OPMERKING
Zeg “Alles” voor het verwijderen van
alle apparatuur (mobiele telefoon).
9. Prompt: “Wordt gewist XXXXX...
(Bijv. apparatuur B...) (Geregistreerde
apparatuurnaam). is dit nummer
correct?”
10. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
11. Prompt: “Gewist”

Bewerken van geregistreerde
apparatuur
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel opties”
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Bewerken”
7. Prompt: “Noem de naam van
het apparaat dat u wilt bewerken.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX...
(Bijv. apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
8. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de apparatuur die u wilt
bewerken.)
9. Prompt: “Voer een nieuwe naam in.”
10. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. apparatuur C)” (Spreek een
“apparatuurnaam” uit, een willekeurige
naam voor de apparatuur.)
11. Prompt: “XXXXX... (Bijv. apparatuur
C) (apparatuurnaam) is dit nummer
correct?”.
12. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
13. Prompt: “De nieuwe naam is
opgeslagen.”

Gereed maken van Bluetooth ® audio
Instellen van Bluetooth
®
audioapparatuur
Paren van Bluetooth
® audio, maken van
wijzigingen, verwijderen en tonen van
informatie over de gepaarde apparatuur is
mogelijk.



Page 460 of 719

5–102
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
1. De modus verandert als volgt telkens
wanneer de menutoets (
) wordt
ingedrukt. Selecteer “ BT SETUP ”.

Ty p e A

*
*

Ty p e B

* * *
*

* De indicatie verandert afhankelijk van
de geselecteerde modus. 2. Draai de audioregelknop en kies de
gewenste modus.



Display Modus Functie
PAIR
DEVICE Paringmodus Paren van
Bluetooth
®
audioapparatuur
LINK
CHANGE Modus voor
verbindingswijziging Wijzigen van
de verbinding
naar Bluetooth
®
audioapparatuur
PAIR
DELETE Paring verwijderen
modus Verwijderen
van de
verbinding naar
Bluetooth
®
audioapparatuur
DEVICE
INFO Weergavemodus voor
apparatuurinformatie Weergeven
van de
informatie van
de Bluetooth
®
eenheid van de
auto

3. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.



Page 461 of 719

5–103
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Paren van Bluetooth ® audioapparatuur
Voordat Bluetooth
® audioapparatuur
beluisterd kan worden via de luidsprekers
van de auto, moet de apparatuur gepaard
worden met de Bluetooth
® eenheid van de
auto.
Maximaal zeven stuks apparatuur
waaronder Bluetooth
® audioapparatuur en
handsfree mobiele telefoons kunnen met
één auto gepaard worden.
OPMERKING
  Als Bluetooth ® audioapparatuur
reeds met de auto is gepaard als
een handsfree mobiele telefoon,
hoeft deze niet nogmaals gepaard
te worden wanneer de apparatuur
als Bluetooth
® audioapparatuur
gebruikt wordt. Omgekeerd hoeft de
apparatuur niet nogmaals gepaard te
worden als een handsfree mobiele
telefoon als deze reeds als Bluetooth
®
audioapparatuur gepaard is.
  Registratie van apparatuur is
ook mogelijk met behulp van
spraakherkenning.
Zie de bijbehorende gebruikershandleiding
voor de bediening van de Bluetooth
®
audioapparatuur zelf.
Bepaalde Bluetooth
® audioapparatuur
heeft PIN codes (vier cijfers).
Zie de gebruikershandleiding
van de audioapparatuur omdat de
paringsprocedure verschilt afhankelijk of
deze voorzien is van een PIN code of niet. Paren van Bluetooth
® audioapparatuur
met een viercijferige PIN code
1. Selecteer met behulp van de
audioregelknop de paringmodus “ PAIR
DEVICE ” in de “ BT SETUP ” modus.
(Zie voor bijzonderheden “Instellen
van Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
Nadat “ ENTER PIN ” gedurende
drie seconden op de audiodisplay is
getoond, wordt “ PIN 0000 ” getoond en
kan de PIN code worden ingevoerd.
3. Voer de PIN code van uw Bluetooth
®
audioapparatuur in door de
voorkeuzezendertoetsen 1 tot 4 in te
drukken terwijl “ PIN 0000 ” wordt
getoond.
Druk voorkeuzezendertoets 1 in voor
het invoeren van het eerste cijfer, 2
voor het tweede, 3 voor het derde en
4 voor het vierde. Als de PIN code
bijvoorbeeld “4213” zou zijn, de
voorkeuzezendertoets 1 viermaal (1, 2,
3, 4), toets 2 tweemaal (1, 2), toets 3
eenmaal (1) en toets 4 driemaal (1, 2, 3)
indrukken. Als de weergave van “ PIN
0000 ” verdwijnt alvorens de invoer van
de PIN code is voltooid, de procedure
vanaf stap 1 herhalen.
OPMERKING
Sommige apparatuur accepteert enkel
een bepaalde paringcode (gewoonlijk
“0000” of “1234”).
Zie de gebruikershandleiding van
uw mobiele telefoon en probeer deze
nummers indien nodig als paren niet kan
worden voltooid.
4. Druk terwijl de ingevoerde PIN code
wordt getoond de audioregelknop in.
“ PAIRING ” knippert op de display.


Page 462 of 719

5–104
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5. Bedien de Bluetooth ® audioapparatuur
en stel deze in op de paringmodus
terwijl “ PAIRING ” knippert.
6. Wanneer het paren voltooid is, wordt

” en “ PAIR SUCCESS ” na ongeveer
10-30 seconden getoond, waarna
“ PAIR SUCCESS ” nog gedurende drie
seconden wordt getoond en de eenheid
vervolgens terugkeert naar de normale
display.
OPMERKING
  Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het “
” symbool wordt
getoond.
  Als het paren gefaald heeft, knippert
“ Err ” gedurende drie seconden.
  Het paren kan niet tijdens het rijden
uitgevoerd worden. Als u probeert
het paren uit te voeren tijdens het
rijden, wordt “ PAIR DISABLE ”
getoond.
  Als zeven stuks Bluetooth ®
audioapparatuur reeds met de auto
zijn gepaard, kan geen verdere paring
plaatsvinden en wordt “ MEMORY
FULL ” getoond. Voordat andere
apparatuur gepaard kan worden
dient één gepaard apparaat
verwijderd te worden. Paren van Bluetooth
® audioapparatuur
zonder viercijferige PIN code
1. Selecteer met behulp van de
audioregelknop de paringmodus “ PAIR
DEVICE ” in de “ BT SETUP ” modus.
(Zie voor bijzonderheden “Instellen
van de Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus. Nadat “ ENTER
PIN ” gedurende drie seconden op de
audiodisplay is getoond, wordt “ PIN
0000 ” getoond en kan de PIN code
worden ingevoerd.
3. Druk terwijl “ PIN 0000 ” wordt getoond
de audioregelknop in.
“ PAIRING ” knippert op de
audiodisplay.
4. Bedien de Bluetooth
® audioapparatuur
en stel deze in op de paringmodus
terwijl “ PAIRING ” knippert.
5. Voer “0000” in aangezien voor de
Bluetooth
® audioapparatuur een PIN
code vereist is.
6 .
Wanneer het paren voltooid is, wordt “ ”
en “ PAIR SUCCESS ” na ongeveer 10-30
seconden getoond, waarna “ PAIR
SUCCESS ” nog gedurende drie
seconden wordt getoond en de eenheid
vervolgens terugkeert naar de normale
display.


Page 463 of 719

5–105
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
OPMERKING
  Als paren niet kan worden voltooid,
in plaats hiervan “1234” proberen.
Zie de gebruikershandleiding van uw
mobiele apparatuur voor de juiste
PIN code.
  Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het “
” symbool wordt
getoond.
  Als het paren gefaald heeft, knippert
“ Err ” gedurende drie seconden.
  Het paren kan niet tijdens het rijden
uitgevoerd worden. Als u probeert
het paren uit te voeren tijdens het
rijden, wordt “ PAIR DISABLE ”
getoond.
  Als zeven stuks Bluetooth ®
audioapparatuur reeds met de auto
zijn gepaard, kan geen verdere paring
plaatsvinden en wordt “ MEMORY
FULL ” getoond. Voordat andere
apparatuur gepaard kan worden
dient één gepaard apparaat
verwijderd te worden. Selectie van apparatuur
Als meerdere apparatuur wordt gepaard,
verbindt de Bluetooth
® eenheid de
laatst gepaarde apparatuur. Als u andere
gepaarde apparatuur wilt verbinden, is
het nodig de verbinding te wijzigen. Na
het wijzigen van de verbinding blijft de
volgorde van prioriteit van de apparatuur
behouden, ook wanneer het contact wordt
uitgezet.

1. Selecteer met behulp van
de audioregelknop de
verbindingswijzigingmodus “ LINK
CHANGE ” in de “ BT SETUP ” modus.
(Zie voor bijzonderheden “Instellen
van Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
3. De naam van de huidige verbonden
Bluetooth
® audioapparatuur wordt
getoond.
Als op dat moment geen Bluetooth
®
audioapparatuur is verbonden, wordt
de naam van de eerste van de gepaarde
apparatuur getoond.


Page 464 of 719

5–106
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
4. Draai de audioregelknop voor het
selecteren van de naam van de
apparatuur die u wilt verbinden.


Apparatuurnaam 1
Apparatuurnaam 2
Apparatuurnaam 3
Apparatuurnaam 4
Apparatuurnaam 5
Apparatuurnaam 6
Apparatuurnaam 7

5. Druk de audioregelknop in voor het
selecteren van de apparatuur die u wilt
verbinden.
Het “
” symbool verdwijnt en
“ PAIRING ” knippert in de
audiodisplay.
OPMERKING
Wanneer “ GO BACK ” wordt
geselecteerd en de audioregelknop wordt
ingedrukt, keert de display terug naar
“ LINK CHANGE ”.
6. Als de verbinding met de gewenste
apparatuur met goed gevolg is gemaakt,
wordt het “
” symbool nogmaals
getoond, tezamen met “ LINK
CHANGED ”. “ LINK CHANGED ”
wordt gedurende drie seconden
getoond, vervolgens keert de normale
display terug.
OPMERKING
  Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het “
” symbool wordt
getoond.
  Als een handsfree type mobiele
telefoon de meest recent gepaarde
apparatuur is, verbindt de Bluetooth
®
eenheid deze apparatuur. Als u een
Bluetooth
® type audioapparatuur wilt
gebruiken dat reeds eerder met de
Bluetooth
® eenheid is gepaard, dient
de verbinding gewijzigd te worden
naar deze apparatuur.
  Als zich tijdens het verbinden
van apparatuur een fout voordoet,
knippert “ Err ” gedurende drie
seconden op de display en keert
de display terug naar “ LINK
CHANGE ”. Controleer in dit geval
de paringstatus van de Bluetooth
®
audioapparatuur en de locatie
van de apparatuur in de auto (niet
in de bagageruimte of in een
metalen doos) en probeer dan de
verbindingsprocedure opnieuw.
  Het selecteren van apparatuur
is ook mogelijk met behulp van
spraakherkenning.
V e r i¿ ëren van de huidige verbonden
apparatuur
Schakel over naar de modus voor
verbindingswijziging. (Zie “Wijzigen
van de verbinding naar Bluetooth
®
audioapparatuur”)
De naam van de apparatuur die als eerste
wordt getoond is de apparatuur die op dat
moment is verbonden.


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 80 next >