display MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 402 of 759

3. Wanneer de voertuigbreedtelijnen en de zijkanten van de parkeerruimte links en
rechts parallel zijn, de wielen recht draaien en de auto langzaam achteruit de
parkeerruimte in laten rijden. Blijf de omliggende ruimte van de auto controleren
en breng vervolgens de auto op de best mogelijke plaats tot stilstand. (Als de
parkeerruimte verdeelstrepen heeft, controleer dan of de
voertuigbreedterichtlijnen ten opzichte hiervan parallel staan.)

1. (Schermdisplay)
2. (Werkelijke conditie)
▼Bovenaanzicht/groothoekachteraanzicht
Gebruik bij het wegrijden na een stop, het parkeren of het stilzetten van de auto het
bovenaanzicht/groothoekachteraanzicht als hulp bij het controleren van de
veiligheid van de omgeving.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-232

Page 409 of 759

Zijcamera
1. (Schermdisplay)
2. (Werkelijke conditie)
Achtercamera
1. (Schermdisplay)
2. (Werkelijke conditie)
3. Gemeten afstand op scherm A>B>C
4. Werkelijke afstand B>C=A
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-239

Page 410 of 759

▼Melding van systeemproblemen
Indicatie op middendisplay Oorzaak Te nemen maatregel
“Geen camerasignaal.” wordt op de
display getoondDe regeleenheid is mogelijk be-
schadigd.Laat uw auto door een des-
kundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Maz-
da-reparateur) controleren. Scherm is helemaal zwart en blanco De camera is mogelijk beschadigd.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-240

Page 415 of 759

xAls er duidelijk barsten of
beschadiging als gevolg van
bijvoorbeeld steenslag op de
voorruit zichtbaar zijn, de voorruit
altijd laten vervangen. Raadpleeg
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) voor vervanging.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
voetgangers wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is
voldaan:
xDe lengte van een voetganger is
ongeveer 1 tot 2 meter.
xContouren, zoals die van het
hoofd, beide schouders of benen
kunnen worden bepaald.
xIn de volgende gevallen bestaat de
kans dat de vooruitrijcamera (FSC)
doelobjecten niet correct kan
bespeuren:
xEr lopen meerdere voetgangers of
groepen van personen.
xEen voetganger bevindt zich nabij
een afzonderlijk object.
xEen voetganger is gehurkt, zit of
ligt.
xEen voetganger springt plotseling
de weg op, vlak voor de auto.
xEen voetganger opent een paraplu,
of draagt een groot stuk bagage of
grotere voorwerpen.
xEen voetganger bevindt zich op
een donkere plek, zoals bij avond,
of is moeilijk te onderscheiden van
de achtergrond doordat zijn
kleding overeenkomt met de kleur
van de achtergrond.
Voorste radarsensor*
▼Voorste radarsensor
Uw auto is uitgerust met een voorste
radarsensor.
De volgende systemen maken
eveneens gebruik van de voorste
radarsensor.
xDistance & Speed Alert (DSA)xMazda Radar Cruise Control
(MRCC)
xMazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop
& Go-functie)
xCruising & Traffic Support (CTS)xSmart Brake Support (SBS)
De voorste radarsensor zendt
radiogolven uit die op hun beurt
weerkaatst worden door een
voorliggend voertuig of een obstakel.
De voorste radarsensor is gemonteerd
achter het voorembleem.
1. Voorste radarsensor

Als “Veiligheids- en bestuurdershulp-
systemen tijdelijk uitgeschakeld.
Voorste radar is bedekt. Rijd
voorzichtig.” wordt getoond op de
multi-informatiedisplay van de
instrumentengroep, het gedeelte
rondom de voorste radarsensor
reinigen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-245

Page 425 of 759

instrumentengroep branden. Lat de
schakelaar snel los wanneer de
indicatie van de
kruissnelheidsregelaar (groen) gaat
branden.
OPMERKING
xWanneer de RES schakelaar omhoog
(SET+) of omlaag (SET-) wordt
gedrukt terwijl de rijsnelheid tussen
25 km/h en 30 km/h ligt, wordt de
snelheid ingesteld op 30 km/h.
xOnder de volgende omstandigheden
kan de snelheid van de
kruissnelheidsregelaar niet worden
ingesteld:
xEen portier wordt geopend.xDe veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
xHet rempedaal wordt ingetrapt.xDe handrem is aangetrokken.x(Automatische transmissie)
De keuzehendel staat in de stand P
of N.
x(Handgeschakelde
versnellingsbak)
De versnellingshendel staat in de
neutraalstand.
xHet is mogelijk dat de auto op een
steile helling bij het oprijden ervan
kortstondig snelheid mindert of bij
het afrijden ervan snelheid meerdert.
xDe kruissnelheidsregelaar wordt
geannuleerd als de rijsnelheid
afneemt tot minder dan 20 km/h
wanneer de kruissnelheidsregelaar
geactiveerd is, zoals bij het oprijden
van een steile helling.
De rijsnelheid die vooraf ingesteld is
met behulp van de
kruissnelheidsregelaar wordt
weergegeven in de instrumentengroep
en de Active Driving Display (modellen
met Active Driving Display).
Instrumentengroep (basisdisplay)
Instrumentengroep (i-ACTIVSENSE
display)
Active Driving Display
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
4-255

Page 426 of 759

▼Wijzigen van de ingestelde
rijsnelheid
Volg een van onderstaande
procedures.
Verhogen/verlagen van de snelheid
met de kruissnelheidsregelschakelaar
Wanneer de RES schakelaar omhoog
(SET+) wordt gedrukt, neemt de
rijsnelheid toe; wanneer de RES
schakelaar omlaag (SET-) wordt
gedrukt, wordt er afgeremd.
xIndrukken en direct loslaten: 1 km/hxIngedrukt houden: 10 km/h
OPMERKING
Zelfs nadat de RES schakelaar is
losgelaten blijft de
kruissnelheidsregelaar versnellen/
afremmen totdat de ingestelde
snelheid die wordt getoond in de
instrumentengroep en de Active
Driving Display is bereikt. Wijzig de
ingestelde snelheid of annuleer het
systeem (bijvoorbeeld door het
rempedaal in te trappen) als u
versnellen/afremmen wilt stoppen.
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de RES
schakelaar omhoog (SET+) of omlaag
(SET-) bij de gewenste snelheid. Als de
schakelaar niet wordt bediend, keert
het systeem terug naar de ingestelde
snelheid nadat u uw voet van het
gaspedaal heeft afgehaald.
OPMERKING
Accelereer indien u tijdelijk uw
snelheid wilt verhogen wanneer de
kruissnelheidsregelaar is ingeschakeld.
Een hogere snelheid heeft geen invloed
op de ingestelde snelheid en verandert
deze niet. Neem uw voet van het
gaspedaal om terug te keren naar de
ingestelde snelheid.
▼Hervatten van de kruissnelheid bij
snelheden hoger dan 30 km/h
Als de kruissnelheidsregelaar tijdelijk
geannuleerd wordt (zoals door het
intrappen van het rempedaal) en het
systeem nog steeds geactiveerd is, zal
de meest recent ingestelde snelheid
automatisch worden hervat wanneer
de RES schakelaar wordt ingedrukt.
Indien de rijsnelheid tot minder dan
30 km/h is afgenomen, de rijsnelheid
tot 30 km/h of meer laten toenemen
en de RES schakelaar indrukken.
▼Tijdelijk annuleren
Gebruik voor het tijdelijk annuleren
van het systeem, een van de volgende
methoden:
xDruk het rempedaal een weinig in.xDruk op de CANCEL schakelaar.x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Druk het koppelingspedaal in.
Als de RES schakelaar wordt ingedrukt
wanneer de rijsnelheid 30 km/h of
hoger is, keert het systeem terug naar
de eerder ingestelde snelheid.
OPMERKING
xAls zich een van de volgende
gevallen voordoet, wordt de
kruissnelheidsregelaar tijdelijk
uitgeschakeld.
xZelfs wanneer het rempedaal iets
wordt ingetrapt.
xHet DSC systeem is actief.
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
4-256

Page 428 of 759

Bandenspanningscontrol
esysteem (TPMS)
*
▼Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
De TPMS controleert de
bandenspanning van elke band en
wanneer deze onder de
voorgeschreven waarde komt,
waarschuwt het systeem de bestuurder
door het TPMS waarschuwingslampje
in de instrumentengroep in te
schakelen en een melding weer te
geven op de multi-informatiedisplay.
Voor de TPMS worden de
bandenspanningsgegevens, die via
radiosignaal worden verzonden vanaf
de op elk wiel geïnstalleerde
bandenspanningssensoren, ontvangen
door de ontvanger in de auto om de
bandenspanning te controleren.
1. Bandenspanningssensoren

Daarnaast kunnen de huidige
bandenspanningen worden
gecontroleerd met de middendisplay.
Zie de sectie Voertuigstatusmonitor in
het Mazda Connect instructieboekje.
OPMERKING
xWanneer de omgevingstemperatuur
laag is, daalt ook de
bandentemperatuur. Als de
bandentemperatuur daalt, neemt de
luchtdruk in de banden ook af
waardoor het TPMS
waarschuwingslampje kan gaan
branden.
xControleer de banden visueel op
afwijkingen voordat u gaat rijden.
Inspecteer de bandenspanning
bovendien maandelijks. Het gebruik
van een digitale
bandenspanningsmeter voor het
inspecteren van de bandenspanning
wordt aanbevolen.
Het TPMS is geen vervanging voor uw
eigen periodieke controle van de
banden. Controleer de banden
regelmatig.
OPGELET
¾Elke band, inclusief het reservewiel
(indien voorzien), dient maandelijks
in koude toestand gecontroleerd te
worden en op de bandenspanning
gebracht te worden welke wordt
aanbevolen door de autofabrikant
op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto
banden van een verschillende maat
heeft dan de maat die op het
voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel staat
aangegeven, dient u de juiste
bandenspanning voor deze banden
te bepalen.)
Tijdens het rijden
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
4-258*Bepaalde modellen.

Page 434 of 759

Achteruitkijkmonitor*
▼Achteruitkijkmonitor
De achteruitkijkmonitor geeft bij het
achteruitrijden visuele beelden van de
achterzijde van de auto.
WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de
achterzijde en de omgeving rondom
de auto veilig is door rechtstreeks te
kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel
naar het scherm te kijken is gevaarlijk
en kan een ongeval of een botsing met
een voorwerp veroorzaken. De
achteruitkijkmonitor is enkel een
visuele hulpinrichting voor het
achteruitrijden met de auto. De
beelden op het scherm kunnen
afwijken van de werkelijke
omstandigheden.
OPGELET
¾Gebruik de achteruitkijkmonitor niet
onder de volgende omstandigheden:
Onder de volgende omstandigheden
is gebruik van de
achteruitkijkmonitor gevaarlijk en
kan dit letsel en/of schade aan de
auto tot gevolg hebben.
¾Bij het rijden op wegen die bedekt
zijn met ijs of sneeuw.
¾Wanneer sneeuwkettingen of een
noodreservewiel zijn aangebracht.
¾Wanneer de auto op een helling
staat.
¾Wanneer de display koud is, bestaat
de kans dat beelden over de monitor
of het scherm lopen en dat deze
minder duidelijk zichtbaar zijn dan
normaal, wat het bepalen van de
veiligheid van de omgeving rondom
de auto kan bemoeilijken. Rijd altijd
voorzichtig en bepaal of de
achterzijde en de omgeving rondom
de auto veilig is door rechtstreeks te
kijken met uw ogen.
¾Oefen geen overmatige kracht uit op
de camera. De positie van de camera
en de hoek kunnen afwijken.
¾De camera niet demonteren,
wijzigen of verwijderen aangezien
deze dan mogelijk niet langer
waterdicht is.
¾De behuizing van de camera is
gemaakt van plastic. Breng geen
ontvettingsmiddelen, organische
oplosmiddelen, was of ruitcoatings
op de behuizing van de camera aan.
Als een dergelijk middel op de
behuizing is terechtgekomen, dit
onmiddellijk met een zachte doek
afvegen.
¾De afdekking van de camera niet
krachtig afvegen met een
schuurmiddel of harde borstel. De
afdekking of lens van de camera zou
bekrast kunnen raken, wat een
nadelige invloed heeft op de
beelden.
OPMERKING
xAls water, sneeuw of modder op de
cameralens is terechtgekomen, dit
afvegen met behulp van een zachte
doek. Als dit niet afgeveegd kan
worden, een zacht reinigingsmiddel
gebruiken.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-264*Bepaalde modellen.

Page 435 of 759

xAls de temperatuur van de camera
snel verandert (warm naar koud,
koud naar warm), bestaat de kans
dat de achteruitkijkmonitor niet
correct werkt.
xRaadpleeg voor het vervangen van
de banden een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur). Vervangen van
de banden kan tot gevolg hebben
dat de richtlijnen die op de display
verschijnen afwijken.
xAls de voorzijde, zijkant of
achterzijde van de auto betrokken is
geweest bij een botsing , bestaat de
kans dat de uitlijning van de
achteruitparkeercamera (plaats,
montagehoek) afwijking vertoont.
Raadpleeg altijd een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) om de auto te
laten inspecteren.
xAls “Geen camerasignaal.” wordt
aangegeven op de display, is er
mogelijk een probleem met de
camera. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur)
controleren.
x(Displaytype met hulplijnen voor
geprojecteerd rijtraject)
Als kracht wordt uitgeoefend op het
stuurwiel, bestaat de kans dat de
richtlijnen niet verschijnen.
Verminder uw greep op het stuurwiel
om de richtlijnen te laten
verschijnen.
▼Plaats van de
achteruitparkeercamera
1. Achteruitparkeercamera
▼Overschakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay
Zet terwijl het contact op ON staat de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de stand
achteruit (R) om de display over te
schakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay.
OPMERKING
Wanneer de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) of
de keuzehendel (automatische
transmissie) vanuit de stand achteruit
(R) naar een andere stand van de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) wordt
gezet, keert het scherm terug naar de
voorgaande display.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-265

Page 436 of 759

▼Weergavebereik op het scherm
De beelden op het scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
1. (Schermdisplay)
2. (Werkelijke aanzicht)
3. Bumper
4. De melding “Controleer of de omgeving veilig is.” wordt weergegeven
5. Voorwerp
OPMERKING
xHet weergavebereik varieert afhankelijk van de auto en de wegsituatie.xWanneer de cameralens wordt aangeraakt of wanneer er vuil op zit, dan kan dit
de schermafbeelding beïnvloeden. Veeg de lens schoon met een zachte doek.
xHet weergavebereik is beperkt. Voorwerpen onder de bumper of rondom de
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
xDe afstand die verschijnt in het getoonde beeld is verschillend van de werkelijke
afstand omdat de achteruitparkeercamera uitgerust is met een specifieke lens.
xBeelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
xHet is mogelijk dat bepaalde als optie op de auto gemonteerde accessoires door
de camera worden opgenomen. Monteer geen optionele onderdelen die het
uitzicht van de camera kunnen hinderen, zoals lichtgevende onderdelen of
onderdelen gemaakt van
reflecterend materiaal.
xOnder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de display moeilijk
zichtbaar is, echter dit duidt niet op een defect.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-266

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 170 next >