display MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 10 of 759

Interieuruitrusting (Aanzicht B)
▼Interieuruitrusting (Aanzicht B)
ƒInstrumentengroep......................................................................... pagina 4-23
„Active Driving Display..................................................................... pagina 4-43
…Mazda Connect............................................................................. pagina 5-14
†Klimaatregelsysteem......................................................................... pagina 5-2
‡Stuurwielverwarmingsschakelaar......................................................pagina 2-21
ˆStoelverwarmingsschakelaars...........................................................pagina 2-19
‰Waarschuwingsknipperlichtschakelaar............................................. pagina 4-77
ŠAchterruitverwarmingsschakelaar..................................................... pagina 4-75
‹Dashboardkastje............................................................................ pagina 5-42
ŒIngangsaansluiting voor externe apparatuur...................................... pagina 5-14
CD/DVD-speler............................................................................. pagina 5-14
ŽStartdrukknop.................................................................................. pagina 4-4
Claxon...........................................................................................pagina 4-77
Ontgrendelhendel............................................................................ pagina 2-5
‘Motorkapontgrendelhendel............................................................ pagina 6-19
’Opbergzakje.................................................................................. pagina 5-42
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (model met links stuur)
1-4De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend

Page 16 of 759

Interieuruitrusting (Aanzicht B)
▼Interieuruitrusting (Aanzicht B)
ƒKlimaatregelsysteem......................................................................... pagina 5-2
„Stoelverwarmingsschakelaars...........................................................pagina 2-19
…Waarschuwingsknipperlichtschakelaar............................................. pagina 4-77
†Achterruitverwarmingsschakelaar..................................................... pagina 4-75
‡Stuurwielverwarmingsschakelaar......................................................pagina 2-21
ˆMazda Connect............................................................................. pagina 5-14
‰Active Driving Display..................................................................... pagina 4-43
ŠInstrumentengroep......................................................................... pagina 4-23
‹Opbergzakje.................................................................................. pagina 5-42
ŒMotorkapontgrendelhendel............................................................ pagina 6-19
Claxon...........................................................................................pagina 4-77
ŽOntgrendelhendel............................................................................ pagina 2-5
Startdrukknop.................................................................................. pagina 4-4
CD/DVD-speler............................................................................. pagina 5-14
‘Ingangsaansluiting voor externe apparatuur...................................... pagina 5-14
’Dashboardkastje............................................................................ pagina 5-42
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (model met rechts stuur)
1-10De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend

Page 30 of 759

2. Trap het gaspedaal in en zorg dat u
geen verkramping meer voelt in de
achterzijde van uw knieën.
1. Handbediende zittingafstelling
2. Elektrische zittingafstelling

Afstellen van de stand van het
stuurwiel
Stel het stuurwiel zo af dat u dit goed
kunt bedienen en de meters goed kunt
zien.
1. Leun met uw rug tegen de
rugleuning , strek beide armen uit,
plaats deze op de bovenkant van
het stuur en trek het stuur naar u
toe tot de plek waar uw polsen zich
bevinden.
2. Stel de hoogte van het stuur zo af
dat u de meters goed kunt zien.
3. Zet de hendel omhoog om het
stuurwiel te vergrendelen.
Afstellen van de positie van de
hoofdsteun
Stel de hoofdsteunen in de juiste
positie af om schokken tegen het
hoofd en de nek te voorkomen.
Zie “Hoogteafstelling” op pagina
2-17.
▼Rijpositiegeheugen (elektrische
zittingafstelling)*
De gewenste rijpositie kan na het
programmeren van de positie
opgeroepen worden.
De volgende rijposities kunnen
geprogrammeerd worden.
xBestuurdersstoelpositie
(lengteverstelling, hoogteafstelling,
voorkant van zitkussen,
rugleuningverstelling)
Zie “Afstellen van de
bestuurdersstoel” op pagina 2-5.
xActive Driving Display
(displaypositie, helderheidsniveau,
displayinformatie)
Zie Active Driving Display op pagina
4-43.
xHoek buitenspiegel
Zie Buitenspiegels op pagina 3-42.
Een rijpositie kan geprogrammeerd
worden voor de volgende onderdelen.
xPositiegeheugentoets
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-10*Bepaalde modellen.

Page 31 of 759

xZender gebruikt voor auto
OPMERKING
xAfstelling voor de lendensteun kan
niet geprogrammeerd worden.
Programmering
1. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
2.(Automatische transmissie)
Controleer dat de keuzehendel in
de stand P staat.
3. Zet het contact op ON.
4. Stel de volgende onderdelen af op
de gewenste positie.
xBestuurdersstoelxActive Driving DisplayxBuitenspiegels
5. Houd de SET schakelaar ingedrukt
totdat u een geluid hoort.
1. Toets 1
2. Toets 2
3. SET toets
6. Voer de volgende handeling uit
binnen 5 seconden nadat het
geluid hoorbaar is om de rijpositie
te programmeren.
xProgrammeren onder een
positiegeheugentoets
Druk op de toets die u wilt
programmeren, toets 1 of 2.
xProgrammeren op de zender
Druk op de ontgrendeltoets op
de zender.
Er is een geluid hoorbaar wanneer
de handeling juist is voltooid.
OPMERKING
xAls u de handeling niet juist uitvoert,
is een geluid hoorbaar om aan te
geven dat het programmeren is
mislukt.
xAls de hoek van de buitenspiegels
slechts een klein beetje verandert, is
deze mogelijk niet goed
geprogrammeerd.
xAls de hoek van de buitenspiegels tot
de grenswaarden van het
bewegingsbereik is afgesteld, kan de
rijpositie worden geprogrammeerd
maar werkt deze mogelijk niet bij het
aanroepen van de geprogrammeerde
rijpositie.
Aanroepen van de geprogrammeerde
rijpositie
OPGELET
Plaats geen vingers of handen rondom
de onderzijde van de zitting terwijl de
zittinggeheugenfunctie in werking is.
De zitting beweegt automatisch terwijl
de zittinggeheugenfunctie in werking is
waardoor vingers of handen beklemd
kunnen raken en letsel kan ontstaan.
Gebruik van de positiegeheugentoets
1. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
2.(Automatische transmissie)
Controleer dat de keuzehendel in
de stand P staat.
3. Zet het contact op ON.
4. Druk op de programmeertoets voor
de rijpositie die u wilt oproepen
(toets 1 of 2).
5. Er is een geluid hoorbaar wanneer
de aanpassing van de
geprogrammeerde rijpositie is
voltooid.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-11

Page 32 of 759

OPMERKING
xWanneer geen aanpassing van de
rijpositie nodig is, is geen geluid
hoorbaar.
xDe afstelling van de rijpositie wordt
in de volgende gevallen
geannuleerd:
xDe zittingafstelschakelaar op de
bestuurdersstoel wordt bediend.
xDe hoek van de buitenspiegels
wordt aangepast.
xDe toets SET wordt ingedrukt.xProgrammeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
xDe vergrendeltoets of
ontgrendeltoets op de zender
wordt ingedrukt.
xWanneer de auto begint te rijden.xDe Active Driving Display wordt
afgesteld.
x(Handgeschakelde
versnellingsbak)
De handrem is vrijgegeven.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in een
andere stand dan P gezet.
Gebruik van de zender
1. Ontgrendel het bestuurdersportier
via een van de volgende methoden.
xRaak het detectiegebied van de
aanraaksensor voor
portierontgrendeling aan.
xDruk op de ontgrendeltoets op
de zender.
2. Wanneer u het bestuurdersportier
opent binnen 90 seconden nadat
de portieren zijn ontgrendeld,
begint de afstelling van de volgende
onderdelen.
xBestuurdersstoelxActive Driving Display (Wanneer
het contact op ON wordt gezet,
wordt de afgestelde Active
Driving Display geactiveerd.)
xBuitenspiegels
Er is een geluid hoorbaar wanneer
de aanpassing is voltooid.
OPMERKING
xWanneer geen aanpassing van de
rijpositie nodig is, is geen geluid
hoorbaar.
xDe afstelling van de rijpositie wordt
in de volgende gevallen
geannuleerd:
xDe zittingafstelschakelaar op de
bestuurdersstoel wordt bediend.
xDe hoek van de buitenspiegels
wordt aangepast.
xDe toets SET wordt ingedrukt.xProgrammeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
xDe vergrendeltoets of
ontgrendeltoets op de zender
wordt ingedrukt.
xWanneer de auto begint te rijden.xDe Active Driving Display wordt
afgesteld.
x(Handgeschakelde
versnellingsbak)
De handrem is vrijgegeven.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in een
andere stand dan P gezet.
Wissen van de geprogrammeerde
rijposities
Wissen van de rijposities die op de
sleutel geprogrammeerd zijn
1. Zet het contact op OFF.
2. Houd de SET schakelaar ingedrukt
totdat u een geluid hoort.
3. Druk binnen 5 seconden nadat het
geluid hoorbaar is op de
vergrendeltoets op de zender.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Stoelen
2-12

Page 171 of 759

4Tijdens het rijden
Informatie
betreffende veilig rijden en stoppen.
Motor start/stop....................... 4-4
Contactschakelaar................. 4-4
De motor starten................... 4-6
Stopzetten van de motor...... 4-12
i-stop
*................................. 4-13
Cilinderdeactivering
*............ 4-22
Instrumentengroep en display..........
............................................ 4-23
Instrumentengroep en
display................................ 4-23
Instrumentengroep.............. 4-23
Active Driving Display.......... 4-43
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak....................... 4-46
Schakelpatroon van de
handgeschakelde
versnellingsbak.................... 4-46
Automatische transmissie.........4-49
Regeling van de automatische
transmissie.......................... 4-49
Schakelblokkeersysteem....... 4-50
Transmissiestanden.............. 4-51
Modus voor handbediende
overschakeling..................... 4-53
Directe modus
*.................... 4-60
Rijtips................................. 4-61
Schakelaars en regelaars.......... 4-62
Lichtschakelaar.................... 4-62
Mistachterlicht
*....................4-67
Richtingaanwijzers en signalen
voor rijstrookverandering...... 4-68
Voorruitenwissers en
ruitensproeier...................... 4-70
Achterruitenwisser en
ruitensproeier...................... 4-74
Koplampsproeier
*................ 4-75
Achterruitverwarming...........4-75
Claxon................................ 4-77
Waarschuwingsknipperlichten ......
.......................................... 4-77
Remmen................................ 4-79
Remsysteem........................ 4-79
AUTOHOLD........................ 4-85
Noodstopsignaalsysteem...... 4-90
Hellingwegrijsysteem
(HLA).................................. 4-90
ABS/TCS/DSC/Off-Road
Traction Assist.........................4-92
Anti-blokkeerremsysteem
(ABS).................................. 4-92
Anti-wielspinregeling
(TCS).................................. 4-93
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC)................................. 4-95
Off-Road Traction Assist
*...... 4-96
M Hybrid............................... 4-98
M Hybrid............................ 4-98
*Bepaalde modellen.4-1

Page 175 of 759

OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert, een melding wordt
weergegeven op de
multi-informatiedisplay en de
pieptoon gegeven wordt, geeft dit aan
dat het stuurwiel niet ontgrendeld is.
Om het stuurwiel te ontgrendelen, op
de startdrukknop drukken en het
stuurwiel naar links en naar rechts
bewegen.
ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indicatielampje
(oranje) gaat branden.
In deze stand is het stuurwiel
ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
ON
Dit is de normale stand waarbij de
motor draait nadat deze gestart is. Het
indicatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indicatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet
wordt en de motor niet draait.)
Bepaalde indicatie-/
waarschuwingslampjes dienen
gecontroleerd te worden alvorens de
motor gestart wordt.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes
op pagina 4-35.
Zie “Indicatie/indicatielampjes” op
pagina 4-37.
OPMERKING
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5,
SKYACTIV-X 2.0)
Wanneer de startdrukknop op ON
wordt gedrukt, is het werkingsgeluid
van de brandstofpompmotor in de
nabijheid van de brandstoftank
hoorbaar. Dit duidt echter niet op een
storing.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-5

Page 182 of 759

Stopzetten van de motor
▼Stopzetten van de motor
WAARSCHUWING
De motor niet tijdens het rijden
stopzetten:
Het tijdens het rijden stopzetten van
de motor om een andere reden dan in
een noodgeval is gevaarlijk. Wanneer
de motor tijdens het rijden wordt
stopgezet heeft dit door het verlies van
de rembekrachtiging een vermindering
van remvermogen tot gevolg wat een
ongeluk en ernstig letsel kan
veroorzaken.
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2.(Handgeschakelde
versnellingsbak)
Schakel over naar de neutraalstand
en trek de handremhendel aan.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in de stand P
en trek de handremhendel aan.
3. Druk op de startdrukknop om de
motor stop te zetten. De
contactstand is uit.
OPGELET
¾Zorg er voor dat wanneer u de auto
verlaat de startdrukknop is uitgezet.
¾(SKYACTIV-D 1.8)
Als de motor bij herhaling wordt
gestart en gestopt voordat deze is
opgewarmd, kan de motor
versnellen terwijl de auto is gestopt
om de motor intern te reinigen. Zet
de motor pas uit wanneer de motor
op normale snelheid draait.
OPMERKING
xHet is mogelijk dat de koelventilator
in de motorruimte gedurende enkele
minuten nadat het contact vanuit
ON op OFF gezet is gaat draaien,
ongeacht of de airconditioning aan
of uit is, voor het snel koelen van de
motorruimte.
xAls het systeem bespeurt dat de
resterende batterijcapaciteit van de
sleutel laag is wanneer het contact
van ON op ACC of OFF wordt gezet,
wordt het volgende aangegeven.
Vervang de batterij door een nieuwe
alvorens de sleutel onbruikbaar
wordt.
Zie Vervangen van de sleutelbatterij
op pagina 6-44.
Een bericht wordt aangegeven op de
display van de instrumentengroep.
Zie KEY waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (rood) op
pagina 7-65.
x(Automatische transmissie)
Als de motor wordt stopgezet terwijl
de keuzehendel in een andere stand
dan P staat, zal het contact
overschakelen naar ACC.
▼Motornoodstop
Wanneer terwijl de motor draait of
tijdens het rijden de startdrukknop
continu ingedrukt wordt gehouden, of
een aantal malen achtereen snel wordt
ingedrukt, zal de motor onmiddellijk
worden stopgezet. Het contact
schakelt over naar ACC.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-12

Page 190 of 759

WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de
hellingstopfunctie.
¾De hellingstopfunctie is een
aanvullende functie die gedurende
maximaal 2 seconden functioneert
wanneer nadat het rempedaal is
losgelaten vanuit een toestand van
stopgezette motor wordt
geaccelereerd. Overmatig
vertrouwen op het systeem kan
echter ongevallen veroorzaken als de
snelheid van de auto ineens
toeneemt. Controleer alvorens met
de auto te gaan rijden altijd de
veiligheid rondom de auto en bedien
de keuzehendel, het rempedaal en
het gaspedaal op de juiste wijze. Het
is echter mogelijk dat de auto
plotseling in beweging komt,
afhankelijk van de belasting ervan of
als er een aanhanger getrokken
wordt.
¾De auto zou echter nadat de
hellingstopfunctie is vrijgezet onder
de volgende omstandigheden
plotseling in beweging kunnen
komen:
¾De keuzehendel staat in de stand
N.
¾Als de keuzehendel naar de N
stand wordt verplaatst en het
rempedaal wordt losgelaten terwijl
de i-stop functie in werking is,
wordt de remkracht geleidelijk
vrijgegeven. Laat om met de auto
weg te rijden nadat de motor
opnieuw gestart is het rempedaal
los en zet de keuzehendel in een
andere stand dan de N stand.
OPMERKING
xWanneer de auto op een steile
helling tot stilstand wordt gebracht,
functioneert de hellingstopfunctie
niet omdat de motor niet gestopt is.
xHet is mogelijk dat als gevolg van de
werking van de hellingstopfunctie de
reactie van het rempedaal anders is,
dat de remmen geluid maken of dat
het rempedaal trilt. Dit duidt echter
niet op een defect.
▼i-stop waarschuwingslampje
(Oranje)/i-stop indicatielampje
(Groen)
Voor een veilig en comfortabel gebruik
van de auto controleert het i-stop
systeem constant de handelingen van
de bestuurder, de omgeving binnen en
buiten de auto, alsmede de
bedrijfstoestand van de auto en
informeert met behulp van het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) en het
i-stop indicatielampje (groen) de
bestuurder over diverse
voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
OPMERKING
Bij voertuigen uitgerust met de
middendisplay, wordt de
bedrijfstoestand van het i-stop systeem
getoond in de display van de
brandstofverbruikmonitor.
Zie de sectie Brandstofverbruikmonitor
in het Mazda Connect
instructieboekje.
i-stop waarschuwingslampje (oranje)
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-20

Page 193 of 759

Instrumentengroep en
display
▼Instrumentengroep en display

ƒInstrumentengroep....... pagina 4-23
„Active Driving Display.....................
................................... pagina 4-43
Instrumentengroep
▼Instrumentengroep

ƒToerenteller................. pagina 4-23
„Multi-informatiedisplay ..................
................................... pagina 4-25
…Motorkoelvloeistoftemperatuurmet
er................................ pagina 4-27
†Brandstofmeter............ pagina 4-28
‡Dashboardverlichtingsschakelaar.....
................................... pagina 4-29
ˆSnelheidsmeter............ pagina 4-23
‰TRIP Schakelaar............ pagina 4-27
▼Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid
van de auto aan.
▼Toerenteller
De toerenteller geeft het
motortoerental in duizenden
omwentelingen per minuut (omw/
min) aan.
OPGELET
Laat de motor niet met de naald van
de toerenteller in de RODE ZONE
draaien.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-23

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 170 next >