Stoel MAZDA MODEL CX-5 2016 Handleiding (in Dutch)
Page 9 of 805
Audiobedieningsschakelaars .......................................................................... pagina 5-73
Instrumentengroep .......................................................................................... pagina 4-24
Kruissnelheidsregelaarschakelaars ....................................................... Seite 4-180, 4-227
Instrumentenpaneelverlichtingknop ............................................................... pagina 4-28
Stoelverwarmingschakelaars ............................................................................ pagina 2-7
Waarschuwingsknipperlichtschakelaar ......................................................... pagina 4-111
Startdrukknop ................................................................................................... pagina 4-2
Ontgrendelhendel ........................................................................................... pagina 3-38
Motorkapontgrendelhendel ............................................................................. pagina 6-26
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met links stuur)
1-3De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend
Page 13 of 805
Stoelverwarmingschakelaars ............................................................................ pagina 2-7
Waarschuwingsknipperlichtschakelaar ......................................................... pagina 4-111
Startdrukknop ................................................................................................... pagina 4-2
Audiobedieningsschakelaars .......................................................................... pagina 5-73
Instrumentengroep .......................................................................................... pagina 4-24
Instrumentenpaneelverlichtingknop ............................................................... pagina 4-28
Kruissnelheidsregelaarschakelaar ......................................................... Seite 4-180, 4-227
Motorkapontgrendelhendel ............................................................................. pagina 6-26
Ontgrendelhendel ........................................................................................... pagina 3-38
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met rechts stuur)
1-7De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend
Page 18 of 805
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de zittingen
WAARSCHUWING
Zorg er voor dat de afstelbare onderdelen van een zitting op hun plaats vergrendeld
zijn:
Niet goed vergrendelde afstelbare zittingen en rugleuningen zijn gevaarlijk. Bij
plotseling stoppen of een botsing kan de zitting of de rugleuning in beweging komen,
hetgeen letsel kan veroorzaken. Zorg er voor dat de afstelbare onderdelen van de
zittingen goed op hun plaats vergrendeld zijn door te proberen de zitting naar voren en
naar achteren te schuiven en de rugleuningen heen en weer te duwen.
Laat kinderen nooit een zitting afstellen:
Toestaan dat kinderen een zitting afstellen is gevaarlijk, aangezien dit ernstig letsel
kan veroorzaken wanneer de handen of voeten van het kind tussen de zitting beklemd
raken.
Niet rijden met ontgrendelde rugleuning:
Alle rugleuningen spelen een belangrijke rol bij uw bescherming in een auto. Het niet
vergrendelen van de rugleuning is gevaarlijk, aangezien tijdens plotseling afremmen
of een botsing passagiers van hun plaats geslingerd kunnen worden en inzittenden
door bagage geraakt kunnen worden, hetgeen ernstig letsel kan veroorzaken. Duw
telkens na het afstellen van de rugleuning, ook als er geen overige passagiers zijn, de
rugleuning even heen en weer om te controleren of deze goed op zijn plaats
vergrendeld is.
De bestuurdersstoel uitsluitend afstellen wanneer de auto tot stilstand gebracht is:
Afstellen van de bestuurdersstoel tijdens het rijden is gevaarlijk. De kans bestaat dat
de bestuurder de macht over het stuur verliest en een ongeluk veroorzaakt.
De voorzittingen niet wijzigen of vervangen:
Het aanbrengen van wijzigingen of het vernieuwen van de voorzittingen zoals het
vernieuwen van de bekleding of het losdraaien van bouten is gevaarlijk. De
voorzittingen bevatten airbagonderdelen die van essentieel belang zijn voor het
aanvullend beveiligingssysteem. Het aanvullend beveiligingssysteem kan door
dergelijke wijzigingen beschadigd worden, hetgeen tot ernstig letsel kan leiden.
Raadpleeg een officiële Mazda reparateur als uitbouwen of opnieuw inbouwen van de
voorzittingen om een of andere reden noodzakelijk is.
2-2
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
Page 21 of 805
Voorzitting
qGebruik van de zittingen
Elektrische bediening
Hendel typeRegelknop
type
Lengteverstelling
(Handbediende zittingafstelling)
Om een zitting naar voren of naar achteren te verplaatsen, de hendel omhoog trekken, de
zitting in de gewenste stand schuiven en de hendel loslaten.
Controleer of de hendel in de uitgangspositie is teruggekeerd en of de zitting op zijn plaats
vergrendeld is door te proberen deze even naar voren en naar achteren te duwen.
(Elektrische zittingafstelling)
Voor het naar voren of naar achteren schuiven van de zitting, de zitpositie-schakelaar aan
de buitenzijde van de zitting naar voren of naar achteren schuiven en vasthouden. Laat de
schakelaar in de gewenste stand los.
Afstelling van de hoogteí
(Handbediende zittingafstelling)
Voor het afstellen van de zittinghoogte, de hendel omhoog of omlaag verplaatsen.
(Elektrische zittingafstelling)
Voor het afstellen van de zittinghoogte, de schakelaar omhoog of omlaag verplaatsen.
Afstellen van de hoogte van de voorzijde van het zitkussen (Elektrisch bediende
bestuurdersstoel)í
Voor het afstellen van de hoogte van de voorzijde van het zitkussen, de voorzijde van de
zitpositie-schakelaar omhoog of omlaag drukken.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-5íBepaalde modellen.
Page 22 of 805
Rugleuningverstelling
(Handbediende zitting (hendel type))
Om de hoek van de rugleuning te kunnen verstellen, een weinig voorover leunen en de
hendel omhoog trekken. Leun vervolgens achterover totdat de gewenste hoek bereikt is en
laat de hendel los.
Controleer of de hendel in de uitgangspositie is teruggekeerd en of de rugleuning op zijn
plaats vergrendeld is door te proberen deze even naar voren en naar achteren te duwen.
(Handbediende zitting (regelknop type))
Om de hoek van de rugleuning te kunnen verstellen, een weinig voorover leunen en de
regelknop in de gewenste positie draaien.
(Elektrische zittingafstelling)
Verander de hoek van de rugleuning door op de voor- of achterzijde van de
rugleuningschakelaar te drukken. Laat de schakelaar in de gewenste stand los.
Afstelling van de lendesteun (Bestuurdersstoel)í
(Handbediening)
Voor een toename van de stevigheid van de zitting, de hendel naar voren duwen. Trek de
hendel naar achteren voor een vermindering van stevigheid.
(Elektrische bediening)
Voor meer stevigheid van de zitting, de voorzijde van de schakelaar tot in de gewenste
stand ingedrukt houden en deze vervolgens loslaten.
Druk het achterste gedeelte van de schakelaar in om de stevigheid te verminderen.
2-6
Belangrijke veiligheidsuitrusting
íBepaalde modellen.
Zittingen
Page 23 of 805
qStoelverwarmingí
De voorzittingen worden elektrisch
verwarmd. Het contact moet op ON staan.
Druk terwijl het contact op ON staat de
stoelverwarmingschakelaar in zodat het
indikatielampje gaat branden. De modus
verandert als volgt telkens wanneer de
stoelverwarmingschakelaar wordt
ingedrukt.
Volautomatisch type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
Handbediend type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij gebruik van de
stoelverwarming:
De warmte van de stoelverwarming
kan voor bepaalde personen te heet
zijn, zoals hieronder aangegeven, en
kan een lage-temperatuur brandwond
veroorzaken.
lZuigelingen, kleine baby's, ouderen
en gehandicapten
lPersonen met een gevoelige huidlPersonen die buitengewoon
vermoeid zijn
lPersonen die onder invloed zijnlPersonen die slaapverwekkende
medicijnen gebruiken zoals
slaaptabletten of medicijnen tegen
verkoudheid
Gebruik de stoelverwarming niet met
afdekkingen die in hoge mate vocht
vasthouden, zoals een deken of kussen
op de zitting:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Ook wanneer u slechts korte tijd in de
auto gaat slapen, de stoelverwarming
niet gebruiken:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Plaats geen zware voorwerpen met
scherpe uitsteeksels op de zitting en er
geen naalden of spelden in steken:
Dit kan tot gevolg hebben dat de
zitting overmatig verhit raakt en dat
door een kleine brandwond letsel
veroorzaakt wordt.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-7íBepaalde modellen.
Page 24 of 805
OPGELET
Gebruik geen organische
oplosmiddelen voor het reinigen van de
zitting. Dit kan schade aan het
zittingoppervlak en de verwarming
veroorzaken.
OPMERKING
lAls het contact wordt uitgeschakeld
terwijl de stoelverwarming in
werking is (Hoog, Midden of Laag)
en vervolgens opnieuw wordt
ingeschakeld, zal de
stoelverwarming automatisch werken
op de temperatuur die ingesteld is
alvorens het contact werd
uitgeschakeld.
lGebruik de stoelverwarming
wanneer de motor draait. Als de
stoelverwarming gedurende langere
tijd ingeschakeld blijft terwijl de
motor niet draait, kan de accu
uitgeput raken.
lDe temperatuur van de
stoelverwarming kan niet verder
worden afgesteld dan Hoog, Midden
en Laag, omdat de stoelverwarming
geregeld wordt door een thermostaat.
qZittingpositiegeheugen
(Bestuurdersstoel)í
Met de functie voor het
zittingpositiegeheugen kunt u de
bestuurdersstoel voor een gewenste
zittingpositie programmeren en een
geprogrammeerde positie door middel van
een eenvoudige druk op een toets
oproepen.
OPGELET
Plaats geen vingers of handen rondom
de onderzijde van de zitting terwijl de
zittinggeheugenfunctie in werking is.
De zitting beweegt automatisch terwijl
de zittinggeheugenfunctie in werking is
waardoor vingers of handen beklemd
kunnen raken en letsel kan ontstaan.
SET toets
De zittingpositie kan op de volgende
manieren geprogrammeerd of bediend
worden.
lBediening van de toetsen aan de zijkant
van de zitting.
lBediening met behulp van de sleutel.
2-8
Belangrijke veiligheidsuitrusting
íBepaalde modellen.
Zittingen
Page 25 of 805
OPMERKING
lAfzonderlijke zittingposities kunnen
geprogrammeerd worden onder de
twee beschikbare
programmeertoetsen aan de zijde van
de bestuurdersstoel, plus één
zittingpositie voor elke
geregistreerde sleutel.
lAls de auto in onderhoud is geweest
en de accukabels werden
losgekoppeld, zullen de
geprogrammeerde zittingposities
gewist zijn. Herprogrammeer de
zittingposities.
Programmering
1. Zet het contact op OFF.
2. Stel de zitting in de gewenste positie af
met behulp van de zitpositie- en
rugleuningverstelschakelaars.
Zie Gebruik van de zittingen op pagina
2-5.
3. Druk op de SET toets op de zitting
totdat u eenmaal een pieptoon hoort.
4. Maak binnen 5 seconden na het
voltooien van stap 3 hierboven een van
de volgende instellingen:
lProgrammeren op een toets aan de
zijkant van de zitting
Druk op de toets die u wilt
programmeren, toets 1 of 2, totdat u
eenmaal een pieptoon hoort.
lProgrammeren op de sleutel
Druk op de sleutel
schakelaar
totdat u eenmaal een pieptoon hoort.
OPMERKING
Als u driemaal een pieptoon hoort,
wordt de bediening geannuleerd.
Afstellen van een geprogrammeerde
positie
(Programmeren op een toets aan de
zijkant van de zitting)
1. Druk terwijl de auto stilstaat op de
programmeertoets voor de
zittingpositie die u wilt oproepen (toets
1 of 2).
2. U hoort een pieptoon wanneer de
afstelling van de zittingpositie voltooid
is.
OPMERKING
lAls geen zittingafstelling nodig is,
klinkt enkel de pieptoon.
lWanneer het contact op ON staat,
werkt de zittinggeheugenfunctie niet
tenzij de keuzehendel in de stand P
staat (automatische transmissie) of de
handrem wordt aangetrokken
(handgeschakelde versnellingsbak).
lWanneer het contact op OFF staat,
kan de zittingpositiegeheugenfunctie
gebruikt worden terwijl de
keuzehendel in een andere stand dan
stand P staat (automatische
transmissie) of de handrem niet is
aangetrokken (handgeschakelde
versnellingsbak). Echter als het
contact op ON wordt gezet terwijl de
zittingpositiegeheugenfunctie in
bedrijf is, wordt de werking
stopgezet.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-9
Page 42 of 805
Systeem van voorspanners
van veiligheidsgordels van
voorzitting en
begrenzingsysteem
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de bestuurdersstoel
en de voorpassagierszitting uitgerust met
voorspanner- en begrenzingsystemen. Om
deze beide systemen correct te kunnen
laten functioneren dient u de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen.
Voorspanners:
Bij gematigde of ernstige frontale of
bijna-frontale botsingen, worden de
systemen van de voor-airbag en
veiligheidsgordelvoorspanners gelijktijdig
geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-63).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de voorste
veiligheidsgordels de gordels snel strak
aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners
geactiveerd werden dienen deze steeds
vernieuwd te worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
Zie Waarschuwingszoemer voor systeem
van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels op pagina 7-52.(Met deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag)
Bovendien is het voorspannersysteem van
de voorpassagierszitting, precies zoals de
voor- en zijpassagiersairbag, zodanig
ontworpen dat dit enkel in werking treedt
wanneer de deactiveringsschakelaar voor
de voorpassagiersairbag in de stand ON is
gezet.
Zie voor bijzonderheden,
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-55).
Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie en
kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval
geactiveerd worden.
Ook wanneer de voorspanners niet
geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.
2-26
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Page 43 of 805
WAARSCHUWING
Maak enkel gebruik van de
veiligheidsgordels op de wijze zoals in
dit instruktieboekje wordt aangegeven:
Het verkeerd dragen van de
veiligheidsgordels van de
bestuurdersstoel en de
voorpassagierszitting is gevaarlijk. Als
deze niet op de juiste wijze worden
gedragen, kunnen de voorspanner- en
begrenzingsystemen van de
veiligheidsgordels tijdens een ongeval
geen adequate bescherming bieden,
hetgeen ernstig letsel tot gevolg kan
hebben. Zie voor meer bijzonderheden
over het dragen van de
veiligheidsgordels,“Vastmaken van de
veiligheidsgordels”(pagina 2-24).
Laat uw veiligheidsgordels
onmiddellijk vernieuwen als de
voorspanner of drukbegrenzer
geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur de voorspanners van de
voorzittingveiligheidsgordels en de
airbags inspecteren. Juist zoals de
airbags functioneren de voorspanners
en drukbegrenzers van de
voorzittingveiligheidsgordels slechts
eenmaal en moeten deze na elke
botsing waarbij deze geactiveerd
werden worden vernieuwd. Als de
voorspanners van de
voorzittingveiligheidsgordels en
drukbegrenzers niet vernieuwd
worden, zal het risico van letsel bij een
botsing toenemen.
WAARSCHUWING
Breng nooit wijzigingen aan de
onderdelen of de bedrading aan en
gebruik nooit elektronische
testapparatuur op het
voorspannersysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen aan
onderdelen of de bedrading van het
voorspannersysteem, zoals
bijvoorbeeld het gebruik van
elektronische testapparatuur is
gevaarlijk. De kans bestaat dat het
systeem dan per ongeluk geactiveerd
of onbruikbaar gemaakt wordt,
waardoor dit tijdens een ongeval niet
in werking kan treden. De kans
bestaat dan dat bestuurder,
voorpassagier of monteurs ernstig
letsel oplopen.
Ruim het voorspannersysteem op de
juiste wijze op:
Het op verkeerde wijze opruimen van
het voorspannersysteem of het slopen
van een auto waarvan het
voorspannersysteem niet eerst onklaar
is gemaakt, is gevaarlijk. Ernstig letsel
kan het gevolg zijn wanneer niet alle
veiligheidsmaatregelen in acht worden
genomen. Laat een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur het
voorspannersysteem veilig opruimen
of een auto uitgerust met een
voorspannersysteem slopen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-27