display MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 228 of 889

4–40
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Telkens wanneer op de INFO schakelaar wordt gedrukt veranderen de gegevens op het
scherm.

Druk op de INFO toets Druk op de INFO toets
Druk op de INFO toets
Druk op de INFO toets Huidige
brandstofverbruik,
Dagteller A, Gemiddelde
brandstofverbruik,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller, Afstand
die met de voorradige
brandstof kan worden
afgelegd, Brandstofmeter
Huidig
brandstofverbruik,
Dagteller B, Gemiddeld
brandstofverbruik,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller, Afstand
die met voorradige
brandstof kan worden
afgelegd, Brandstofmeter
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter,
Onderhoudsmonitor,
Buitentemperatuur, Kilometerteller,
Afstand die met voorradige brandstof
kan worden afgelegd, Brandstofmeter
i-ACTIVSENSE display,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller, Afstand
die met voorradige
brandstof kan worden
afgelegd, BrandstofmeterWaarschuwingsbericht,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller,
Afstand die met
voorradige brandstof
kan worden afgelegd,
Brandstofmeter *1
*1: Wordt alleen tijdens een waarschuwing weergegeven.

Page 229 of 889

4–41
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Kilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar
Wanneer het contact op ON staat wordt
de kilometerteller constant op het scherm
getoond en door bediening van de INFO
schakelaar kan het TRIP A of TRIP B
scherm worden getoond.


Druk op de INFO toetsINFO schakelaar
Kilometerteller,
Dagteller A
Kilometerteller,
Dagteller B

Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door de
auto afgelegde afstand aan.
Dagteller
De rijafstand voor een opgegeven
tussenafstand wordt aangegeven. Voor elk
van beide kunnen twee typen (TRIP A,
TRIP B) tussenafstand en het gemiddelde
brandstofverbruik worden gemeten.

Dagteller A bijvoorbeeld kan de afstand
vanaf het punt van vertrek registreren en
dagteller B kan het punt registreren waar
de brandstoftank gevuld is.

Wanneer dagteller A wordt gekozen,
verschijnt TRIP A op de display. Wanneer
dagteller B wordt gekozen, verschijnt
TRIP B.

De dagteller en het gemiddelde
brandstofverbruik kan gereset worden door
in elk van de standen de INFO schakelaar
gedurende 1,5 seconde of langer ingedrukt
te houden.
OPMERKING
  Enkel door de dagtellers worden
tienden van kilometers geregistreerd.
  De registratie van de dagteller wordt
gewist, wanneer:
 


 De stroomtoevoer wordt
onderbroken (zekering is
doorgeslagen of accu is
losgekoppeld).
 


 De gereden afstand 9999,9 km
overschrijdt.

Page 230 of 889

4–42
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
Toont de motorkoelvloeistoftemperatuur.
De blauwe meter geeft aan dat de
motorkoelvloeistoftemperatuur laag
is en de rode meter geeft aan dat de
motorkoelvloeistoftemperatuur hoog is en
dat de motor oververhit is.


OPGELET
Als het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur
(rood) gaat branden, bestaat de kans
op oververhitting. Parkeer de auto
onmiddellijk op een veilige plaats en
neem de juiste maatregelen. Als u met
de auto blijft doorrijden, kan dit schade
aan de motor veroorzaken.
Zie Oververhitting op pagina 7-42 .
OPMERKING
  De temperatuureenheid (Celsius/
Fahrenheit) van de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
verandert in samenhang met
de temperatuureenheid van de
buitentemperatuurdisplay.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
  Tijdens normaal rijden stabiliseert de
motorkoelvloeistoftemperatuur bij
100 °C of lager en geeft de meter een
bereik aan van minder dan 100 °C.
Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft bij benadering de
in de brandstoftank resterende hoeveelheid
brandstof aan wanneer het contact op ON
wordt gezet. Het wordt aanbevolen de tank
voor meer dan 1/4 gevuld te houden.


Vo l
1/4 Vol
Leeg

Als het brandstofniveau laag is, gaan (
)
en (
) oranje branden. Zo spoedig
mogelijk bijtanken.
Zie Maatregelen nemen op pagina 7-61 .

Page 231 of 889

4–43
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
OPMERKING
  Na het bijtanken van brandstof
kan het enige tijd duren voordat de
indicator stabiel wordt. Bovendien
kan bij het rijden op hellingen of
in bochten de indicator afwijken
als gevolg van de beweging van de
brandstof in de tank.
  De display die een kwart of minder
resterende brandstof aangeeft heeft
meer segmenten om het resterende
brandstofniveau in groter detail te
tonen.
  De richting van de pijl ( ) geeft aan
dat de afsluitklep van de
brandstoftankdop zich aan de
linkerzijde van de auto bevindt.
(SKYACTIV-D 2.2)
Als de motor onregelmatig gaat draaien
of afslaat als gevolg van een laag
brandstofniveau, zo spoedig mogelijk
bijtanken en tenminste 10 liter brandstof
bijvullen.
Buitentemperatuurdisplay
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
wordt de buitentemperatuur getoond.



OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
 


 Beduidend lage of hoge
temperaturen.
 


 Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
 


 De auto staat geparkeerd.



 Tijdens het rijden met lage
snelheden.
Wijzigen van de temperatuureenheid
van de buitentemperatuurdisplay
(Voertuigen met audio, type B)
De buitentemperatuureenheid kan
overgeschakeld worden tussen Celsius en
Fahrenheit.
Instellingen kunnen worden
gewijzigd door bediening van het
middendisplayscherm.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
OPMERKING
Wanneer de temperatuureenheid
die wordt aangegeven op de
buitentemperatuurdisplay
wordt gewijzigd, verandert de
temperatuureenheid die wordt
aangegeven op de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
dienovereenkomstig.

Page 232 of 889

4–44
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Buitentemperatuurwaarschuwing *
Wanneer de buitentemperatuur laag is,
gaat de indicatie knipperen en klinkt
er een zoemtoon om de bestuurder te
waarschuwen voor de mogelijkheid van
gladde wegen.
Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer 4 °C, gaan de
buitentemperatuurdisplay en het symbool

gedurende ongeveer tien seconden
knipperen en wordt er eenmaal een
zoemtoon gegeven.
OPMERKING
Als de buitentemperatuur lager is dan
-20 °C, werkt de zoemer niet. Het
symbool
gaat echter branden.
Afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Dit toont de afstand bij benadering die u
met de voorradige brandstof kunt aÀ eggen,
gebaseerd op het brandstofverbruik.
De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.



OPMERKING
  Alhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof
een voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
  De indicatie verandert alleen
wanneer u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
  De afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met de
auto gereden kan worden totdat alle
maatstrepen in de brandstofmeter
die de resterende brandstofvoorraad
aangeven verdwijnen.
  Als er geen historische
brandstofverbruikgegevens zijn,
bijvoorbeeld nadat u uw auto zojuist
heeft aangeschaft of de gegevens
als gevolg van het losmaken van
de accukabels zijn gewist, is het
mogelijk dat de feitelijke afstand
die met de voorradige brandstof kan
worden afgelegd van de aangegeven
hoeveelheid verschilt.

Page 233 of 889

4–45
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze modus toont het gemiddelde brandstofverbruik door het berekenen van het totale
brandstofverbruik en de totaal afgelegde afstand sinds de aankoop van de auto, het opnieuw
aansluiten van de accu na loskoppeling of het terugstellen van de gegevens.
Het gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend en elke minuut getoond.



Houd de INFO schakelaar langer dan 1,5 seconden ingedrukt om de informatie op
de display te wissen. Na het indrukken van de INFO schakelaar zal “- - - L/100 km”
gedurende ongeveer 1 minuut op de display verschijnen. Daarna wordt het gemiddelde
brandstofverbruik opnieuw berekend en op de display aangegeven.
Huidige brandstofverbruik
Dit toont het huidige brandstofverbruik, berekend op basis van de hoeveelheid verbruikte
brandstof en de afgelegde afstand.


Page 234 of 889

4–46
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Onderhoudsmonitor
De volgende kennisgevingen voor
periodieke inspectie kunnen getoond
worden door de onderhoudsmonitor in te
schakelen.
 


 Periodieke onderhoudsbeurten



 Onderling verwisselen van de banden



 Olie verversen
Zie de Onderhoudsmonitor voor de
instellingsmethode en de indicaties van de
onderhoudsmonitor.
Zie Onderhoudsmonitor op pagina 6-19 .
De onderhoudsmonitor toont de informatie
wanneer het contact op ON gezet wordt.
OPMERKING
Deze functie is tijdens het rijden buiten
werking.
Foutmeldingendisplay
Wanneer de resterende tijd of de afstand
0 benaderen, wordt telkens wanneer het
contact op ON gezet wordt een bericht
gegeven.


OPMERKING
  Als een bericht wordt getoond en
een van de INFO schakelaars wordt
ingedrukt, zal het bericht de volgende
keer dat het contact op ON gezet
wordt niet meer getoond worden.
  Nadat onderhoud aan de auto is
uitgevoerd en de resterende tijd/
afstand is teruggesteld, wordt
het bericht voor de volgende
onderhoudsperiode getoond wanneer
de resterende afstand of tijd tot aan
de volgende onderhoudsperiode 0
benadert (wordt getoond wanneer de
motor gestart wordt).
  Als er meerdere berichten zijn,
worden deze getoond al naargelang
hun volgorde.
  Als OFF is ingesteld voor Berichten,
worden er geen berichten getoond.
Dodehoekmonitor (BSM) display
Toont de systeemstatus.



Zie Dodehoekmonitor (BSM) op pagina
4-140 .

Page 235 of 889

4–47
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Display van
afstandherkenningshulpsysteem
(DRSS)
*
Toont de afstand tussen uw auto en de
voorligger.



Zie Afstandherkenningshulpsysteem
(DRSS) op pagina 4-155 .
Display Mazda Radar Cruise
Control met Stop & Go-functie
(MRCC met Stop & Go-functie)
*
Toont de huidige ingestelde systeemstatus.



Zie Mazda Radar Cruise Control met Stop
& Go-functie (MRCC met Stop & Go-
functie) op pagina 4-184 .
Display van Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem *
Toont de huidige ingestelde systeemstatus.



Zie het Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem op pagina 4-168 .
Display rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem
(LDWS) *
Toont de systeemstatus.



Zie Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem
(LDWS) op pagina 4-201 .

Page 236 of 889

4–48
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Display van ingestelde rijsnelheid
van kruissnelheidsregelaar *
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven.



Zie Kruissnelheidsregelaar op pagina
4-253 .
Display van afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL) *
De instellingstatus van de afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL) wordt getoond.



Zie Afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL)
op pagina 4-215 .
Rijsnelheidsalarm *
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.

Het rijsnelheidsalarm kan worden
ingesteld met behulp van de
middendisplay.
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.
Waarschuwing
(Displayaanduiding)
Er wordt een bericht getoond dat
de gebruiker informeert over de
bedrijfstoestand van het systeem en van
defecten of afwijkingen.
Als het waarschuwingslampje
gelijktijdig gaat branden/knipperen
of een symbool op de display wordt
aangegeven, de informatie betreffende
het waarschuwingslampje of symbool
controleren. (pagina 4-53 )
Zie wanneer enkel een bericht wordt
getoond Berichten aangegeven op de
multi-informatiedisplay. (pagina 7-67 )

Page 237 of 889

4–49
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Active Driving Display *

Stofdichte plaat
Display
Optische
ontvanger Type voorruit
Type automatisch opklappenCombinerOptische ontvangerSpiegel

WAARSCHUWING
Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig:
Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk,
aangezien dit uw aandacht van de weg kan aÀ eiden en een ongeluk kan veroorzaken.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 220 next >