sensor MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 420 of 889

4–232
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) *
SCBS R is een systeem dat bestemd is om schade in het geval van een botsing te beperken
door het in werking stellen van de rembesturing (SCBS rem) wanneer de ultrasonische
sensoren van het systeem een hindernis aan de achterzijde van het voertuig bespeuren bij
een rijsnelheid tussen ongeveer 2 tot 8 km/h en het systeem bepaalt dat een botsing niet te
vermijden is.

Terugspoelen
Ultrasonische sensor (achter)

Page 421 of 889

4–233
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het SCBS R systeem:  
 Het SCBS R systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade
te verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het
gaspedaal of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
  Neem voor de juiste werking van de SCBS R de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
 

 
 Breng geen stickers aan op de ultrasonische sensoren (achter) (inclusief
doorzichtige stickers). Anders bestaat de kans dat de ultrasonische sensor (achter)
voertuigen of obstakels niet kan bespeuren, hetgeen ongelukken kan veroorzaken.
 

 
 De ultrasonische sensoren (achter) niet demonteren.


 
 Als er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt
van een ultrasonische sensor (achter) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het gebruik
van de SCBS R stoppen en uw auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda-reparateur, laten inspecteren. Als u met barsten of krassen
in de buurt van een ultrasonische sensor met de auto blijft doorrijden, bestaat de
kans dat het systeem abusievelijk in werking treedt en een ongeluk veroorzaakt
wordt.
  Zie Stopzetten van de werking van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS
R) op pagina 4-237 .
 

 
 Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-
reparateur, voor het vervangen van de achterbumper.

Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, bestaat de kans dat de
SCBS R niet juist functioneert omdat deze obstakels niet correct kan bespeuren.

Oefen geen grote kracht uit op de ultrasonische sensoren (achter):
Spuit bij het wassen van de auto geen water onder hoge druk tegen een ultrasonische
sensor (achter) en er niet met kracht over wrijven. Let er verder op bij het in- en
uitladen van lading niet met kracht tegen de achterbumper te stoten. Anders bestaat de
kans dat de sensoren de obstakels niet correct bespeuren, wat tot gevolg kan hebben dat
het SCBS R systeem niet normaal functioneert of abusievelijk functioneert.

Page 422 of 889

4–234
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPGELET
  Bij het off-road rijden op plaatsen met gras of bladeren, wordt het aanbevolen het
SCBS R systeem uit te schakelen.
  Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat en van hetzelfde merk, soort
en pro¿ elpatroon op alle 4 wielen. Bovendien geen banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Gebruik geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto. Anders bestaat de
kans dat het SCBS R systeem niet normaal functioneert.
  Als zich een laag ijs of sneeuw op de ultrasonische sensoren (achter) heeft vastgezet,
bestaat de kans dat deze afhankelijk van de omstandigheden obstakels niet correct
kunnen bespeuren. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat het systeem de regelingen
niet correct kan uitvoeren. Rijd altijd voorzichtig en let op de achterzijde van de auto.
OPMERKING
  De stand van de auto verandert afhankelijk van het gebruik van het gaspedaal,
rempedaal en stuurwiel, wat voor het systeem de herkenning van een obstakel kan
bemoeilijken of wat tot onnodige detectie kan leiden. In dergelijke gevallen is het
mogelijk dat de SCBS R niet functioneert.
  Het SCBS R systeem functioneert onder de volgende omstandigheden. 



 Wanneer de motor draait.



 De versnellingshendel (voertuig met handgeschakelde versnellingsbak) of
keuzehendel (voertuig met automatische transmissie) staat in de stand R (achteruit).
 


 “Storing in SCBS achteruit” wordt niet aangegeven in de multi-informatiedisplay.



 Bij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot 8 km/h.



 De SCBS R wordt niet uitgeschakeld.



 Het DSC systeem is niet defect. 

 De SCBS R functioneert met behulp van ultrasonische sensoren (achter) welke
obstakels aan de achterzijde bespeuren door middel van het uitzenden van
ultrasonische golven en vervolgens de terugkerende golven die door de obstakels
weerkaatst worden weer opvangen.

Page 423 of 889

4–235
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
 
 In de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) geen obstakels
bespeuren en bestaat de kans dat de SCBS R niet functioneert.
 


 Lage obstakels, zoals lage muren of vrachtwagens met lage laadbakken.



 Hoge obstakels, zoals vrachtwagens met hoge laadbakken.



 Kleine obstakels.



 Dunne obstakels, zoals wegwijzerpalen.



 Obstakels die zich op afstand van het midden van de auto bevinden.



 De buitenste zijde van het obstakel bevindt zich niet verticaal ten opzichte van de
auto.
 


 Zachte obstakels, zoals een hangend gordijn of een voertuig bedekt met sneeuw.



 Onregelmatig gevormde obstakels.



 Obstakels die zich uiterst dichtbij bevinden. 

 In de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) obstakels niet
correct bespeuren en bestaat de kans dat de SCBS R niet functioneert.
 


 Er zit iets op de bumper in de buurt van een ultrasonische sensor (achter).



 Het stuurwiel wordt scherp gedraaid, of het rem- of gaspedaal wordt bediend.



 Nabij een obstakel bevindt zich een ander obstakel.



 Tijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.



 Hoge of lage vochtigheid.



 Hoge of lage temperaturen



 Harde wind.



 Het wegtraject is niet vlak.



 Wanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.



 Objecten zoals een draadloze antenne, mistlamp of verlichte kentekenplaat zijn in de
buurt van een ultrasonische sensor (achter) gemonteerd.
 


 De richting van een ultrasonische sensor (achter) wijkt af als gevolg van
bijvoorbeeld een botsing.
 


 De auto staat blootgesteld aan andere geluidsgolven, zoals die van de claxon,
motorgeluiden of de ultrasonische sensor van een ander voertuig.

Page 424 of 889

4–236
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
 
 In de volgende gevallen is het mogelijk dat een ultrasonische sensor (achter) iets
abusievelijk als een doelobstakel bespeurt, wat tot gevolg kan hebben dat het SCBS R
systeem in werking treedt.
 


 Rijden op een steile helling.



 Wielblokken.



 Hangende gordijnen, poortpalen, zoals bij tolpoorten en spoorwegovergangen.



 Bij het rijden nabij objecten zoals gebladerte, geluidswanden, voertuigen, muren en
hekken langs wegen.
 


 Bij het off-road rijden op plaatsen met gras en hooi.



 Bij het rijden door lage poorten, smalle poorten, autowasinstallaties en tunnels.



 Wanneer een trekhaak is gemonteerd of een aanhanger wordt getrokken. 

 (Handgeschakelde versnellingsbak)  Als de auto door de werking van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) tot stilstand
wordt gebracht en het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt, stopt de motor.
  Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
  De stadsverkeer-remassistent (SCBS) waarschuwingsindicatie (oranje) licht op
wanneer er een defect is in het systeem.
 Zie Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .

Page 426 of 889

4–238
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) *
Het SBS systeem waarschuwt de bestuurder voor een mogelijke botsing door middel van
een display en een waarschuwingsgeluid als bij rijsnelheden van ongeveer 15 km/h of hoger
de radarsensor (voor) en de vooruitrijcamera (FSC) bepalen dat er kans is op een botsing
met een voorliggend voertuig. Bovendien, als de radarsensor (voor) en de vooruitrijcamera
(FSC) bepalen dat een botsing onvermijdelijk is, wordt de automatische remregeling
uitgevoerd om schade in het geval van een botsing te verminderen.
Wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt, worden de remmen als extra hulp hard en snel
aangetrokken. (Rembekrachtiging (SBS rembekrachtiging))
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het SBS systeem en rijd altijd voorzichtig:
Het SBS systeem is bestemd om in het geval van een botsing schade te verminderen, niet
om ongelukken te voorkomen. De mogelijkheid voor het bespeuren van een obstakel
is beperkt afhankelijk van het obstakel, weersomstandigheden of verkeerssituaties.
Als dus het gaspedaal of rempedaal per ongeluk wordt ingetrapt, kan dit een ongeluk
veroorzaken. Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal
of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.
OPGELET
Schakel in de volgende gevallen het systeem uit om abusievelijk functioneren te
voorkomen:
 
 De auto wordt gesleept of sleept een ander voertuig. 
 De auto staat op een rollenbank. 
 Bij het rijden op slechte wegen of op plaatsen met dicht gras of off-road.
OPMERKING

 Het SBS systeem functioneert wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan: 



 Het contact op ON wordt gezet.



 Het SBS systeem is ingeschakeld.



 De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.



 De relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.

De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet.

Page 427 of 889

4–239
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
 
 Het SBS systeem functioneert mogelijk niet onder de volgende omstandigheden: 



 Als u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.



 De auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.



 Het gaspedaal ingetrapt wordt.



 Het rempedaal is ingedrukt.



 Het stuurwiel gedraaid wordt.



 De keuzehendel bediend wordt.



 De richtingaanwijzer gebruikt wordt.



 Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
 


 Wanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC) in de multi-informatiedisplay worden
getoond.
 
 Hoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor (voor) de volgende objecten bespeurt, bepaalt
dat deze obstakels zijn en het SBS systeem activeert.
 


 Objecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en sneeuwbanken).



 Er verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek of
het maken van een bocht.
 


 Bij het rijden over een smalle brug.



 Bij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.



 Bij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.



 Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.



 Als u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.



 Bij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.



 Tweewielige voertuigen zoals motor¿ etsen of ¿ etsen.



 Voetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen. 

 Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
  De SBS waarschuwingsindicatie (oranje) licht op wanneer er een defect is in het
systeem.
 Zie Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .

Page 435 of 889

4–247
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Radarsensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC met Stop & Go-functie)



 Afstandherkenningshulpsysteem (DRSS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.

Radarsensor (voor)

Als “Radar voor geblokkeerd” wordt getoond in de multi-informatiedisplay van de
instrumentengroep, het gedeelte rondom de radarsensor (voor) reinigen.

Page 436 of 889

4–248
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPGELET
Neem voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
 
 Breng geen stickers aan (inclusief doorzichtige stickers) op de buitenkant van de
radiateurgrille en het voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de
radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen origineel product is
dat bestemd is voor gebruik met de radarsensor (voor).
  De radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren van verontreiniging
van de voorzijde van de radarsensor en het informeren van de bestuurder. Echter
afhankelijk van de omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd
duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet bespeurd worden. In dit
geval is het mogelijk dat het systeem niet correct functioneert, dus houd de radarsensor
(voor) altijd schoon.
  Installeer geen grillebeschermplaat. 
 Als het voorste gedeelte van de auto bij een botsing beschadigd is geraakt, bestaat de
kans dat de radarsensor (voor) uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het systeem en laat de auto altijd door een een of¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren.
  Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen,
zoals bij het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de
radarsensor (voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
  De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen. 
 Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor
(voor) contact op met een of¿ ciële Mazda reparateur.

 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering
worden aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans
dat de radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan
bespeuren.

Page 437 of 889

4–249
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de radarsensor (voor)
voorliggende voertuigen of obstakels niet correct kan bespeuren en dat de systemen
niet normaal functioneren.
 


 De radiogolven worden door de achterzijde van een voorliggend voertuig niet
effectief weerkaatst, zoals bij een ongeladen aanhanger of een auto met een laadbak
die door een canvaszeil is afgedekt, voertuigen met een achterklep van hard plastic
en voertuigen met ronde vormen.
 


 Voorliggende voertuigen die laag zijn met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
 


 Het uitzicht wordt verminderd als gevolg van het opspatten van water, sneeuw of
zand van de banden van een voorliggend voertuig op uw voorruit.
 


 Wanneer de bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
 


 IJs, sneeuw of verontreiniging op de voorzijde van het voorembleem aanwezig is.



 Tijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw of zandstormen.



 Bij het rijden in de buurt van faciliteiten of objecten die krachtige radiogolven
uitzenden.


 Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de radarsensor (voor)
voorliggende voertuigen of obstakels niet kan bespeuren.
 


 Het begin en het einde van een bocht.



 Continu bochtige wegen.



 Wegen met smalle rijstroken als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten
rijstroken.
 


 Het voorliggende voertuig komt in de dode hoek van de radarsensor.



 Het voorliggende voertuig rijdt abnormaal als gevolg van een ongeluk of schade.



 Wegen met herhaalde op- en aÀ opende hellingen.



 Rijden op slechte wegen of onverharde wegen.



 De afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig is buitengewoon kort.



 Een voertuig komt plotseling dichtbij zoals bij het snijden in de rijstrook. 

 Gebruik om onjuiste werking van het systeem te voorkomen banden van dezelfde
voorgeschreven maat, fabrikant, merk en pro¿ el op alle vier wielen. Bovendien geen
banden met duidelijk zichtbaar verschillende slijtagepatronen of bandenspanningen op
dezelfde auto gebruiken (inclusief het noodreservewiel).
  Als de accucapaciteit zwak is, bestaat de kans dat het systeem niet correct functioneert. 
 Bij het rijden op wegen met weinig verkeer en weinig voorliggende voertuigen of
obstakels voor de radarsensor (voor) om te bespeuren, bestaat de kans dat “Radar voor
geblokkeerd” tijdelijk wordt getoond. Dit duidt echter niet op een probleem.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 100 next >