MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 211 of 759

▼Moersleutelindicatie/
indicatielampje
De moersleutelindicatie/het
indicatielampje wordt getoond/gaat
onder de volgende omstandigheden
branden.
xWanneer het tijd is voor een
vooringestelde periodieke
onderhoudsbeurt.
Zie de sectie Informatie in het
Mazda Connect instructieboekje.
OPGELET
¾Wanneer het tijd is voor een
periodieke onderhoudsbeurt, laat
uw auto dan zo spoedig mogelijk
controleren door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur).
Wanneer onderhoud achterwege
blijft, kunnen de prestaties van de
auto verminderen en kan dit
schade veroorzaken. Laat uw auto
controleren wanneer het tijd is
voor de periodieke
onderhoudsbeurt.
¾Als er met de auto doorgereden
wordt nadat het tijd is om de
motorolie te verversen, kan dit
schade aan de motor veroorzaken.
Laat de motorolie verversen
wanneer het tijd is voor de
periodieke onderhoudsbeurt.
¾(SKYACTIV-D 1.8)
Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de
auto kan het nodig zijn om de
motorolie te verversen omdat de
motorolie wordt aangetast doordat
brandstof in de motorolie
terechtkomt. Laat uw auto door
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren
wanneer “Oliepeil te hoog. Laat de
auto controleren” op de
multi-informatiedisplay in de
instrumentengroep wordt getoond.
x(SKYACTIV-D 1.8)
xWanneer
brandstoffilter
(waterafscheider) moet worden
afgetapt. Raadpleeg een
deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
OPMERKING
xDe moersleutelindicatie/het
indicatielampje kan eerder worden
getoond/gaan branden dan de
vooraf ingestelde periode,
afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de
auto.
xTelkens wanneer de motorolie wordt
ververst, is het nodig de
motorstuureenheid van de auto terug
te stellen.
Zie de sectie Informatie in het
Mazda Connect instructieboekje.

Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-41

Page 212 of 759

▼Voorgloei-indicatielampje
(SKYACTIV-D 1.8)
Het voorgloei-indicatielampje gaat
branden wanneer het contact op ON
wordt gezet. Het
voorgloei-indicatielampje gaat uit
wanneer voorverwarmen is voltooid.

De volgende gevallen kunnen duiden
op een storing in het systeem. Laat uw
auto door een deskundige reparateur
(bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren.
xHet voorgloei-indicatielampje gaat
niet branden wanneer het contact op
ON wordt gezet of blijft branden.
xHet voorgloei-indicatielampje
knippert.
OPMERKING
Als de auto stilstaat met het contact in
de stand ON zonder dat de motor
wordt gestart en er veel tijd is
verstreken sinds het voorverwarmen is
voltooid, moet mogelijk opnieuw
worden voorverwarmd en gaat het
voorgloei-indicatielampje mogelijk
branden.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-42

Page 213 of 759

Active Driving Display
▼Active Driving Display
1. Display
2. Stofdichte plaat
WAARSCHUWING
Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig:
Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk,
aangezien dit uw aandacht van de weg kan
afleiden en een ongeluk kan
veroorzaken.
OPGELET
¾Plaats geen dranken in de buurt van de stofdichte plaat van de Active Driving
Display. Als water of andere vloeistoffen op de stofdichte plaat worden gemorst,
kan dit schade veroorzaken.
¾Plaats geen voorwerpen en plak geen stickers boven de Active Driving Display of
op de stofdichte plaat aangezien deze storing zullen veroorzaken.
OPMERKING
xBij het dragen van een zonnebril met gepolariseerde glazen wordt de
zichtbaarheid van de Active Driving Display verminderd als gevolg van de
eigenschappen van de display.
xAls de accu is verwijderd en teruggeplaatst of de accuspanning laag is, kan de
afgestelde positie afwijken.
xHet is mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar is of dat tijdelijk hinder wordt
ondervonden als gevolg van weersomstandigheden zoals regen, sneeuw, licht en
temperatuur.
xAls de audio-installatie wordt verwijderd, kan de Active Driving Display niet
worden gebruikt.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-43

Page 214 of 759

De Active Driving Display geeft de volgende informatie:
xWaarschuwingen rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)
Rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS) op pagina 4-120.
xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van dodehoekmonitor (BSM)*
Zie Dodehoekmonitor (BSM) op pagina 4-121.xVerkeersborden en waarschuwingen van verkeersbordherkenningsysteem (TSR)*
Zie Verkeersbordherkenningsysteem (TSR) op pagina 4-127.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van het
vooruitrijwaarschuwingssysteem (FCTA)*
Zie Vooruitrijwaarschuwingssysteem (FCTA) op pagina 4-140.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem*
Zie het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem op pagina 4-147.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Mazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop & Go-functie)*
Zie Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC met Stop &
Go-functie) op pagina 4-157.
xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Cruising & Traffic Support (CTS)*
Zie Cruising & Traffic Support (CTS) op pagina 4-168.xWaarschuwingen van de rijstrookassistent (LAS)*
Rijstrookassistent (LAS) op pagina 4-183.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van intelligente
snelheidsondersteuning (ISA)*
Zie “Intelligente snelheidsondersteuning (ISA)” op pagina 4-191.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van afstelbare snelheidsbegrenzer
(ASL)*
Zie Afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL) op pagina 4-187.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Smart Brake Support (SBS)
remhulpsysteem*
Zie Smart Brake Support (SBS) remhulpsysteem op pagina 4-197.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R) remhulpsysteem*
Zie Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R) remhulpsysteem op pagina 4-200.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Smart Brake Support [Rear
Crossing] (SBS-RC) remhulpsysteem*
Zie Smart Brake Support [Rear Crossing] (SBS-RC) remhulpsysteem op pagina
4-204.
xBedieningsvoorwaarden van kruissnelheidsregelaar
Zie Kruissnelheidsregelaar op pagina 4-253.
xNavigatiebegeleiding (modellen met navigatiesysteem)xKruisingsnaam (modellen met navigatiesysteem)xStraatnaam (modellen met navigatiesysteem)xRijbaanbegeleiding (modellen met navigatiesysteem)xSnelheidslimietindicator (modellen met navigatiesysteem)
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-44*Bepaalde modellen.

Page 215 of 759

xRijsnelheid
De instellingen van de Active Driving Display kunnen worden gewijzigd of
aangepast.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda Connect instructieboekje.
OPMERKING
xDe gewenste rijpositie (displaypositie, helderheidsniveau, displayinformatie) kan
na het programmeren van de positie worden opgeroepen.
Zie Rijpositiegeheugen op pagina 2-10.
xDe straatnaam wordt wellicht niet weergegeven, afhankelijk van bestemming en
regio.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-45

Page 216 of 759

Schakelpatroon van de
handgeschakelde
versnellingsbak
▼Schakelpatroon van de
handgeschakelde versnellingsbak
1. Neutraalstand

Het schakelpatroon van de
versnellingsbak is conventioneel, zoals
aangegeven.

Druk het koppelingspedaal tijdens het
overschakelen volledig in; laat het
vervolgens langzaam opkomen.

Uw auto is uitgerust met een inrichting
welke voorkomt dat per ongeluk naar
R (achteruit) overgeschakeld wordt.
Duw de versnellingshendel omlaag en
schakel over naar R.

WAARSCHUWING
Op gladde wegen of bij hoge
snelheden niet plotseling afremmen
op de motor:
Het terugschakelen tijdens het rijden
op natte of met sneeuw of ijs
overdekte wegen, of tijdens het rijden
met hoge snelheden veroorzaakt
plotseling afremmen op de motor,
hetgeen gevaarlijk is. Door de
plotselinge verandering in de
draaisnelheid van de banden kunnen
de banden gaan slippen. Dit kan er toe
leiden dat u de macht over het stuur
verliest en een ongeluk veroorzaakt.
Zet de versnellingshendel altijd in de
stand 1 of R en trek de handrem aan
alvorens de auto onbeheerd achter te
laten:
De auto zou anders plotseling in
beweging kunnen komen en een
ongeluk veroorzaken.
OPGELET
¾Laat tijdens het rijden uw voet nooit
op het koppelingspedaal rusten.
Gebruik de koppeling niet om de
auto op een helling in stilstaande
positie te houden. Wanneer u uw
voet op het koppelingspedaal laat
rusten wordt onnodige slijtage van
de koppeling en beschadiging
veroorzaakt.
¾Oefen geen onnodige zijdelingse
kracht uit op de versnellingshendel
bij het overschakelen van de 5e naar
de 4e versnelling. Dit kan er toe
leiden dat per ongeluk de 2e
versnelling wordt gekozen, wat
beschadiging van de transmissie kan
veroorzaken.
Tijdens het rijden
Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
4-46

Page 217 of 759

¾Zorg er voor dat de auto volledig tot
stilstand is gebracht alvorens naar
stand R over te schakelen.
Overschakelen naar stand R terwijl
de auto nog in beweging is kan
beschadiging van de versnellingsbak
tot gevolg hebben.
OPMERKING
xIndien het moeilijk is in naar stand R
te schakelen, naar de vrijstand
terugschakelen, het
koppelingspedaal loslaten en
vervolgens nogmaals proberen.
x(Met M Hybrid)
De handrem kan automatisch
worden geactiveerd om te
voorkomen dat het voertuig beweegt
wanneer de motor afslaat terwijl het
voertuig zich op een helling bevindt.
x(Met i-stop functie)
Als de motor als gevolg van afslaan is
gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt
niet opnieuw worden gestart:
xHet bestuurdersportier geopend is.xDe veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
xNa het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
xHet koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de motor niet
volledig is stopgezet.
▼Schakelstand-indicatielampje
(GSI)
Het GSI dient als hulp voor
vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de
geselecteerde schakelstand in de
instrumentengroep en raadt tevens de
bestuurder aan over te schakelen naar
de schakelstand die het beste past bij
de huidige rijomstandigheden.

1. Geselecteerde schakelstand
2. Geschikte schakelstand
Aanduiding Conditie
NummerDe geselecteerde schakelstand
wordt getoond.
en nummerOpschakelen of terugschake-
len naar de aangegeven scha-
kelstand wordt aanbevolen.
OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van de
indicaties. Het is mogelijk dat bij
werkelijke rijomstandigheden anders
geschakeld moet worden dan de
indicatielampjes aangeven. Om het
risico van ongevallen te voorkomen,
dient de bestuurder alvorens te
schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
OPMERKING
Het GSI wordt op de volgende
manieren uitgeschakeld.
xDe auto wordt stopgezet.xDe neutraalstand wordt
ingeschakeld.
xBij achteruit rijden.
Tijdens het rijden
Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
4-47

Page 218 of 759

xWanneer bij het wegrijden vanuit
stilstand de koppeling niet volledig is
opgekomen.
xHet koppelingspedaal tijdens het
rijden gedurende 2 seconde of
langer ingetrapt blijft.
Tijdens het rijden
Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
4-48

Page 219 of 759

Regeling van de
automatische transmissie
▼Regeling van de automatische
transmissie
1. Ontgrendeltoets
2. Keuzehendel

Aandui-
dingDiverse blokkeringen
Geeft aan dat u om over te kunnen
schakelen het rempedaal moet in-
trappen en de ontgrendeltoets in-
gedrukt moet houden (het contact
dient op ON te staan).
Geeft aan dat de keuzehendel vrij
naar elke stand verplaatst kan wor-
den.
Geeft aan dat u om over te kunnen
schakelen de ontgrendeltoets in-
gedrukt moet houden.
OPMERKING
De Sport AT heeft een optie die niet in
de traditionele automatische
transmissie is opgenomen - aan de
bestuurder de optie geven de
versnellingen te kiezen in plaats van
het overschakelen van de versnellingen
aan de transmissie over te laten. Als u
de functies van de automatische
transmissie als een traditionele
automaat wilt gebruiken, dient u zich
er ook van bewust te zijn dat u per
ongeluk naar de handbediende
overschakelfunctie zou kunnen
overschakelen en dat de kans bestaat
dat bij het toenemen van de rijsnelheid
een verkeerde versnelling
aangehouden wordt. Als u bemerkt dat
het motortoerental hoger wordt of dat
u hoort dat de motor gaat loeien,
controleren of u niet per ongeluk de
modus voor handbediende
overschakeling heeft ingeschakeld
(pagina 4-53).
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
4-49

Page 220 of 759

Schakelblokkeersysteem
▼Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem voorkomt
dat u vanuit stand P kunt
overschakelen tenzij u het rempedaal
indrukt.

Overschakelen vanuit P:
1. Houd het rempedaal ingedrukt.
2. Start de motor.
3. Houd de ontgrendeltoets
ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.
OPMERKING
xWanneer het contact op ACC wordt
gezet of het contact wordt uitgezet,
kan de keuzehendel niet vanuit stand
P overgeschakeld worden.
xHet contact kan niet op OFF gezet
worden als de keuzehendel niet in
stand P staat.
▼Ontgrendelpal van
overschakelblokkering
Als bij gebruik van de juiste
overschakelprocedure de keuzehendel
niet vanuit stand P verplaatst kan
worden, het rempedaal ingedrukt
blijven houden.
Ty p e A
1. Verwijder het kapje van de
ontgrendelpal van de
overschakelblokkering met behulp
van een platte schroevendraaier die
met een doek is omwikkeld.
2. Steek een platte schroevendraaier
naar binnen en duw deze naar
beneden.

1. Deksel

3. Houd de ontgrendeltoets
ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.
Breng de auto naar een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) om het systeem te
laten controleren.
Ty p e B
1. Houd de toets ingedrukt en druk de
ontgrendeltoets in.

1. Toets

2. Verplaats de keuzehendel.
Breng de auto naar een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) om het systeem te
laten controleren.
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
4-50

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 760 next >