sensor MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 355 of 719

4–199
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Parkeersensorwaarschuwingszoemer
Wanneer het systeem in werking is, klinkt de zoemer als volgt.

Achterste sensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis Zoemtoon *1
Grootste afstand Ongeveer 150 cm—60 cm

Langzaam onderbroken
geluid
Grote afstand Ongeveer 60—45 cm

Gematigd onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 45—35 cm

Snel onderbroken geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 35 cm

Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.




Page 356 of 719

4–200
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Achterste hoeksensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis Zoemtoon *1
Grote afstand Ongeveer 50—38 cm

Gematigd onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 38—25 cm

Snel onderbroken geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 25 cm

Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.


OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.


Page 357 of 719

4–201
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Wanneer de waarschuwingszoemer wordt geactiveerd
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het activeren
van een zoemtoon.

Zoemer Controle
De zoemtoon wordt niet
gehoord. Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren.
Wanneer de motorschakelaar
in de stand ON staat of als de
parkeersensor een probleem
detecteert tijdens het rijden,
klinkt het geluid van de zoemer
met tussenpozen 1 tot 4 maal.
*1 Verwijder alle vreemde bestanddelen van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
*1 Het aantal malen dat de zoemer wordt geactiveerd verandert afhankelijk van de plaats van het defect.




Page 373 of 719

5–15
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Zonlicht/Temperatuursensor
Het airconditioningsysteem meet
de binnen- en buitentemperatuur en
het zonlicht. Op basis hiervan wordt
vervolgens de temperatuur van het
interieur ingesteld.
OPGELET
Zorg er voor dat geen van de sensors
gehinderd wordt, anders zal het
airconditioningsysteem niet juist
functioneren.


Interieurtemperatuursensor


Zonlichtsensor



Page 427 of 719

5–69
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Instellingen
OPMERKING
Het schermdisplay kan verschillen afhankelijk van kwaliteit en speci¿ catie.
Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het Instellingen scherm.
Verander het tabblad en selecteer het instellingsitem dat u wilt veranderen.
U kunt instellingen in de instellingsdisplay als volgt naar eigen voorkeur instellen:

Tabblad Onderwerp Functie
AD-Disp Hoogte
Helderheidscontrole
Overige Zie Actief rijden display op pagina 4-38 .
Display Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-52 .
Veiligheid Distance Recognition Support System
SBS/SCBS
Overige Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-14 .
Geluid Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-52 .
Klok Tijd aanpassen De huidige ingestelde tijd wordt getoond.
Druk op
voor het vooruitzetten van de uren/
minuten en selecteer om de uren/minuten
terug te zetten.
AM/PM kan alleen worden geselecteerd met de
12-uur klokweergave.
GPS sync. Synchroniseert met GPS wanneer
ingeschakeld.
Wanneer uitgeschakeld, kan de tijd worden
gewijzigd vanuit “Tijd aanpassen”.
Tijdformat Verandert de display tussen 12 en 24-uur
klokweergave.
Tijdzone geselecteerd Selecteer de regio die u wilt speci¿ ceren,
wanneer dit niet gesynchroniseerd is met GPS.
Zomertijd Hiermee wordt de instelling voor zomer- en
wintertijd aan/uit gezet.
Bij ON, wordt de klok 1 uur vooruitgezet. Bij
OFF, wordt de klok terug op de normale tijd
ingesteld.
Voertuig Regensensor ruitenwisser
Deurvergrendeling
Overige Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-14 .
Apparat. Bluetooth
® Zie Gereed maken van Bluetooth ® (Type C/
Type D) op pagina 5-114 .
Network Management Wi-Fi
™ wordt gebruikt voor het verkrijgen van
navigatie NP’s/real-time verkeersinformatie
(zoals benzineprijzen, weerbericht,
dichtstbijzijnde restaurant)


Page 558 of 719

6–34
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Ruitenwisserbladen
OPGELET
  Het is gebleken dat een “hot wax”
behandeling, zoals in automatische
auto-was installaties een nadelige
invloed op de reinigende werking
van de ruitenwissers heeft.
  Gebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische
middelen in de nabijheid van
of op de ruitenwisserbladen om
beschadiging er van te voorkomen.
  Wanneer de ruitenwisserhendel in
de stand AUTO staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt.
 


 Als de voorruit boven de
regensensor met een doek wordt
afgeveegd.
 


 Als met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
 


 Als vanuit het interieur van de auto
met een hand of ander voorwerp
tegen de regensensor wordt
gestoten.
  Let er op dat uw handen of vingers
niet beklemd raken, aangezien
dit letsel kan veroorzaken of de
ruitenwissers kan beschadigen. Zorg
er bij het wassen of uitvoeren van
onderhoud aan uw auto voor dat de
ruitenwisserhendel in de stand OFF
staat. Verontreiniging van de voorruit of
de ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effectief functioneren
van de ruitenwisserbladen verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, boomhars en de “hot wax”
behandeling welke door sommige auto-
was installaties gebruikt wordt.

Indien de wisserbladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de voorruit
als de wisserbladen met een goed
schoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel ze grondig met
schoon water af. Herhaal deze procedure,
indien nodig.
Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
Wanneer de ruitenwissers niet meer
goed wissen, zijn de ruitenwisserbladen
waarschijnlijk versleten of ingescheurd.
Vervang ze in dat geval.
OPGELET
Probeer de ruitenwisserarm niet met
de hand te bewegen om beschadiging
van de ruitenwisserarmen of overige
onderdelen te voorkomen.


Page 591 of 719

6–67
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Volg bij gebruik van een chemisch
reinigingsmiddel of poetsmiddel
alle aanwijzingen op het etiket en de
container. Lees alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen.
Onderhoud van de lak
W a s s e n
OPGELET
  Wanneer de ruitenwisserhendel in de
stand
staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat
de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
 


 Als vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
  Houd handen en ruitenkrabbers uit de
buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand

staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
 Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld (wanneer de kans
het grootst is dat de motor aan blijft)
—dit is vooral belangrijk bij het
verwijderen van ijs en sneeuw.
OPGELET
 

 Spuit geen water in de motorruimte.
Anders kan dit motorstartproblemen
veroorzaken of beschadiging van de
elektrische onderdelen.
  Wees voorzichtig bij het wassen en
in de was zetten van het voertuig niet
teveel kracht uit te oefenen op één
enkel deel van het dak of de antenne.
Anders bestaat de kans op indeuken
van het voertuig of beschadiging van
de antenne.
Om de laklaag tegen aantasting en
roestvorming te beschermen, dient u uw
Mazda regelmatig (tenminste éénmaal per
maand) grondig met lauw of koud water te
wassen.

Als de auto op de verkeerde manier wordt
gewassen, bestaat de kans op het ontstaan
van krassen op de laklaag. Hier volgen
enkele voorbeelden hoe krassen kunnen
ontstaan.

Krassen kunnen ontstaan op de laklaag,
wanneer:
 


 De auto wordt gewassen zonder dat vuil
en overige vreemde bestanddelen eerst
afgespoeld worden.
 


 De auto wordt gewassen met een ruwe,
droge of vuile doek.
 


 De auto wordt gewassen in een auto-
wasinstallatie waarvan de borstels vuil
of te hard zijn.
 


 Wanneer er een reinigingsmiddel of
was gebruikt wordt die polijstmiddelen
bevat.



Page 641 of 719

7–41
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing


Indicatielampje
voor defecte
stuurbekrachtiging Het lampje gaat branden/knipperen als er een defect is in de elektrische
stuurbekrachtiging.
Als het lampje gaat branden/knipperen, de auto op een veilige plaats tot stilstand
brengen en het stuurwiel niet draaien. Als het lampje na enige tijd uit gaat, is er geen
probleem. Neem contact op met een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur als het lampje blijft branden/knipperen. OPMERKING
Als het indicatielampje brandt/knippert, zal de stuurbekrachtiging niet normaal
functioneren. In dat geval kan het stuurwiel alsnog gedraaid worden, echter het
sturen gaat dan zwaarder dan normaal of het is mogelijk dat het stuurwiel tijdens
het draaien trilt.

Als tijdens stilstand of uiterst langzaam rijden het stuurwiel bij herhaling naar
links en naar rechts gedraaid wordt, is het mogelijk dat de defectbeveiliging van
het stuurbekrachtigingssysteem in werking treedt waardoor het sturen zwaarder
wordt. Dit duidt echter niet op een probleem. Parkeer in dit geval de auto op een
veilige plaats en wacht enkele minuten totdat het systeem weer normaal werkt.

Neem contact op met een of¿ ciële Mazda reparateur en laat de auto
inspecteren
Als een van de volgende waarschuwingslampjes of het indicatielampje gaat branden/
knipperen, is er mogelijk een defect in het systeem. Raadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur, om uw auto te laten inspecteren.

Signaal Waarschuwing

Hoofdwaarschuwingslampje
(Voertuigen met type C/type D audio)
Het lampje gaat branden wanneer er een defect is in het systeem.
Bedien de middendisplay en controleer de gegevens.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen op pagina 7-38 .
(Voertuigen zonder type C/type D audio)
Het lampje gaat in de volgende gevallen continu branden. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
Er is een defect in het accubeheersysteem.
Er is een defect in de remschakelaar.
(SKYACTIV-D 1.5) Er is een defect in de hydraulische regeling van de motor.
Er is een defect in de distributieketting van de motor.
Er is een defect in de voorverwarming.
Er is een defect in de oliepeilsensor.


Page 646 of 719

7–46
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing


Dodehoekmonitor
(BSM) OFF
indicatielampje
* De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem.
Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet.
Het lampje blijft branden als de dodehoekmonitor (BSM) schakelaar wordt ingedrukt.
Wanneer dit tijdens het rijden gaat branden.
OPMERKING
Als er op wegen wordt gereden met minder verkeer en de radarsensoren weinig
voertuigen kunnen detecteren, bestaat de kans dat het systeem pauzeert (de
dodehoekmonitor (BSM) OFF indicatielampje in de instrumentengroep gaat branden).
Dit duidt echter niet op een defect.

Maatregelen nemen
Neem de juiste maatregel en controleer dat het waarschuwingslampje uit gaat.

Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel


Waarschuwingslampje
voor laag brandstofpeil Het lampje gaat branden wanneer de
resterende brandstof ongeveer 9,0 liter
bedraagt. OPMERKING
De momenten waarop het lampje gaat
branden kunnen variëren, aangezien de
brandstof in de tank overeenkomstig de
rijomstandigheden en de stand van de
auto in beweging is. Brandstof bijtanken.


Page 647 of 719

7–47
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing Te nemen maatregel

Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
(Voorzitting)
Het veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel
of voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de bestuurder
of de voorpassagier niet aangegespt is
(alleen wanneer de voorpassagierszitting
bezet is) en de snelheid van de auto
hoger is dan ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Na een
korte tijd stopt het waarschuwingslampje
met knipperen, maar blijft branden. Als een
veiligheidsgordel niet aangegespt blijft,
gaat het waarschuwingslampje opnieuw
voor een bepaalde tijd knipperen.
OPMERKING
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet aangegespt wordt nadat het
waarschuwingslampje is gaan branden
en de rijsnelheid hoger is dan 20
km/h, gaat het waarschuwingslampje
opnieuw knipperen.

Door het plaatsen van
zware voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
Geen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat de
voorpassagiergewichtsensor juist kan
functioneren. De kans bestaat dat de
sensor niet goed functioneert omdat
het extra zitkussen de werking van de
sensor zou kunnen hinderen.

Als een klein kind op de
voorpassagierszitting meerijdt, bestaat
de kans dat het waarschuwingslampje
niet werkt. Maak de veiligheidsgordels vast.


Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 next >