MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 521 of 719

5–163
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
*Bepaalde modellen.
Ogen voor het vastzetten van
lading
WAARSCHUWING
Zorg er voor dat bagage en lading
alvorens te gaan rijden goed wordt
vastgemaakt:
Lading die tijdens het rijden niet is
vastgemaakt is gevaarlijk aangezien
deze bij plotseling afremmen of een
botsing kan gaan schuiven of in elkaar
gedrukt kan worden en letsel kan
veroorzaken.
Gebruik de lussen in de bagageruimte voor
het vastzetten van lading met een touw of
een net. De treksterkte van de lussen is
196 N (20 kgf). Oefen geen overmatige
kracht op de lussen uit, aangezien deze
hierdoor beschadigd kunnen worden.


Onderste laadcompartiment *
Het onderste laadcompartiment bevindt
zich onder de bagageruimtemat en kan
worden gebruikt voor het opbergen van
kleine voorwerpen.
(Met bagageruimteplank)
OPGELET

 Bij het omhoog zetten van de
bagageruimteplank geen overmatige
kracht uitoefenen. Anders kan de
bagageruimteplank vervormd of
beschadigd raken.
  Zet alvorens te gaan rijden
de bagageruimteplank in zijn
oorspronkelijke stand terug. Als de
bagageruimteplank tijdens het rijden
omhoog staat, kan dit een plotseling
ongeval veroorzaken.
1. Til de bagageruimteplank op.
2. Trek de bagageruimteplank een
klein stukje naar buiten en steek het
tegenoverliggende uiteinde in de
houders zodat de bagageruimteplank
rechtop staat.


Bagageruimteplank
Houders



Page 522 of 719

5–16 4
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
*Bepaalde modellen.
3. Til de bagageruimtemat op.


Bagageruimtemat
Onderste laadcompartiment
(Zonder bagageruimteplank)
Til de bagageruimtemat op.

Onderste laadcompartiment
Bagageruimtemat

Bagageruimteplank *
Gebruik van de bagageruimteplank in
het bovenste niveau
OPGELET
Zorg er voor dat de bagageruimteplank
stevig in de gleuven gestoken zit.
Anders kan de bagageruimteplank
tijdens het rijden of plotseling afremmen
losraken wat letsel of beschadiging van
de bagageruimteplank kan veroorzaken.
Steek de bagageruimteplank in de linker
en rechter gleuven.

GroefBagageruimteplank
Bagageruimteplank



Page 523 of 719

5–165
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
*Bepaalde modellen.
Gebruik van de bagageruimteplank in
het onderste niveau *
OPGELET
De bagageruimteplank kan alleen
op het lagere niveau worden
gebruikt bij voertuigen met de
lekke band noodreparatieset of bij
voertuigen zonder de subwoofer, en
noodreservewiel 125/90D16 98M.
De bagageruimteplank kan niet op
het lagere niveau worden gebruikt
bij voertuigen met de subwoofer,
en noodreservewielen 185/60R16
86M en T145/90R16 106M. Als de
bagageruimteplank op het lagere niveau
wordt gebruikt bij voertuigen met
de subwoofer en noodreservewielen
185/60R16 86M en T145/90R16
106M, kan deze niet stevig bevestigd
worden, wat beschadiging van de
bagageruimteplank of een ongeval tot
gevolg kan hebben.
Door de bagageruimteplank boven op de
bagageruimtemat te plaatsen, ontstaat er
meer ruimte voor het plaatsen van hoge
voorwerpen.

1. Til de bagageruimteplank op en trek
deze naar buiten.



2. Plaats de bagageruimteplank boven op
de bagageruimtemat.


Bagageruimtemat
Bagageruimteplank


Page 524 of 719

5–16 6
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
*Bepaalde modellen.
Achterste kledinghaken
WAARSCHUWING
Hang nooit zware of scherpe
voorwerpen aan de steungrepen en
kledinghaken:
Het hangen van zware of puntige
voorwerpen zoals een kleerhanger aan
de steungrepen of kledinghaken is
gevaarlijk, aangezien deze in het geval
van activering van een gordijn-airbag
van hun plaats kunnen vliegen en een
inzittende kunnen raken, wat ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Hang kleding steeds zonder kleerhangers
op aan de kledinghaken en steungrepen.

Kledinghaak
Uitneembare asbak *
De uitneembare asbak kan vastgezet en
gebruikt worden in een van beide voorste
bekerhouders.
WAARSCHUWING
Gebruik de uitneembare asbak
uitsluitend in zijn vaste positie en zorg
ervoor dat deze volledig is ingestoken:
Gebruik van een asbak die uit zijn vaste
positie verwijderd is of niet volledig
is ingestoken is gevaarlijk. Sigaretten
kunnen gaan rollen of uit de asbak in het
interieur vallen en brand veroorzaken.
Bovendien zullen sigarettenpeuken niet
vanzelf volledig doven, ook niet als het
deksel van de asbak gesloten is.
OPGELET
De asbakken niet als prullenbak
gebruiken. Dit kan brandgevaar
opleveren.
Voor gebruik van de asbak, deze recht in
de bekerhouder steken.
Voor het verwijderen van de asbak, deze
omhoog trekken.





Page 525 of 719

6–1 6–1
6Onderhoud en verzorging
Hoe u uw Mazda in topconditie kunt houden.

Essentiële informatie .......................................................................... 6-2
Inleiding ........................................................................................ 6-2

Periodieke onderhoudsbeurten ......................................................... 6-3
Periodieke onderhoudsbeurten ...................................................... 6-3
Onderhoudsmonitor .................................................................... 6-14

Zelf uit te voeren onderhoud ........................................................... 6-17
Voorzorgsmaatregelen betreffende onderhoudswerkzaamheden .... 6-17

Motorkap ..................................................................................... 6-19
Overzicht van de motorruimte .................................................... 6-21
Motorolie ..................................................................................... 6-23
Motorkoelvloeistof ...................................................................... 6-29
Rem/koppelingsvloeistof ............................................................ 6-31
Ruitensproeier- en koplampsproeiervloeistof ............................. 6-32
Smering van de carrosserie ......................................................... 6-33
Ruitenwisserbladen ..................................................................... 6-34
Accu ............................................................................................ 6-38
Vernieuwen van de sleutelbatterij ............................................... 6-41
Banden ........................................................................................ 6-44
Gloeilampen ................................................................................ 6-50
Zekeringen .................................................................................. 6-59

Verzorging van het uiterlijk ............................................................ 6-65
Verzorging van de carrosserie ..................................................... 6-65
Verzorging van het interieur ........................................................ 6-72


Page 526 of 719

6–2
Onderhoud en verzorging
Essentiële informatie
Inleiding
Wanneer u dit instructieboekje gebruikt als richtlijn bij onderhoud of inspectie van uw auto,
dient u bijzonder voorzichtig te werk te gaan en het toebrengen van letsel aan uzelf of aan
anderen of beschadiging van de auto te voorkomen.

Indien u niet zeker bent van de handelwijze betreffende onderhoud of inspectie van uw
auto, is het ten zeerste aan te raden de werkzaamheden door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur te laten uitvoeren.

Deskundige Mazda technici en originele Mazda onderdelen zijn steeds paraat voor het
juiste onderhoud aan uw auto. Zonder deze deskundigheid en zonder de onderdelen die
speciaal voor uw Mazda ontworpen en gefabriceerd zijn, kan niet doelmatig, onvoldoende
of gebrekkig onderhoud problemen veroorzaken. Deze kunnen leiden tot beschadiging van
de auto, een ongeval of letsel.

Raadpleeg voor deskundig advies en service van hoge kwaliteit een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.

Het laten uitvoeren van onderhoudsbeurten en de registratie daarvan behoren tot de
verantwoordelijkheid van de eigenaar.


Eventuele aanspraken op garantie zijn niet geldig, indien de defecten het gevolg zijn van
onvoldoende onderhoud en niet veroorzaakt blijken te zijn door materiaaldefecten of
fabricagefouten van de Mazda fabrikant.


Page 527 of 719

6–3
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Periodieke onderhoudsbeurten
OPMERKING
Blijf na de aangegeven periode doorgaan met het volgen van het periodieke onderhoud
overeenkomstig de voorgeschreven intervallen.
Uitlaatgasreiniging en hiermee verband houdende systemen
Het ontstekingssysteem en het brandstofsysteem zijn van groot belang voor de
uitlaatgasreiniging alsmede voor een ef¿ ciënte werking van de motor. Breng niet zelf aan
deze systemen veranderingen aan.
Alle inspecties en afstellingen dienen door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur te worden uitgevoerd.
Europa
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers,naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet.
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108
×1000 km 20 40 60 80 100 120 140 160 180
SKYACTIV-G 2.0
Bougies
*1 Elke 120.000 km vernieuwen.
Lucht¿ lter
*2 R R R
Dampafzuigsysteem (indien voorzien) I I I
SKYACTIV-D 1.5
Brandstof¿ lter D D R D D R D D R
Brandsto¿ nspuitsysteem
*3 I I I
Lucht¿ lter
*2 C C R C C R C C R
SKYACTIV-G 2.0 EN SKYACTIV-D 1.5
Aandrijfriemen
*4 I I I
Motorolie & Olie¿ lter Flexibel
*5 Vervangen wanneer de indicator AAN is. (Max. interval: 12
maanden/20.000 km)
Anders dan
À exibel
*6*7 R R R R R R R R R
Koelsysteem I I I I
Motorkoelvloeistof
*8 Verversen na de eerste 10 jaar of 200.000 km; daarna elke
100.000 km of 5 jaar.
BrandstoÀ eidingen en slangen I I I I
Accu
*9 I I I I I I I I I
Remleidingen, slangen en verbindingen I I I I I I I I I
Remvloeistof
*10 R R R R
Handrem I I I I I I I I I


Page 528 of 719

6–4
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers,naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet.
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108
×1000 km 20 40 60 80 100 120 140 160 180
Schijfremmen I I I I I I I I I
Werking van stuurinrichting en stuurstangen I I I I
Handgeschakelde versnellingsbakolie Elke 180.000 km vernieuwen.
Achterdifferentieelolie
*11*12
Transmissieolie *12
Voor- en achterwielophanging, fuseekogels en
axiale speling van wiellager I I I I
Stofhoezen van aandrijfas I I I I
Uitlaatsysteem hitteschilden Elke 80.000 km of 5 jaar inspecteren.
Bouten en moeren op chassis en carrosserie T T T T
Toestand van carrosserie (op roest, corrosie en
perforatie) Jaarlijks inspecteren.
Cabinelucht¿ lter (indien voorzien) R R R R
Banden (inclusief reservewiel) (met afstelling
van de bandenspanning)
*13*14 I I I I I I I I I
Lekke band noodreparatieset (indien voorzien) *15 Jaarlijks inspecteren.


Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
D: Aftappen

Opmerkingen:
*1 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 12 maanden alvorens deze bij de genoemde
interval te vernieuwen.
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Letland, Macedonië, Moldavië, Montenegro, Roemenië,
Servië, Oekraïne
*2 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het lucht¿ lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*3 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandsto¿ nspuiting uit.
*4 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 20.000
km of 12 maanden inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden



Page 529 of 719

6–5
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
*5 Alleen in bepaalde landen van Europa kan er bij SKYACTIV-G 2.0 voertuigen een À exibele instelling worden
geselecteerd. Raadpleeg een of¿ ciële Mazda reparateur voor details. Een À exibele instelling kan worden
ingesteld als het voertuig hoofdzakelijk wordt gebruikt op plaatsen waar geen van onderstaande condities van
toepassing zijn.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
Als À exibel onderhoud wordt geselecteerd, berekent het voertuig de resterende gebruiksduur van de olie
op basis van de gebruiksomstandigheden van de motor en wordt u op de hoogte gesteld wanneer een
olieverversingsbeurt nodig is door het oplichten van het moersleutelindicatielampje in de instrumentengroep.
Vervang de motorolie en het ¿ lter wanneer het bericht/moersleutelindicatielampje verschijnt. Deze dienen
tenminste eenmaal per jaar of binnen de 20.000 km nadat de motorolie en het ¿ lter de laatste keer zijn
vervangen vernieuwd te worden.
Het systeem moet telkens wanneer de motorolie is vernieuwd worden teruggesteld, ongeacht het verschijnen
van het bericht/moersleutelindicatielampje.
*6 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
10.000 km of korter de motorolie te verversen en het olie¿ lter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*7 Bij SKYACTIV-D 1.5, na het verversen van de motorolie de motoroliegegevens terugstellen.
*8 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*9 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*10 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*11 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
45.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*12 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*13 Om de 10.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.
*14 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*15 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van periodiek
onderhoud. Vervang de À es met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de uiterste
gebruiksdatum.




Page 530 of 719

6–6
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Behalve Europa
I s r a ë l
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers,naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
×1000 km 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180
Bougies Elke 120.000 km of 6 jaar vernieuwen.
Brandstof¿ lter Elke 135.000 km vernieuwen.
Dampafzuigsysteem (indien voorzien) I I I
BrandstoÀ eidingen en slangen I I I I I I
Aandrijfriemen
*1 I I I I I I I I I I I I
Motorolie & Olie¿ lter *2 R R R R R R R R R R R R
Lucht¿ lter *3 C C C R C C C R C C C R
Koelsysteem I I I I I I
Motorkoelvloeistof
*4 Verversen na de eerste 10 jaar of 195.000 km; daarna elke
90.000 km of 5 jaar.
Accu
*5 I I I I I I I I I I I I
Remleidingen, slangen en verbindingen I I I I I I I I I I I I
Remvloeistof
*6 I R I R I R I R I R I R
Handrem I I I I I I I I I I I I
Rembekrachtigingsysteem (Rembekrachtiger)
en slangen I I I I I I I I I I I I
Schijfremmen I I I I I I I I I I I I
Werking van stuurinrichting en stuurstangen I I I I I I
Achterdifferentieelolie
*7*8
Transmissieolie *8
Voor- en achterwielophanging, fuseekogels en
axiale speling van wiellager I I I I I I I I I I I I
Stofhoezen van aandrijfas I I I I
Uitlaatsysteem hitteschilden Elke 75.000 km inspecteren.
B o u t e n e n m o e r e n o p c h a s s i s e n c a r r o s s e r i e T T T T T T T T T T T T
Toestand van carrosserie (op roest, corrosie en
perforatie) Jaarlijks inspecteren.
Cabinelucht¿ lter (indien voorzien) R R R R R R R R R R R R
Banden (inclusief reservewiel) (met afstelling
van de bandenspanning)
*9 I I I I I I I I I I I I
Lekke band noodreparatieset (indien voorzien) *10 Jaarlijks inspecteren.


Page:   < prev 1-10 ... 481-490 491-500 501-510 511-520 521-530 531-540 541-550 551-560 561-570 ... 720 next >