ESP MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 241 of 759

Schakelaar-
standBediening van de ruitenwis-
sers
Intervalwerking
Lage snelheid
Hoge snelheid
Ruitenwissers met regelbare
intervalwerking
Zet de hendel in de intervalstand en
kies de intervaltijd door de knop te
draaien.
Draai de knop omhoog om de
intervaltijd van de ruitenwisser te
verkorten en draai de knop omlaag om
de tijd langer te maken.

1. Schakelaar
2. Korter maken
3. Langer maken
Met automatische
ruitenwisserregeling

1. Indicatielampje
Schakelaarstand
Bediening van de
ruitenwissers
Nr. Type A Type B
MISTWerking bij om-
hoogtrekken van
de hendel
OFF Stop
AUTO*1AUTO*1Automatische re-
geling
LO Lage snelheid
HI Hoge snelheid
*1 Wanneer de ruitenwisserhendel naar de
AUTO stand wordt gezet, gaat het
indicatielampje branden.
Automatische ruitenwisserregeling*
Wanneer de ruitenwisserhendel in de
AUTO stand staat, tast de regensensor
de hoeveelheid regenval op de voorruit
af en schakelt deze de ruitenwissers
automatisch in of uit
(uitŠintervalŠlage snelheidŠhoge
snelheid).

De gevoeligheid van de regensensor
kan afgesteld worden door de
schakelaar op de ruitenwisserhendel te
draaien.
De schakelaar vanuit de middenpositie
(normaal) omhoog draaien voor een
hogere gevoeligheid (snellere respons)
of de schakelaar omlaag draaien voor
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.4-71

Page 242 of 759

minder gevoeligheid (langzamere
respons).

1. Schakelaar
2. Hogere gevoeligheid
3. Middenpositie
4. Lagere gevoeligheid
OPGELET
¾De regensensor niet afdekken door
een sticker of een label op de
voorruit te plakken. Anders zal de
regensensor niet correct
functioneren.
¾Wanneer de ruitenwisserhendel in
de AUTO stand staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
¾Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
¾Als vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
Houd handen en ruitenkrabbers uit
de buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de AUTO stand
staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld (wanneer de kans
het grootst is dat de motor aan blijft)
Šdit is vooral belangrijk bij het
verwijderen van ijs en sneeuw.
OPMERKING
xDoor de automatische
ruitenwisserhendel tijdens het rijden
van de OFF stand naar de AUTO
stand over te schakelen, worden de
voorruitenwissers eenmaal
geactiveerd, waarna ze zullen
functioneren overeenkomstig de
hoeveelheid regenval.
xHet is mogelijk dat de automatische
ruitenwisserregeling niet functioneert
wanneer de temperatuur van de
regensensor ongeveer -10 °C of lager
is, of ongeveer 85 °C of hoger is.
xAls een waterafstotende laag op de
voorruit wordt aangebracht, kan de
regensensor de hoeveelheid regenval
niet correct aftasten en bestaat de
kans dat de automatische
ruitenwisserregeling niet juist
functioneert.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-72

Page 243 of 759

xAls vuil of vreemde bestanddelen
(zoals ijs of materie welke zout water
bevat) zich op de voorruit boven de
regensensor zijn gaan vasthechten of
als de voorruit met ijs bedekt is, kan
dit tot gevolg hebben dat de
ruitenwissers automatisch in
beweging gezet worden. Als echter
de ruitenwissers dit ijs, vuil of de
vreemde bestanddelen niet kunnen
verwijderen, zal de automatische
ruitenwisserregeling stoppen met
functioneren. Zet in dit geval de
ruitenwisserhendel in de stand voor
lage snelheid of hoge snelheid voor
handbedieningsregeling of verwijder
het ijs, vuil of de vreemde
bestanddelen met de hand om de
automatische ruitenwisserregeling te
herstellen.
xAls u de automatische
ruitenwisserhendel in de AUTO stand
laat staan, kunnen de ruitenwissers
door het effect van sterke
lichtbronnen, elektromagnetische
golven of infrarood licht automatisch
in werking treden, omdat voor de
regensensor een optische sensor
wordt gebruikt. Het wordt
aanbevolen de automatische
ruitenwisserhendel in de OFF stand
te laten staan, behalve tijdens het
rijden bij regenachtig weer.
xDe regelfuncties van de
automatische ruitenwisser kunnen
uitgeschakeld worden.
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
▼Voorruitensproeier
Voor het sproeien van sproeiervloeistof
en het activeren van de
voorruitenwissers de
ruitenwisserhendel meerdere keren
naar u toe trekken. De
sproeiervloeistof wordt alleen
gesproeid wanneer de
voorruitenwissers zich van de
rustpositie bewegen naar het punt
waar ze weer terugkeren.

1. UIT
2. Ruitensproeier
OPMERKING
xAls de voorruitensproeier wordt
gebruikt terwijl de voorruitenwissers
niet zijn ingeschakeld, zullen de
voorruitenwissers enkele
wisbewegingen maken.
xWanneer u de ruitenwisserhendel
naar u toe trekt terwijl de
voorruitenwissers terugkeren naar de
rustpositie, wordt de
sproeiervloeistof pas gesproeid
tijdens de volgende cyclus.
Indien de ruitensproeier niet werkt, het
vloeistofniveau inspecteren (pagina
6-34). Als het vloeistofniveau in orde
is, raadpleeg dan een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-73

Page 245 of 759

Koplampsproeier*
▼Koplampsproeier
De motor dient gestart te zijn en de
koplampen dienen ingeschakeld te
zijn.

Als u de koplampsproeiers wilt
gebruiken, de ruitenwisserhendel
tweemaal naar u toe trekken.

1. UIT
2. Ruitensproeier
OPMERKING
xWanneer na het inschakelen van de
koplampen de voorruitensproeier
voor de eerste keer wordt gebruikt,
werken de koplampsproeiers
automatisch.
xAls er lucht in de
koplampsproeiervloeistofleiding
aanwezig is, bijvoorbeeld in gevallen
wanneer de auto pas nieuw is of
nadat een leeg
sproeiervloeistofreservoir opnieuw
met sproeiervloeistof gevuld is, zal
wanneer de ruitenwisserhendel
bediend wordt geen
sproeiervloeistof gesproeid worden.
Volg in dit geval onderstaande
procedure:
1. Start de motor.
2. Schakel de koplampen in.
3. Trek de ruitenwisserhendel
herhaalde malen tweemaal naar
u toe totdat de sproeiervloeistof
naar buiten sproeit.
Achterruitverwarming
▼Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van wasem.

Voor gebruik van de
achterruitverwarming moet het contact
op ON staan.

Druk op de schakelaar om de
achterruitverwarming in te schakelen.
De achterruitverwarming functioneert
gedurende ongeveer 15 minuten en
wordt dan automatisch uitgeschakeld.
Wanneer de achterruitverwarming in
werking is brandt het indicatielampje.

Druk nogmaals op de schakelaar om
de achterruitverwarming uit te
schakelen alvorens de 15 minuten zijn
verstreken.
1. Indicatielampje
OPGELET
¾Gebruik nooit scherpe voorwerpen
of ruitreinigingsmiddelen die
schuurmiddelen bevatten om de
binnenzijde van de achterruit te
reinigen. Dit om beschadiging van de
verwarmingsdraden in de ruit te
voorkomen.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.4-75

Page 265 of 759

Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
▼Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC)
De Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) regelt automatisch het
remvermogen en het motorkoppel in
samenhang met systemen zoals ABS en
TCS voor de regeling van de zijslip
tijdens het rijden op een glad wegdek
of bij het maken van plotselinge
uitwijkmanoeuvres voor een
verbetering van de veiligheid.

Zie ABS (pagina 4-92) en TCS (pagina
4-93).

De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.

Het waarschuwingslampje gaat
branden als het systeem defect is.
Zie TCS/DSC Indicatie/
indicatielampje (gaat branden) op
pagina 7-64.
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling
mag niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag ,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(vanwege een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPGELET
¾Wanneer de volgende punten niet in
acht worden genomen bestaat de
kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
¾Gebruik banden van de juiste maat
die voor uw Mazda zijn
gespecificeerd op alle 4 wielen.
¾Gebruik banden van hetzelfde
merk, soort en
profielpatroon op
alle 4 wielen.
¾Niet tezamen gebruiken met
versleten banden.
¾Het is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt of
wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
OPMERKING
Als er een probleem is met het
DSC-systeem, werkt het
hellingwegrijsysteem (HLA) mogelijk
niet.
Zie Hellingwegrijsysteem (HLA) op
pagina 4-90.
▼TCS/DSC indicatielampje
Dit indicatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het
TCS of DSC systeem in werking is, gaat
het indicatielampje knipperen.

Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingssysteem en
bestaat de kans dat deze niet correct
functioneren. Breng uw auto naar een
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC/Off-Road Traction Assist
4-95

Page 273 of 759

Drive-selectie*
▼Drive-selectie
Drive-selectie is een systeem dat de
drive-stand van de auto overschakelt.
Wanneer de sportstand is
geselecteerd, geeft de auto bij de
bediening van het gaspedaal een
krachtigere respons. Dit zorgt voor een
extra snelle acceleratie, wat nodig kan
zijn voor het veilig uitvoeren van
manoeuvres zoals het wisselen van
rijbaan, het oprijden van snelwegen of
het inhalen van andere voertuigen.
OPGELET
Gebruik de sportstand niet bij het
rijden op gladde wegen zoals natte of
met sneeuw bedekte wegen. Dit kan
slippen van de banden veroorzaken.
OPMERKING
xWanneer de sportstand wordt
geselecteerd, wordt er met hogere
motortoerentallen gereden wat kan
leiden tot een hoger
brandstofverbruik. Mazda raadt aan
dat u bij normaal rijden de
sportstand uitschakelt.
xOnder de volgende omstandigheden
kan de drive-stand niet worden
overgeschakeld:
xABS/TCS/DSC is in bedrijfxKruissnelheidsregelaar* is actief.xHet Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem* is in werking.xHet systeem Mazda Radar Cruise
Control met Stop & Go-functie
(MRCC met Stop & Go-functie)
* is
in werking.
xCruising & Traffic Support (CTS)* is
actief.
xHet stuurwiel wordt abrupt
gedraaid.
▼Drive-selectieschakelaar
Druk voor het selecteren van de
sportstand de drive-selectieschakelaar
naar voren (SPORT).
Trek voor het annuleren van de
sportstand de drive-selectieschakelaar
naar achteren (OFF).

OPMERKING
xDe drive-selectie wordt in de
volgende gevallen geannuleerd.
xHet contact is op OFF gezet.xKruissnelheidsregelaar is ingesteld.xMazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met
Stop & Go-functie) is ingesteld.
xCruising & Traffic Support (CTS) is
ingesteld.
xAfhankelijk van de
rijomstandigheden is het mogelijk
dat wanneer de sportstand is
geselecteerd de auto terugschakelt of
een weinig accelereert.
▼Keuzemodusindicatielampje
Wanneer de sportstand wordt
geselecteerd, gaat het
Tijdens het rijden
Drive-selectie
*Bepaalde modellen.4-103

Page 279 of 759

Afstand tussen voertuigen en rijstrook
aanhouden
Cruising & Traffic Support (CTS)...........
..................................... pagina 4-168
Snelheidsregeling
Afstelbare snelheidsbegrenzer
(ASL)............................. pagina 4-187
Intelligente snelheidsondersteuning
(ISA).............................. pagina 4-191
▼Anti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is
ontworpen om de bestuurder te
helpen botsingen te voorkomen of de
ernst daarvan te verminderen in
situaties waar deze niet voorkomen
kunnen worden.
Vermindering van de ernst van een
botsing
Vooruit rijden
Smart Brake Support (SBS) ..................
..................................... pagina 4-197
Achteruit rijden
Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R).......................... pagina 4-200
Smart Brake Support [Rear Crossing] (S
BS-RC).......................... pagina 4-204
▼Camera en Sensoren
Vooruitrijcamera (FSC)
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt
rijstrookaanduidingen en herkent
koplampen, achterlichten en
stadsverlichting tijdens het rijden in het
donker. Bovendien worden ook
voorliggers, voetgangers of obstakels
bespeurd. De volgende systemen
maken gebruik van de vooruitrijcamera
(FSC).
xKoplampregelsysteem (HBC)xAdaptieve LED-koplampen (ALH)
xRijstrookafwijkingswaarschuwingssyst
eem (LDWS)
xVerkeersbordherkenningsysteem
(TSR)
xDistance & Speed Alert (DSA)xVermoeidheidswaarschuwing (DAA)xMazda Radar Cruise Control
(MRCC)
xMazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop
& Go-functie)
xRijstrookassistent (LAS)xCruising & Traffic Support (CTS)xSmart Brake Support (SBS)
De vooruitrijcamera (FSC) is
ingebouwd aan de bovenzijde van de
voorruit nabij de binnenspiegel.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina
4-241.
Voorste radarsensor
De voorste radarsensor detecteert
radiogolven die de radarsensor heeft
verzonden en die weerkaatst worden
door een voorliggend voertuig. De
volgende systemen maken gebruik van
de voorste radarsensor.
xDistance & Speed Alert (DSA)xMazda Radar Cruise Control
(MRCC)
xMazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop
& Go-functie)
xCruising & Traffic Support (CTS)xSmart Brake Support (SBS)
De voorste radarsensor is gemonteerd
achter de radiateurgrille.
Zie Voorste radarsensor op pagina
4-245.
Voorste zijradarsensor
De voorste zijradarsensoren detecteren
radiogolven die de radarsensoren
hebben verzonden en die weerkaatst
worden door een voorliggend voertuig.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-109

Page 283 of 759

Aanpasbaar
voorverlichtingssysteem
(AFS)
*
▼Aanpasbaar
voorverlichtingssysteem (AFS)
Het aanpasbaar
voorverlichtingssysteem (AFS) stelt de
lichtbundels van de koplampen
automatisch naar links of rechts af in
samenhang met de bediening van het
stuurwiel nadat de koplampen zijn
ingeschakeld en de rijsnelheid
ongeveer 2 km/h of hoger is.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie buitenverlichting
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje op pagina
7-68.
OPMERKING
xKoplampen die weggebruikers die
vanuit tegemoetkomende richting
naderen niet verblinden, ongeacht
aan welke kant van de weg u geacht
wordt te rijden (links of rechts
verkeer). Het is dus niet nodig de
optische as van de koplampen af te
stellen wanneer u tijdelijk naar rijden
aan de andere kant van de weg moet
omschakelen (links of rechts
verkeer).
xHet aanpasbaar
voorverlichtingssysteem (AFS) kan
overgeschakeld worden naar
geactiveerd/niet-geactiveerd met
behulp van de
gebruikersinstellingenfunctie.
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
Koplampregelsysteem
(HBC)
*
▼Koplampregelsysteem (HBC)
Het HBC bepaalt met behulp van de
vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van
de auto bij het rijden in het donker en
schakelt het licht van de koplampen
automatisch over tussen grootlicht en
dimlicht.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina
4-241.
Bij het rijden met een snelheid van
ongeveer 30 km/h of meer, worden de
koplampen op grootlicht ingesteld
wanneer er geen voertuigen vóór u
rijden of geen tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt in de volgende
gevallen de koplampen over op
dimlicht:
xHet systeem bespeurt een voertuig of
de koplampen/lichten van een
voertuig dat vanuit
tegenovergestelde richting nadert.
xBij het rijden op wegen met
straatverlichting of op wegen in goed
verlichte steden en dorpen.
xDe rijsnelheid is minder dan
ongeveer 20 km/h.
xWanneer het grootlicht is
ingeschakeld gaat het
grootlichtindicatielampje branden.
1. Vooruitrijcamera (FSC)*1
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-113

Page 289 of 759

xWanneer de voorruit verontreinigd of
beslagen is.
xEr reflecteert fel licht van de
voorzijde van de auto (zoals zonlicht
of koplampen (groot licht) van
tegemoetkomende voertuigen).
xDe auto rijdt over een kruising of een
rotonde.
▼Wanneer het systeem in werking is
Wanneer het contact AAN wordt
gezet, dan gaat het i-ACTIVSENSE
statussymbool (waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (wit)
branden en gaat het systeem naar
stand-by.
OPMERKING
Als het i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (wit) niet
gaat branden, is het systeem
geannuleerd met de i-ACTIVSENSE
schakelaar of via de
gebruikersinstellingen.
Bedieningsvoorwaarden
Wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, dan verandert
het i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) op de
multi-informatiedisplay van wit naar
groen en wordt het systeem
bedrijfsklaar.
xHet contact wordt op ON gezet.xDe rijsnelheid is ongeveer 60 km/h
of hoger.
xHet systeem bespeurt witte (gele)
rijstrookstrepen.
OPMERKING
Wanneer het systeem aan één zijde
geen witte (gele) rijstrookstreep
detecteert, zal het systeem niet werken
aan de zijde waar niets wordt
gedetecteerd.
Wanneer het systeem tijdelijk wordt
geannuleerd
Het LDWS systeem gaat in de volgende
gevallen over naar standby: De
LDWS-functie wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld wanneer aan de
bedieningsvoorwaarden van het
systeem wordt voldaan.
xHet systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
xDe rijsnelheid is minder dan
ongeveer 55 km/h.
xDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
xHet gaspedaal wordt ingetrapt.xHet stuurwiel wordt gedraaid.xHet rempedaal wordt bediend.
De functie wordt tijdelijk gestopt.
Het LDWS stopt in de volgende
gevallen met functioneren:
xDe temperatuur in de
vooruitrijcamera (FSC) is te hoog of
te laag.
xDe voorruit rond de vooruitrijcamera
(FSC) is beslagen.
xDe voorruit rondom de
vooruitrijcamera (FSC) wordt door
een obstakel geblokkeerd, waardoor
het uitzicht naar voren belemmerd
wordt.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-119

Page 292 of 759

xDe i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje in de
instrumentengroep is uit.
xDe rijsnelheid is ongeveer 30
km/h of hoger.
xDe BSM zal onder de volgende
omstandigheden niet functioneren.
xDe rijsnelheid valt terug tot
beneden ongeveer 25 km/h
alhoewel de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje uit is.
xDe versnellingshendel
(handgeschakelde
versnellingsbak)/keuzehendel
(automatische transmissie) wordt
in de achteruitstand (R) gezet en
de auto rijdt achteruit.
xBij een kleine draaicirkel (maken
van een scherpe bocht, afslaan op
kruisingen).
xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr wordt een probleem in het
systeem bespeurd, inclusief de
BSM
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een
achterste zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor. Verwijder alle
sneeuw, ijs of modder van de
achterbumper.
xRijden gedurende langere
perioden op met sneeuw bedekte
wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
achterste zijradarsensor is
buitengewoon hoog als gevolg van
het langdurig rijden op hellingen
tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden.
xDe achterbumper bij een achterste
zijradarsensor is vervormd.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één
van de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig
is extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met
een vreemde vorm.
xEr bevindt zich een voertuig in het
detectiegebied aan de achterzijde
op een naastgelegen rijstrook aan
de achterzijde, maar dit nadert
niet. De BSM beoordeelt de
situatie op basis van
radardetectiegegevens.
xEr rijdt gedurende langere tijd een
voertuig naast het uwe met
nagenoeg dezelfde snelheid.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-122

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 110 next >