sensor MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 470 of 889

4–282
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
OPMERKING
  Het is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon niet werkt of
als het indicatielampje niet brandt wanneer de parkeerhulpsensorsschakelaar wordt
ingeschakeld. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-
reparateur.
  Het is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon die een
systeemstoring aangeeft gehoord wordt en als het indicatielampje knippert. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur.

 Het is mogelijk dat de zoemer die een storing in het systeem aangeeft niet wordt
gehoord als de omgevingstemperatuur buitengewoon laag is, of als er zich modder,
ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht. Verwijder alle vreemde
bestanddelen van het sensorgedeelte.
  Raadpleeg bij het monteren van een trekhaak een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur.
Sensordetectiebereik
De sensoren kunnen hindernissen opsporen binnen het volgende bereik.


Detectiebereik van voorste sensor
Detectiebereik van voorste hoeksensor
Detectiebereik van achterste sensor
Detectiebereik van achterste hoeksensor
B
A
D
CA: Ongeveer 50 cm
B: Ongeveer 50 cm
C: Ongeveer 100 cm
D: Ongeveer 150 cm

Page 471 of 889

4–283
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Gebruik van het parkeerhulpsensorsysteem
Wanneer het contact op ON staat en de parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt, klinkt de
zoemer en gaat het indicatielampje branden.
Wanneer de parkeersensor is geactiveerd en het contact op ON wordt gezet, gaat het
indicatielampje branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om het systeem uit te schakelen.

Indicatielampje

Bedieningsvoorwaarden
Het parkeersensorsysteem kan worden gebruikt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden
is voldaan:
 


 Het contact op ON wordt gezet.



 De parkeersensorschakelaar is aangezet.
OPMERKING

 (Voertuig met automatische transmissie)  De detectieindicator en de zoemer van de voorste sensoren/voorste hoeksensoren
werken niet wanneer de keuzehendel in de stand P staat.
  Wanneer de handrem wordt aangetrokken, worden de detectieindicator en de zoemer
niet geactiveerd.

Page 472 of 889

4–284
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Hindernisdetectieaanduiding
De positie van een sensor die een hindernis heeft bespeurd wordt aangeduid. De meter gaat
op verschillende punten branden, afhankelijk van de afstand naar de hindernis die door de
sensor bespeurd wordt.
Naarmate de auto een hindernis dichter nadert, gaat de zone in de meter dichter bij de auto
branden.


LinkervoorhoeksensormeterRechtervoorhoeksensormeter
Rechterachterhoeksensormeter
LinkerachterhoeksensormeterVoorste sensormeter
Achterste sensormeter

OPMERKING
De detectie-indicator kan schakelen tussen weergave en verbergen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-12 .

Page 473 of 889

4–285
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Melding van systeemproblemen
Als er zich een van de problemen voordoet die in de tabel worden aangegeven, wordt
de bestuurder als volgt afhankelijk van het type systeem van het probleem op de hoogte
gesteld.

Detectieindicator Oplossing
Loszittende
verbinding

Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren.
Defect in het
systeem

Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren.
Bevriezing/
verontreiniging

Het sensorgedeelte dat overeenkomt met de
getoonde hindernisdetectieaanduiding is mogelijk
verontreinigd. Als het systeem zich niet heeft
hersteld, de auto door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur laten
inspecteren.

Page 474 of 889

4–286
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Waarschuwingszoemer parkeersensor
Wanneer het systeem in werking is, klinkt de zoemer als volgt.

Voorste sensor, achterste sensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1
Voorste sensor Achterste sensor
Grootste afstand Ongeveer 100—60 cm

Ongeveer 150—60 cm
Langzaam
onderbroken geluid
Grote afstand Ongeveer 60 cm—45 cm (23,6 in—
17,7 in)

Ongeveer 60 cm—45 cm (23,6 in—
17,7 in)
Gematigd
onderbroken geluid
Middenafstand Ongeveer 45 cm—35 cm (17,7 in—
13,7 in)

Ongeveer 45 cm—35 cm (17,7 in—
13,7 in)
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 35 cm

Binnen ongeveer 35 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.

Page 475 of 889

4–287
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Voorste hoeksensor, achterste hoeksensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1
Voorste/achterste hoeksensor
Grote afstand Ongeveer 50—38 cm

Gematigd onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 38—25 cm

Snel onderbroken geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 25 cm

Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.


OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.

Page 476 of 889

4–288
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Wanneer de waarschuwingsindicator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het activeren
van de zoemtoon en het indicatielampje.

Indicatielampje/zoemtoon Controle
De zoemtoon wordt niet
gehoord. Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren.
Het onderbroken geluid van de
zoemer wordt vijfmaal gehoord. Verwijder alle vreemde bestanddelen van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Een bepaalde
hindernisdetectieindicator wordt
continu getoond. Zie Hindernisdetectieaanduiding op pagina 4-284 .

Page 492 of 889

5–16
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit
Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar.
In deze stand wordt de stand voor aanvoer
van buitenlucht automatisch gekozen en
wordt de airconditioning automatisch
ingeschakeld. De airconditioning voert dan
ontvochtigde lucht naar de voorruit en de
zijruiten op pagina 5-6 .
De hoeveelheid luchtstroming zal
toenemen.
WAARSCHUWING
Zet bij het ontwasemen de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht ( stand):
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit
het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Gebruik de temperatuurregelknop om
de temperatuur van de luchtstroom
te verhogen en de ruit sneller te
ontwasemen.
Sensor voor de
binnentemperatuur/zonlicht
Zonlichtsensor
Plaats geen voorwerpen op de
zonlichtsensor. Anders kan de afstelling
van de interieurtemperatuur niet correct
worden uitgevoerd.

Zonlichtsensor

Interieurtemperatuursensor
De interieurtemperatuursensor niet
afdekken. Anders kan de afstelling van de
interieurtemperatuur niet correct worden
uitgevoerd.

Interieurtemperatuursensor

Page 624 of 889

5–14 8
Interieurvoorzieningen
Audioset [Type B (aanraakscherm)]
Instellingen
OPMERKING
Het schermdisplay kan verschillen afhankelijk van kwaliteit en speci¿ catie.
Selecteer het pictogram
op het beginscherm om het Instellingenscherm te tonen.
Verander het tabblad en selecteer het instellingsitem dat u wilt veranderen.
U kunt instellingen in de instellingsdisplay als volgt naar eigen voorkeur instellen:

Uitsteeksel Onderwerp Functie
AD-Disp Hoogte
Helderheidscontrole
Overige Zie Active Driving Display op pagina 4-49 .
Display Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-90 .
Veiligheid Distance Recognition Support System
SBS/SCBS
Overige Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-12 .
Geluid Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-90 .
Klok Tijd aanpassen De huidige ingestelde tijd wordt getoond.
Druk op
voor het vooruitzetten van de uren/
minuten en selecteer
om de uren/minuten
terug te zetten.
AM/PM kan alleen worden geselecteerd met de
12-uur klokweergave.
GPS sync. Synchroniseert met GPS wanneer
ingeschakeld.
Wanneer uitgeschakeld, kan de tijd worden
gewijzigd vanuit “Tijd aanpassen”.
Tijdformat Verandert de display tussen 12 en 24-uur
klokweergave.
Tijdzone geselecteerd Selecteer de regio die u wilt speci¿ ceren,
wanneer dit niet gesynchroniseerd is met GPS.
Zomertijd Hiermee wordt de instelling voor zomer- en
wintertijd aan/uit gezet.
Bij ON, wordt de klok 1 uur vooruitgezet. Bij
OFF, wordt de klok terug op de normale tijd
ingesteld.
Voertuig Regensensor ruitenwisser
Deurvergrendeling
Overige Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-12 .

Page 695 of 889

6–37
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Smering van de
carrosserie
Alle bewegende punten van de
carrosserie zoals de portier-, motorkap-en
kofferdekselscharnieren en sloten moeten
gesmeerd worden telkens wanneer de
motorolie wordt ververst. Gebruik bij koud
weer een niet-bevriezend smeermiddel op
de sloten.

Let er bij het openen van de primaire
vergrendeling van de motorkap op,
dat de secundaire vergrendeling (de
“veiligheidshaak”) de motorkap belet om
vanzelf te openen.
Ruitenwisserbladen
OPGELET
  Het is gebleken dat een “hot wax”
behandeling, zoals in automatische
auto-was installaties een nadelige
invloed op de reinigende werking
van de ruitenwissers heeft.
  Gebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische
middelen in de nabijheid van
of op de ruitenwisserbladen om
beschadiging er van te voorkomen.
  Wanneer de ruitenwisserhendel in
de stand AUTO staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt.
 


 Als de voorruit boven de
regensensor met een doek wordt
afgeveegd.
 


 Als met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
 


 Als vanuit het interieur van de auto
met een hand of ander voorwerp
tegen de regensensor wordt
gestoten.
  Let er op dat uw handen of vingers
niet beklemd raken, aangezien
dit letsel kan veroorzaken of de
ruitenwissers kan beschadigen. Zorg
er bij het wassen of uitvoeren van
onderhoud aan uw auto voor dat de
ruitenwisserhendel in de stand OFF
staat.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >