sensor MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 368 of 759

xAls er de kans bestaat van het
botsen tegen enkel een deel van
het voorliggende voertuig of
obstakel.
xU rijdt met dezelfde snelheid als
het voorliggende voertuig.
xWanneer de bestuurder
doelbewust
bestuurdershandelingen uitvoert
(bedienen gaspedaal, bedienen
stuurwiel).
xHet gaspedaal wordt abrupt
ingetrapt.
xHet rempedaal wordt ingetrapt.xHet stuurwiel wordt gedraaid.xDe keuzehendel wordt verzet.xDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
xWanneer waarschuwingen en
berichten, zoals die voor een vuile
voorruit, verband houdend met de
vooruitrijcamera (FSC) of voorste
radarsensor op de
multi-informatiedisplay worden
getoond.
xDe SBS kan onder de volgende
omstandigheden worden
geactiveerd.
xWanneer er een object op de weg
is bij de ingang van een bocht
(zoals vangrails en sneeuwbanken).
xPasseren van een naderend
voertuig bij het maken van een
bocht.
xBij het oversteken van een smalle
brug en het rijden door lage of
smalle poorten, autowasinstallaties
of tunnels.
xBij het rijden door een tolhek.xBij het inrijden van een
ondergrondse parkeergarage.
xWanneer er zich een metalen
voorwerp, hobbel of uitstekend
object op de weg bevindt.
xAls u plotseling dicht bij een
voorliggend voertuig komt.
xEr is een dier, muur of boom.xStelt de bestuurder met een
waarschuwingsindicatie op de
multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display (modellen met
Active Driving Display) terwijl het
systeem in werking is.
xWanneer een storing wordt
gedetecteerd of het systeem de
functie tijdelijk stopt vanwege
vervuilde sensoren (zoals een
radarsensor of vooruitrijcamera
(FSC)), dan gaat de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt er een melding op de
multi-informatiedisplay getoond.
xBij een handgeschakelde auto stopt
de motor wanneer het
koppelingspedaal niet wordt
ingetrapt en de auto door het SBS tot
stilstand wordt gebracht.
xAls de auto door de remwerking van
het SBS tot stilstand is gebracht en
het rempedaal niet wordt ingetrapt,
wordt de SBS rem automatisch
vrijgezet na ongeveer 2 seconden.
▼Waarschuwing voor botsing
Wanneer er een kans bestaat op een
botsing met een voorliggend voertuig,
is onafgebroken het
botsingswaarschuwingsgeluid
hoorbaar en wordt een waarschuwing
getoond op de multi-informatiedisplay
en de Active Driving Display.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-198

Page 370 of 759

Smart Brake Support
[Rear] (SBS-R)
*
▼Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R)
De SBS-R is een systeem dat bestemd
is om schade in het geval van een
botsing te beperken door het in
werking stellen van de rembesturing
(SBS rem) wanneer de sensoren van
het systeem een hindernis aan de
achterzijde van het voertuig bespeuren
bij een rijsnelheid tussen ongeveer 2
tot 8 km/h en het systeem bepaalt dat
een botsing niet te vermijden is.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het
SBS-R systeem:
¾Het SBS-R systeem is enkel bestemd
om in het geval van een botsing
schade te verminderen. Wanneer u
overmatig op het systeem vertrouwt
en daardoor het gaspedaal of
rempedaal per ongeluk intrapt, kan
dit een ongeluk veroorzaken.
¾Neem voor de juiste werking van de
SBS-R de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
¾Breng geen stickers aan op een
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera. Anders bestaat de
kans dat de achterste ultrasonische
sensor en achtercamera voertuigen
of obstakels niet kan bespeuren,
hetgeen ongelukken kan
veroorzaken.
¾Demonteer een achterste
ultrasonische sensor en
achtercamera niet.
¾Als er barsten of beschadiging als
gevolg van bijvoorbeeld steenslag
in de buurt van een achterste
ultrasonische sensor en
achtercamera zichtbaar zijn,
onmiddellijk met het gebruik van
het SBS-R systeem stoppen en uw
auto door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur) laten
inspecteren. Als u met barsten of
krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto
blijft doorrijden, bestaat de kans
dat het systeem abusievelijk in
werking treedt en een ongeluk
veroorzaakt wordt.
Zie “Stopzetten van de werking
van het Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R) remhulpsysteem” op
pagina 4-203.
¾Raadpleeg een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur) voor
het vervangen van de
achterbumper.
Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de
overhelling gewijzigd wordt, bestaat
de kans dat het SBS-R systeem niet
juist functioneert omdat deze
obstakels niet correct kan bespeuren.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-200*Bepaalde modellen.

Page 371 of 759

Oefen geen grote kracht uit op een
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera:
Spuit bij het wassen van de auto geen
water onder hoge druk tegen een
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera en er niet met kracht
over wrijven. Let er verder op bij het
in- en uitladen van lading niet met
kracht tegen de achterbumper te
stoten. Anders bestaat de kans dat de
sensoren de obstakels niet correct
bespeuren, wat tot gevolg kan hebben
dat het SBS-R systeem niet normaal
functioneert of abusievelijk
functioneert.
OPGELET
¾Bij het offroad rijden op plaatsen
met gras of bladeren, wordt het
aanbevolen het SBS-R systeem uit te
schakelen.
¾Gebruik altijd banden van het
voorgeschreven formaat en van
hetzelfde merk, soort en
profielpatroon op alle 4 wielen.
Bovendien geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen op dezelfde auto
gebruiken. Anders bestaat de kans
dat het SBS-R systeem niet normaal
functioneert.
¾Als zich een laag ijs of sneeuw op de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera heeft vastgezet,
bestaat de kans dat deze afhankelijk
van de omstandigheden obstakels
niet correct kunnen bespeuren. In
dergelijke gevallen is het mogelijk
dat het systeem de regelingen niet
correct kan uitvoeren. Rijd altijd
voorzichtig en let op de achterzijde
van de auto.
OPMERKING
xDe stand van de auto verandert
afhankelijk van het gebruik van het
gaspedaal, rempedaal en stuurwiel,
wat voor het systeem de herkenning
van een obstakel kan bemoeilijken of
wat tot onnodige detectie kan
leiden. In dergelijke gevallen is het
mogelijk dat de SBS-R niet
functioneert.
xHet
SBS-R systeem functioneert
onder de volgende omstandigheden.
xDe motor draait.xDe versnellingshendel
(handgeschakelde auto) of
keuzehendel (voertuig met
automatische transmissie) staat in
de stand R (achteruit).
xi-ACTIVSENSE
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje wordt niet
getoond op de
multi-informatiedisplay.
xBij een rijsnelheid van ongeveer 2
tot 8 km/h.
xDe SBS-R wordt niet
uitgeschakeld.
xHet DSC systeem is niet defect.xIn de volgende gevallen kunnen de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera geen obstakels
bespeuren en bestaat de kans dat de
SBS-R niet functioneert.
xLage obstakels, zoals lage muren of
vrachtwagens met lage
laadbakken.
xHoge obstakels, zoals
vrachtwagens met hoge
laadbakken.
xKleine obstakels.xDunne obstakels, zoals
wegwijzerpalen.
xDe buitenste zijde van het obstakel
bevindt zich niet verticaal ten
opzichte van de auto.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-201

Page 372 of 759

xZachte obstakels, zoals een
hangend gordijn of een voertuig
bedekt met sneeuw.
xOnregelmatig gevormde obstakels.xObstakels die zich uiterst dichtbij
bevinden.
xIn de volgende gevallen kunnen de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera obstakels niet goed
bespeuren en bestaat de kans dat de
SBS-R niet functioneert.
xEr zit iets op de bumper in de
buurt van een achterste
ultrasonische sensor.
xHet rem- of gaspedaal wordt
bediend.
xNabij een obstakel bevindt zich
een ander obstakel.
xTijdens slechte
weersomstandigheden, zoals
regen, mist en sneeuw.
xHoge of lage vochtigheid.xHoge of lage temperaturenxHarde wind.xHet wegtraject is niet vlak.xWanneer zware bagage in de
bagageruimte of op de
achterzitting is geplaatst.
xObjecten zoals een draadloze
antenne, mistlamp of verlichte
kentekenplaat zijn geïnstalleerd in
de buurt van een achterste
ultrasonische sensor.
xDe richting van een achterste
ultrasonische sensor wijkt af als
gevolg van bijvoorbeeld een
botsing.
xDe auto staat blootgesteld aan
andere geluidsgolven, zoals die van
de claxon, motorgeluiden of de
ultrasonische sensor van een ander
voertuig.
xIn de volgende gevallen is het
mogelijk dat een achterste
ultrasonische sensor en
achtercamera iets abusievelijk als
een doelobstakel bespeuren, wat tot
gevolg kan hebben dat het SBS-R
systeem in werking treedt.
xRijden op een steile helling.xWielblokken.xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen
met gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties
en tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.xEen heldere lichtbron, zoals
zonlicht, valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.xWanneer u hulpuitrusting aan de
buitenzijde zoals een fietsdrager
hebt geïnstalleerd rondom de
achterste ultrasonische sensor.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van de
SBS-R tot stilstand wordt gebracht en
het koppelingspedaal niet wordt
ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte
gesteld door de
multi-informatiedisplay.
xWanneer de SBS-R rem in werking is,
klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-202

Page 375 of 759

¾Als er barsten of beschadiging als
gevolg van bijvoorbeeld steenslag in
de buurt van een achterste radar en
achtercamera zichtbaar zijn,
onmiddellijk met het gebruik van het
SBS-RC systeem stoppen en uw auto
door een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) laten
inspecteren. Als u met barsten of
krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto
blijft doorrijden, bestaat de kans dat
het systeem abusievelijk in werking
treedt en een ongeluk veroorzaakt
wordt.
Zie Stopzetten van de werking van
het Smart Brake Support [Rear
Crossing] (SBS-RC) remhulpsysteem
op pagina 4-208.
¾Raadpleeg een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) voor het
vervangen van de achterbumper.
Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de
overhelling gewijzigd wordt, bestaat
de kans dat het SBS-RC systeem niet
juist functioneert omdat deze
obstakels niet correct kan bespeuren.Oefen geen grote kracht uit op een
achterste radar en achtercamera:
Spuit bij het wassen van de auto geen
water onder hoge druk tegen een
achterste radar en achtercamera en
wrijf er niet met kracht over. Let er
verder op bij het in- en uitladen van
lading niet met kracht tegen de
achterbumper te stoten. Anders
bestaat de kans dat de sensoren de
obstakels niet correct bespeuren, wat
tot gevolg kan hebben dat het SBS-RC
systeem niet normaal functioneert of
abusievelijk functioneert.
OPMERKING
xHet SBS-RC systeem treedt onder de
volgende omstandigheden in
werking.
xDe motor draait.xDe versnellingshendel
(handgeschakelde auto) of
keuzehendel (voertuig met
automatische transmissie) staat in
de stand R (achteruit).
xi-ACTIVSENSE
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje wordt niet
getoond op de
multi-informatiedisplay.
xDe rijsnelheid is ongeveer 10
km/h of minder.
xDe rijsnelheid van een naderend
voertuig is ongeveer 3 km/h of
hoger.
xDe SBS-R wordt niet
uitgeschakeld.
xHet DSC systeem is niet defect.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-205

Page 376 of 759

xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr wordt een probleem in het
systeem bespeurd, inclusief het
SBS-RC systeem.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een
achterste zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor.
xRijden gedurende langere
perioden op met sneeuw bedekte
wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon
hoog als gevolg van het langdurig
rijden op hellingen tijdens de
zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden.
xHet detectiegebied van de
achterste zijradarsensor wordt
gehinderd door een nabije muur of
geparkeerd voertuig. (Rijd
achteruit tot een plaats waar het
detectiegebied van de radarsensor
niet meer gehinderd wordt.)
1. Uw auto

xEr nadert een voertuig direct vanaf
de achterzijde van uw auto.
1. Uw auto

xDe auto staat op een helling
geparkeerd.
1. Uw auto

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-206

Page 377 of 759

xEen voertuig dat uit de
tegengestelde richting nadert op
een steile helling.
1. Uw auto

xDirect nadat het SBS-RC systeem
in werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig dat
dichtbij is geparkeerd.
xSchakel het SBS-RC systeem uit
wanneer u een aanhanger trekt of
wanneer u hulpuitrusting zoals een
fietsdrager aan de achterzijde van de
auto hebt geïnstalleerd. Anders
zullen de radiogolven die door de
radar worden uitgezonden
geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal
functioneren.
xIn de volgende gevallen is het
mogelijk dat een achterste radar en
achtercamera iets abusievelijk als
een doelobstakel bespeuren, wat tot
gevolg kan hebben dat het SBS-RC
systeem in werking treedt.
xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen
met gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties
en tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.xEen heldere lichtbron, zoals
zonlicht, valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand wordt
gebracht en het koppelingspedaal
niet wordt ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte
gesteld door de
multi-informatiedisplay.
xWanneer het SBS-RC systeem rem in
werking is, klinkt met tussenpozen
de botsingwaarschuwingszoemer.
xAls de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand is
gebracht en het rempedaal niet
wordt ingetrapt, getoond in meter
“Noodremwerking geactiveerd. Trap
rempedaal in om stil te blijven
staan”, wordt het SBS-RC systeem
rem na ongeveer 2 seconden
automatisch vrijgezet.
xWanneer een originele Mazda
trekhaak wordt gebruikt, dan wordt
het SBS-RC systeem automatisch
uitgeschakeld.
▼Waarschuwing voor botsing
Wanneer er een kans bestaat op een
botsing , is onafgebroken het
botsingswaarschuwingsgeluid
hoorbaar en wordt een waarschuwing
getoond op de Active Driving Display
en de multi-informatiedisplay.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-207

Page 379 of 759

360°
rondomkijkmonitor
*
▼360° rondomkijkmonitor
De 360° rondomkijkmonitor bestaat
uit de volgende functies en helpt de
bestuurder bij het controleren van het
gebied rondom de auto door middel
van indicaties in de middendisplay en
een waarschuwingszoemer tijdens het
rijden met lage snelheden of tijdens
parkeren.
xBovenaanzicht
Het bovenaanzicht toont een beeld
van de auto direct van boven op de
middendisplay door het combineren
van beelden opgenomen door de 4
camera’s opgesteld aan alle zijden
van de auto. Het bovenaanzicht
wordt aan de rechterzijde (stuur
links)/linkerzijde (stuur rechts) van
het scherm getoond wanneer het
vooraanzicht of achteraanzicht wordt
getoond. Het bovenaanzicht helpt
de bestuurder bij het controleren van
het gebied rondom de auto bij het
vooruit of achteruit rijden.
xVooraanzicht/
groothoekvooraanzicht
Het beeld van de voorzijde van de
auto wordt op de middendisplay
getoond.
Het beeld van de voorzijde van de
auto helpt de bestuurder bij het
controleren van de voorzijde van de
auto doordat richtlijnen op het
weergegeven beeld van de voorzijde
worden getoond.
xZijaanzicht
De beelden van de linker- en
rechtervoorzijde van de auto worden
op de middendisplay getoond.
Het zijaanzicht helpt de bestuurder
bij het controleren van de voorzijde
van de auto doordat richtlijnen op
het weergegeven beeld van de
linker- en rechtervoorzijde worden
getoond.
xAchteraanzicht/
groothoekachteraanzicht
Het beeld van de achterzijde van de
auto wordt op de middendisplay
getoond.
Het beeld van de achterzijde van de
auto helpt de bestuurder bij het
controleren van de omgeving
doordat richtlijnen op het
weergegeven beeld van de
achterzijde worden getoond.
xParkeersensor
Als er obstakels in de nabijheid van
de auto zijn terwijl bovenaanzicht/
zijaanzicht wordt weergegeven, gaat
rond de bumper in de
middendisplay een
hindernisdetectieaanduiding
branden.
De parkeersensoren maken gebruik
van ultrasonische sensoren voor het
bespeuren van obstakels rondom de
auto bij het rijden met lage
snelheden, zoals bij het parkeren in
een garage of file parkeren, en
informeert de bestuurder bij
benadering over de afstand van de
auto tot het omliggende obstakel
door middel van een zoemer en een
hindernisdetectieaanduiding.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina
4-279.
xVooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)
Als er kans bestaat op een botsing
met een naderend voertuig terwijl
vooraanzicht/
groothoekvooraanzicht/zijaanzicht
wordt weergegeven, wordt op de
middendisplay een waarschuwing
getoond.
Het Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) is bedoeld om de bestuurder
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-209

Page 380 of 759

te helpen bij het controleren van
beide zijden van het voertuig
wanneer het voertuig een kruising op
rijdt.
Zie Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) op pagina 4-140.
xAchteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
Als er kans bestaat op een botsing
met een naderend voertuig terwijl
achteraanzicht/
groothoekachteraanzicht wordt
weergegeven, wordt op de
middendisplay een waarschuwing
getoond.
Het
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) maakt gebruik van achterste
zijradarsensoren voor het bespeuren
van voertuigen die vanaf de linker-
en rechterachterzijde naderen en
helpt de bestuurder bij het
controleren van de achterzijde van
de auto tijdens het achteruitrijden
door het knipperen van de
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes en het
activeren van de
waarschuwingszoemer.
Zie
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) op pagina 4-143.
Bereik van de 360°
rondomkijkmonitor
1. Camera’s
2. Ultrasonische sensoren
3. Voorste/achterste zijradarsensoren
WAARSCHUWING
Controleer tijdens het rijden altijd de
veiligheid van de omgeving van de
auto in de spiegels en rechtstreeks
visueel:
De 360° rondomkijkmonitor is een
hulpinrichting die de bestuurder helpt
de veiligheid van de omgeving van de
auto te controleren.
Het beeldbereik van de camera’s en
het detectiebereik van de sensoren zijn
beperkt. De zwarte gebieden aan de
voor- en achterzijde van het beeld van
de auto en de randen waar de beelden
van de camera’s samenkomen zijn
blinde vlekken waar een obstakel
bijvoorbeeld mogelijk niet zichtbaar is.
De verruimde voertuigbreedtelijnen en
verwachte rijlijnen worden alleen ter
referentie gebruikt, en de beelden op
het scherm kunnen afwijken van de
werkelijke omstandigheden.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-210

Page 388 of 759

De handrem is aangetrokken.x(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in stand P gezet (wordt getoond wanneer de
keuzehendel in een andere stand dan stand P staat).
x(Wordt getoond wanneer de rijsnelheid ongeveer 15 km/h of lager is)
x4 minuten en 30 seconden zijn verstreken.xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger.x(Wordt getoond wanneer de rijsnelheid ongeveer 15 km/h of hoger is)
xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger nadat 8 seconden zijn verstreken
sinds de 360° rondomkijkmonitorschakelaar is ingedrukt.
x8 seconden na het bedienen van de 360° rondomkijkmonitorschakelaar zijn 4
minuten en 22 seconden verstreken vanaf het moment dat de rijsnelheid
minder was dan ongeveer 15 km/h.
xDe instellingen van de 360° rondomkijkmonitor kunnen als volgt worden
gewijzigd.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda Connect instructieboekje.
xAutomatische weergave van de 360° rondomkijkmonitor wanneer de
ultrasonische sensor een obstakel bespeurt.
xAutomatische weergave van de 360° rondomkijkmonitor wanneer het contact
op ON gezet wordt.
xSchermprioriteit wanneer het systeem opstart.
Bovenaanzicht/achteraanzicht, bovenaanzicht/groothoekachteraanzicht
De combinatie van bovenaanzicht/achteraanzicht en bovenaanzicht/
groothoekachteraanzicht wordt weergegeven wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan:
xHet contact wordt op ON gezet.xVersnellingshendel/keuzehendel staat in stand R.
Overschakelen van de schermweergave
Het getoonde scherm kan worden gewijzigd telkens wanneer de 360°
rondomkijkmonitorschakelaar wordt ingedrukt.
1. Bovenaanzicht/achteraanzicht
2. Bovenaanzicht/groothoekachteraanzicht
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-218

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 120 next >