ECO mode MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 49 of 889

2–29
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorste schoudergordelafsteller

Hoger zettenLager zetten

Let er op dat de afsteller vergrendeld is.
Veiligheidsgordelwaarschuwingssystemen
Als deze bespeuren dat de
veiligheidsgordel van de inzittende niet is
vastgemaakt, wordt de inzittende door een
waarschuwingslampje of een zoemtoon
gewaarschuwd.
Zie Maatregelen nemen op pagina 7-61 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel op pagina 7-72 .

Veiligheidsgordelindicatielampje
(achterzitting) (groen)
*


Het lampje gaat branden wanneer het
contact op ON wordt gezet en een
veiligheidsgordel van de achterzitting
is vastgemaakt en gaat vervolgens na
ongeveer 30 seconden uit.

Page 50 of 889

2–30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
*Bepaalde modellen.
Voorspanners van
veiligheidsgordels en
begrenzingsystemen
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de voorzittingen
en van de buitenste zitplaatsen van de
achterzitting
* uitgerust met voorspanner-
en begrenzingsystemen. Om deze
beide systemen correct te kunnen laten
functioneren dient u de veiligheidsgordel
op de juiste wijze te dragen.

Voorspanners:
Wanneer een botsing wordt bespeurd,
worden de voorspanners gelijktijdig met
de airbags geactiveerd.
(Rusland)
Wanneer tevens een kanteling (over de
kop slaan) wordt bespeurd, worden de
voorspanners gelijktijdig met de airbags
geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-70 ).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de
veiligheidsgordels de gordels snel
strak aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners geactiveerd
werden dienen deze steeds vernieuwd te
worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes op
pagina 4-53 .
Zie Waarschuwingszoemer voor
systeem van airbag/voorspanners van
veiligheidsgordels op pagina 7-71 . (Met Inzittende voorpassagier
detectiesysteem)
Verder is het voorspannersysteem voor de
voorpassagier, evenals de voor- en zij-
airbag van de passagierszitting, ingericht
om enkel te worden geactiveerd wanneer
de inzittende voorpassagier detectiesensor
bespeurt dat een passagier op de
voorpassagiersstoel heeft plaatsgenomen.
Zie voor bijzonderheden, Inzittende
voorpassagier detectiesensor (pagina
2-74 ).

Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie
en kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval geactiveerd
worden.
Ook wanneer de voorspanners
niet geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.

Page 90 of 889

2–70
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
*Bepaalde modellen.
Criteria voor SRS airbag activering
Deze tabel geeft de betreffende SRS uitrusting aan die afhankelijk van het type botsing
geactiveerd wordt.
(De illustraties tonen representatieve voorbeelden van botsingen.)

SRS
uitrusting Typen botsing
Een ernstige frontale/bijna
frontale botsing Een ernstige
zijdelingse
botsing
*2 Auto slaat (bijna)
over de kop *3 Een botsing aan de
achterzijde












Veiligheidsgordelvoorspanner
van voorzitting X *1 (beide zijden) X *1 (enkel zijde van
botsing) X (beide zijden)
Bij een botsing
aan de achterzijde
wordt geen airbag en
veiligheidsgordelvoorspanner
geactiveerd.
Veiligheidsgordelvoorspanner
van achterzitting * X (beide zijden) X (beide zijden)
Bestuurdersairbag X
Voorpassagiersairbag X *1
Zij-airbag X
*1 (enkel zijde van
botsing)
Gordijn-
airbag X (enkel zijde van
botsing) X (beide zijden)
X: De SRS airbaguitrusting is bestemd om bij een botsing geactiveerd te worden.

*1 (Met Inzittende voorpassagier detectiesysteem)
De voor- en zij-airbags van de voorpassagiersstoel en de veiligheidsgordelvoorspanner zijn geconstrueerd om
te worden geactiveerd wanneer de inzittende voorpassagier detectiesensor bespeurt dat een passagier op de
voorpassagiersstoel heeft plaatsgenomen.
*2 Bij een zijdelingse botsing worden de veiligheidsgordelvoorspanners en de zij- en gordijn-airbags geactiveerd
(enkel aan de zijde waar zich de botsing voordoet).
*3 (Rusland)
Als de auto over de kop slaat, worden de veiligheidsgordelvoorspanners en de gordijn-airbags geactiveerd.

Page 94 of 889

2–74
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS-airbags
*Bepaalde modellen.
Inzittende voorpassagier detectiesysteem *
Lees eerst nauwkeurig “Voorzorgsmaatregelen betreffende het aanvullende
beveiligingssysteem (SRS)” (pagina 2-54 ).
Inzittende voorpassagier detectiesensor
Uw auto is uitgerust met een inzittende voorpassagier detectiesensor als onderdeel van
het aanvullende beveiligingssysteem. Deze sensor is ingebouwd in de zitting van de
passagiersstoel. Deze sensor meet de elektrostatische capaciteit van de voorpassagiersstoel.
De SAS eenheid is geconstrueerd om te voorkomen dat de voor- en zij-airbags en
het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de voorpassagiersstoel worden
geactiveerd als het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de voorpassagiersairbag
gaat branden.
Om de kans op letsel veroorzaakt door het activeren van de passagiersairbag te verminderen,
schakelt het systeem de voor- en zij-airbags van de voorpassagiersstoel en ook het
gordelspannersysteem uit wanneer het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de
voorpassagiersairbag gaat branden. Zie onderstaande tabel voor de omstandigheden waarbij
het airbag-uitgeschakeld indicatielampje van de voorpassagiersairbag gaat branden.

Dit systeem schakelt de voor- en zij-airbags en het systeem van de
veiligheidsgordelvoorspanner van de voorpassagiersstoel uit, dus controleer of het
airbag-uitgeschakeld indicatielampje van de voorpassagiersairbag brandt overeenkomstig
onderstaande tabel.

Het waarschuwingslampje van het systeem van airbag/veiligheidsgordelvoorspanner gaat
knipperen en het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de voorpassagiersairbag
gaat branden in het geval er een defect is in de sensoren. Als dit gebeurt, zullen de voor- en
zij-airbags en het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de voorpassagiersstoel
niet geactiveerd worden.

Page 106 of 889

3–6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Europese modellen))
 De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer
de portieren en de achterklep met
behulp van de sleutel vergrendeld/
ontgrendeld worden.
 (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Behalve Europese modellen))
 Er kan een pieptoon klinken voor
bevestiging wanneer de portieren
en de achterklep vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de sleutel. Indien gewenst, kan de
zoemtoon worden uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
OPMERKING
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.

1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de
pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. De instelling
verandert telkens wanneer de
LOCK toets op de sleutel wordt
ingedrukt en de pieptoon klinkt
met het ingestelde volume. (Als
pieptoon-uit de actieve instelling
is, zal de pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het bestuurdersportier.



 Openen van de achterklep.



 Wanneer de sleutel gedurende 10
seconden niet wordt gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op de
sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindicatielampje knipperen.

Page 107 of 889

3–7
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van
de portieren en de achterklep
op de vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie (Behalve
Europese modellen))
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.


OPMERKING
  (Europees model)  De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden door het
indrukken van de vergrendeltoets
terwijl een ander portier open staat.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eveneens niet knipperen.
 (Behalve Europese modellen)  De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden door het
indrukken van de vergrendeltoets
wanneer een van de portieren
of de achterklep geopend is. De
waarschuwingsknipperlichten zullen
eveneens niet knipperen.
OPMERKING
  (Met i-stop functie (Europese
modellen))
 Wanneer de sleutel uit de auto
wordt verwijderd, alle portieren
gesloten worden en de LOCK
toets op de sleutel wordt ingedrukt
terwijl de i-stop functie in werking
is (motor is stopgezet), zal het
contact uitgeschakeld worden en
zullen alle portieren vergrendeld
worden (stuurwiel wordt eveneens
vergrendeld).
 Zie i-stop op pagina 4-15 .   Controleer of na het indrukken
van de toets alle portieren en de
achterklep vergrendeld zijn.
  (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Door de vergrendeltoets
binnen 3 seconden tweemaal
in te drukken wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-23 .
  (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te
geven dat het systeem in staat van
paraatheid is.

Page 108 of 889

3–8
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Ontgrendeltoets
Druk voor het ontgrendelen van
de portieren en de achterklep
op de ontgrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie (Behalve
Europese modellen))
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.


OPMERKING
  (Automatische
hervergrendelfunctie)
 Na het ontgrendelen met behulp van
de sleutel, zullen alle portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld
worden als een van de volgende
handelingen niet binnen ongeveer
30 seconden wordt uitgevoerd. Als
uw auto uitgerust is met een anti-
diefstal beveiligingssysteem, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
knipperen bij wijze van bevestiging.
 De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
 

 Een portier of de achterklep wordt
geopend.
 


 Het contact in een andere stand dan
uit wordt gezet.
 



 (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichten
tweemaal knipperen om aan te geven
dat het systeem uitgeschakeld is.

Page 109 of 889

3–9
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
*Bepaalde modellen.
Knop elektrisch bediende achterklep *
Druk om de achterklep te openen/sluiten
gedurende één seconde of langer op de
schakelaar van de elektrisch bediende
achterklep als de achterklep geheel
gesloten/geopend is.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen en de achterklep
opent/sluit nadat de pieptonen hebben
geklonken.

Type A Type B

Annuleertoets van inbraaksensor
*
Druk voor het annuleren van de
inbraaksensor (onderdeel van het
anti-diefstal beveiligingssysteem)
binnen 20 seconden na het indrukken
van de vergrendeltoets op de
annuleertoets van de inbraaksensor en
de waarschuwingsknipperlichten zullen
driemaal knipperen.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem op
pagina 3-65 .


Werkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer de
bestuurder zich in de auto of binnen het
werkingsbereik bevindt en de sleutel bij
zich heeft.
De motor starten
OPMERKING
  De kans bestaat dat de motor gestart
kan worden als de sleutel zich buiten
de auto bevindt en buitengewoon
dichtbij een portier of raam wordt
gehouden, echter de motor altijd
vanaf de bestuurdersstoel starten.
 Als de auto gestart wordt en de
sleutel bevindt zich niet in de auto,
zal de auto niet opnieuw starten
nadat deze is stopgezet en wordt het
contact op uit gezet.
  De bagageruimte valt buiten het
verzekerde werkingsbereik, echter
als bediening van de sleutel (zender)
mogelijk is kan de motor gestart
worden.
Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie


Interieurantenne
Werkingsbereik

Page 115 of 889

3–15
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
  Zet de motor altijd stop en sluit
de portieren. Laat bovendien ter
voorkoming van diefstal nooit
waardevolle voorwerpen in het
interieur achter.
  Als de sleutel op de volgende
plaatsen is achtergelaten en u de
auto verlaat, bestaat de kans dat de
portieren afhankelijk van de condities
van de radiogolven vergrendeld
worden, ook als de sleutel in de auto
is achtergelaten.
 


 Rondom het instrumentenpaneel



 In een opbergvak zoals de
handschoenenkast of de
middenconsole
 


 Vlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon


 De buitensluitingpreventiefunctie
voorkomt dat u uzelf uit de auto kunt
buitensluiten.
 (Europees model)  Alle portieren en de achterklep zullen
automatisch ontgrendeld worden als
deze vergrendeld worden met behulp
van de centrale portiervergrendeling
wanneer een van de portieren
geopend is.
 Als alle portieren gesloten zijn,
worden alle portieren vergrendeld,
ook als de achterklep open staat.
 (Behalve Europese modellen)  Alle portieren en de achterklep zullen
automatisch ontgrendeld worden als
deze vergrendeld worden met behulp
van de centrale portiervergrendeling
wanneer een van de portieren of de
achterklep geopend is.
OPMERKING
 

 (Portierontgrendel(regel)systeem
met collisiedetectie) *  Dit systeem ontgrendelt automatisch
de portieren en de achterklep in het
geval de auto bij een ongeluk is
betrokken om de passagiers in staat
te stellen het voertuig onmiddellijk
te verlaten en te voorkomen dat
zij binnenin opgesloten raken. In
het geval de auto een botsing te
verwerken krijgt die krachtig genoeg
is om de airbags op te blazen en
het contact is ingeschakeld, worden
ongeveer 6 seconden na het tijdstip
van het ongeval alle portieren en de
achterklep automatisch ontgrendeld.
 Het is mogelijk dat de portieren
en de achterklep niet ontgrendelen
afhankelijk van hoe de botsing
wordt opgevangen, de kracht van de
botsing en andere omstandigheden
die zich bij het ongeval voordoen.
 Als systemen die verband houden
met de portieren of de accu defect
zijn geraakt, zullen de portieren en de
achterklep niet ontgrendelen.

Page 116 of 889

3–16
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Vergrendelen, ontgrendelen met de
verzoekschakelaar (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Alle portieren en de achterklep kunnen
vergrendeld/ontgrendeld worden door de
verzoekschakelaar op de voorportieren
in te drukken wanneer u de sleutel bij u
draagt.

De verzoekschakelaar op de achterklep
kan alleen worden gebruikt voor het
vergrendelen van alle portieren en de
achterklep.
Voorportieren

Verzoekschakelaar

Achterklep (alleen vergrendelen)

Verzoekschakelaar

Vergrendelen
Druk voor het vergrendelen van
de portieren en de achterklep
op de verzoekschakelaar en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
eenmaal knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
Ontgrendelen
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren en de achterklep op de
verzoekschakelaar op een voorportier en
de waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
  Kijk of alle portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
 Beweeg de achterklep even op en
neer zonder de elektrisch bediende
achterklepopener in te drukken om
te controleren of de achterklep niet
open is blijven staan.
  (Europees model)  Alle portieren en de achterklep
kunnen niet worden vergrendeld
wanneer een van de portieren open
staat.
 (Behalve Europese modellen)  Alle portieren en de achterklep
kunnen niet vergrendeld worden
wanneer een portier of de achterklep
geopend is.
  Na het indrukken van de
verzoekschakelaar kan het enkele
seconden duren voordat de portieren
ontgrendeld worden.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 50 next >