radio MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 84 of 719

3–2
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
S l e u t e l s
WAARSCHUWING
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden
en bewaar ze op een plaats waar uw
kinderen ze niet kunnen vinden en er
niet mee kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in
het contact steekt. Dit kan tot gevolg
hebben dat iemand ernstig letsel
wordt toegebracht of zelfs tot een
ongeluk met dodelijke aÀ oop leiden.
Kinderen vinden deze sleutels mogelijk
interessant speelgoed en zouden de
elektrische ruitbediening of andere
functies in werking kunnen stellen
of zelfs de auto in beweging kunnen
zetten.
OPGELET
  Aangezien de sleutel (zender)
gebruik maakt van radiogolven
van lage intensiteit, bestaat de
kans dat deze onder de volgende
omstandigheden niet correct
functioneert:
 


 De sleutel wordt
meegedragen samen met
communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
 


 De sleutel komt in contact met of
wordt afgedekt door een metalen
voorwerp.
 


 De sleutel bevindt zich in de buurt
van elektronische apparatuur zoals
personal computers.
 


 Er is niet-originele Mazda
apparatuur in de auto geïnstalleerd.
 


 Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt
van de auto.
 
 Het is mogelijk dat de sleutel
(zender) buitengewoon veel
batterijvermogen verbruikt als deze
radiogolven van hoge intensiteit
ontvangt. Plaats de sleutel niet in de
buurt van elektronische apparatuur
zoals televisies of personal
computers.


Page 92 of 719

3–10
Alvorens te gaan rijden
Geavanceerde afstandbediende portiervergrendeling
*Bepaalde modellen.
Geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendeling
*
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur. Met de geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie kunt u het
portier en de achterklep vergrendelen/
ontgrendelen of de achterklep openen
terwijl u de sleutel bij u draagt.

Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.  


 KEY waarschuwingslampje (Rood)
 Zie Waarschuwings/indicatielampjes op
pagina 4-41 .
 


 Waarschuwingszoemer voor niet-
uitgeschakeld contact
  Zie Waarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) op pagina
7-54 .
 


 Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
  Zie Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon op pagina
7-55 .
 


 Verzoekschakelaar onbruikbaar
waarschuwingszoemtoon
  Zie Verzoekschakelaar buiten
werking waarschuwingszoemtoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) op pagina
7-55 .
 


 Sleutel-in-bagageruimte-achtergelaten
waarschuwingszoemtoon
  Zie Sleutel-in-bagageruimte-
achtergelaten waarschuwingszoemtoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) op pagina
7-55 .
 


 Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingszoemtoon
  Zie Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingszoemtoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) op pagina
7-56 .



Page 93 of 719

3–11
Alvorens te gaan rijden
Geavanceerde afstandbediende portiervergrendeling
OPMERKING
De functies van het
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingssysteem kunnen
buiten werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor niet
kunnen starten wanneer u de sleutel bij
u draagt. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur voor bijzonderheden.
Als het geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingssysteem buiten
werking is gesteld, kunt u de motor
starten door het volgen van de procedure
die wordt aangegeven voor wanneer de
sleutelbatterij uitgeput is.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-11 .
Werkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer de
bestuurder zich in de auto of binnen het
werkingsbereik bevindt en de sleutel bij
zich heeft.
OPMERKING
Wanneer de batterij bijna uitgeput is
of op plaatsen waar er radiogolven
met hoge intensiteit of storing is,
bestaat de kans dat het werkingsbereik
kleiner wordt of dat het systeem niet
functioneert. Zie voor het bepalen
van het vernieuwen van de batterij
Afstandbediende portiervergrendeling
op pagina 3-4 .
Vergrendelen, ontgrendelen van de
portieren en de achterklep

Buitenantenne
Alleen
vergrendelen
Werkingsbereik 80 cm 80 cm

OPMERKING
De kans bestaat dat het systeem niet
werkt als u zich te dicht bij de ramen, de
portierkrukken of de achterklep bevindt.


Page 131 of 719

3–49
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
  De sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband
hiermee en om veiligheidsredenen is
er een wachttijd voor het verkrijgen
van een reservesleutel. Deze sleutels
zijn uitsluitend verkrijgbaar via een
of¿ ciële Mazda reparateur.

 Houd steeds een reservesleutel bij
de hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het
geval van verlies van een sleutel zo
spoedig mogelijk een of¿ ciële Mazda
reparateur.
  Als u een sleutel verliest, zal
een of¿ ciële Mazda reparateur
de elektronische codes van uw
resterende sleutels en het start-
blokkeersysteem opnieuw instellen.
Breng alle resterende sleutels naar
een of¿ ciële Mazda reparateur om
deze opnieuw te laten instellen.
 Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
Werking
OPMERKING
  De kans bestaat dat de
motor niet start en dat het
beveiligingssysteemindicatielampje
brandt of knippert als de sleutel
op plaatsen gelegd wordt waar
het moeilijk is voor het systeem
het signaal te ontvangen, zoals
op het instrumentenpaneel of in
de handschoenenkast. Breng de
sleutel naar een plaats binnen het
signaalbereik, zet het contact uit en
start vervolgens de motor opnieuw.
  Het is mogelijk dat uw start-
blokkeersysteem storing
ondervindt van signalen van een
TV of radiozender, van zend/
ontvang apparatuur of van
een mobiele telefoon. Als u
de juiste sleutel gebruikt en u
de motor niet kunt starten, het
beveiligingssysteemindicatielampje
controleren.
In staat van paraatheid brengen
Het systeem is in staat van paraatheid
wanneer het contact vanuit ON op uit
gezet wordt.
Het beveiligingssysteemindicatielampje
in de instrumentengroep knippert elke
2 seconden totdat het systeem buiten
werking gesteld wordt.





Page 162 of 719

4–6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
  U dient de sleutel met u mee
te dragen omdat in de sleutel
een start-blokkeerchip is
ingebouwd die op korte afstand
met het motorstuursysteem moet
communiceren.
  De motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
  De functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor
niet kunnen starten wanneer u de
sleutel bij u draagt. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de
motor starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven voor
wanneer de sleutelbatterij uitgeput is.
 Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-11 .
  Na het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
 Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op defecte
onderdelen.


Page 269 of 719

4–113
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Anti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is ontworpen om de bestuurder te helpen botsingen te
voorkomen of de ernst daarvan te verminderen in situaties waar deze niet voorkomen
kunnen worden.
Vermindering van de ernst van een botsing bij lage snelheden
Vooruit rijden




Stadsverkeer-remassistent (SCBS) ..................................................................................4-156
Vermindering van de ernst van een botsing bij gemiddelde/hoge snelheden
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) ..................................................................4-162
Camera en Sensoren
V o o r u i t r i j c a m e r a ( F S C )
De vooruitrijcamera (FSC) bepaalt de omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het
rijden in het donker en herkent rijbanen. De volgende systemen maken ook gebruik van de
vooruitrijcamera (FSC).
 


 Koplampregelsysteem (HBC)



 Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De vooruitrijcamera (FSC) is ingebouwd aan de bovenzijde van de voorruit nabij de
achteruitkijkspiegel.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-165 .
Radarsensor (voor)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig en vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen. De volgende
systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter de radiateurgrille.
Zie Radarsensor (Voor) op pagina 4-168 .


Page 270 of 719

4–114
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Lasersensor (voor)
De lasersensor (voor) zendt een nabij-infrarood laserstraal uit en vangt de straal op die
weerkaatst wordt door het reÀ ecterende oppervlak van een voorliggend voertuig. De
gedetecteerde straal wordt vervolgens voor de meting gebruikt. De volgende systemen
maken eveneens gebruik van de lasersensor (voor).
 


 Stadsverkeer-remassistent (SCBS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De lasersensor (voor) is ingebouwd aan de bovenzijde van de voorruit nabij de
achteruitkijkspiegel.
Zie Lasersensor (Voor) op pagina 4-171 .
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensoren worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert
of door een obstakel. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensoren
(achter).
 


 Dodehoekmonitorsysteem (BSM)



 Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Zie Radarsensoren (Achter) op pagina 4-173 .


Page 284 of 719

4–128
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het is mogelijk dat de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes gaan branden
in reactie op stilstaande objecten op of langs de weg, zoals vangrails, tunnels,
zijwanden en geparkeerde voertuigen.
Objecten zoals vangrails en betonnen muren
die langs de auto lopen.Plaatsen waar de breedte tussen de vangrails
of muren aan weerszijden van de auto smaller
wordt.

De muren aan de ingang en uitgangen van tunnels, afritten.
  De kans bestaat dat een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje gaat
knipperen of dat de waarschuwingszoemer enkele malen wordt geactiveerd bij het
afslaan op een kruising in een stad.
  Schakel de dodehoekmonitor (BSM) uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een ¿ etsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd.
Anders zullen de radiogolven van de radar geblokkeerd raken waardoor het systeem
niet meer normaal zal functioneren.
  In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien branden/
knipperen.
 


 Wanneer de portierspiegels bedekt zijn met sneeuw of ijs.



 Wanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder. 

 Het systeem schakelt over naar de functie van het achteruitrijwaarschuwingssysteem
wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de achteruitstand (R) gezet wordt.
 Zie Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) op pagina 4-137 .


Page 296 of 719

4–14 0
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
 



 De rijsnelheid bij het achteruitrijden is ongeveer 10 km/h of hoger.



 Het detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije
muur of geparkeerd voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied
van de radarsensor niet meer gehinderd wordt.)

Uw auto
 Er nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.

Uw auto
 De auto staat op een helling geparkeerd.

Uw auto
 



 Het systeem functioneert direct na het indrukken van de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar.
 
 In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien branden/
knipperen.
 


 De portierspiegels zijn bedekt met sneeuw of ijs.



 Wanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder. 

 Schakel het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) uit wanneer u een aanhanger
trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals een ¿ etsdrager aan de achterzijde van de auto
hebt geïnstalleerd. Anders zullen de radiogolven die door de radar worden uitgezonden
geblokkeerd raken waardoor het systeem niet meer normaal zal functioneren.


Page 324 of 719

4–16 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Radarsensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.

Radarsensor (voor)

Als het Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
waarschuwingslampje (oranje) brandt, bestaat de kans dat het gedeelte rondom de
radarsensor vuil is. Zie “Waarschuwingsbegeleiding” in de middendisplay (Type C/Type D
audio).
Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen op pagina 7-38 .


Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 50 next >