gas type MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 52 of 889

2–32
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet
functioneert, afhankelijk van het type
botsing. Zie voor bijzonderheden,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-70 ).
  Bij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter
bij personen met gevoelige huid
is het mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbags of
van het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.

Page 174 of 889

3–74
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Vloermat
We raden het gebruik van originele
Mazda-vloermatten aan.
WAARSCHUWING
Zet de vloermatten met de
doorvoerbuisjes of de houders vast
om te voorkomen dat deze onder
de voetpedalen beklemd raken
(bestuurderszijde):
Gebruik van een vloermat die niet goed
is bevestigd is gevaarlijk aangezien deze
de bediening van het gas- en rempedaal
(bestuurderszijde) zal hinderen wat een
ongeluk kan veroorzaken.
Gebruik enkel een vloermat die
overeenkomt met de vorm van de vloer
aan de bestuurderszijde en plaats deze
in de juiste richting.
Zet de vloermat vast met gebruik van de
doorvoerbuisjes of houders.
Er zijn diverse manieren om
vloermatten vast te zetten afhankelijk
van het gebruikte type, dus zet de mat
vast overeenkomstig het type.
Controleer na het aanbrengen van de
vloermat dat deze niet heen en weer
of van voren naar achteren schuift en
dat er voldoende ruimte is tussen de
mat en de gas- en rempedalen aan de
bestuurderszijde.
Nadat u voor schoonmaken of om
een andere reden de vloermat heeft
verwijderd, deze altijd weer stevig op
zijn plaats aanbrengen en daarbij de
zojuist vermelde voorzorgsmaatregelen
in acht nemen.

WAARSCHUWING
Breng geen twee vloermatten bovenop
elkaar aan de bestuurderszijde aan:
Het aanbrengen van twee vloermatten
bovenop elkaar aan de bestuurderszijde
is gevaarlijk aangezien de
opsluitpennen enkel het naar voren
schuiven van één vloermat kunnen
voorkomen.
Losse vloermat(ten) kunnen de
bediening van de voetpedalen hinderen
en een ongeluk veroorzaken.
Als u in de winter een allweather
type vloermat gebruikt, altijd de
oorspronkelijke vloermat verwijderen.


Bij het plaatsen van een vloermat deze
bevestigen door de openingen of sluitingen
ervan op de uitsteeksels van de opstaande
klemmen te steken.

Page 290 of 889

4–102
Tijdens het rijden
Remmen
Vrijzetten van de EPB
De EPB kan vrijgezet worden terwijl
het contact op ON staat of de motor
draait. Wanneer de EPB wordt vrijgezet,
gaan het EPB indicatielampje en het
indicatielampje van de EPB schakelaar uit.
Handmatig vrijzetten van EPB
Trap het rempedaal stevig in en druk de
EPB schakelaar omlaag.


Trap het rempedaal stevig in en druk de
EPB schakelaar in.
Als de EPB schakelaar wordt
ingedrukt zonder het rempedaal in te
trappen, waarschuwt de display of het
indicatielampje in de instrumentengroep
de bestuurder dat het rempedaal niet is
ingetrapt.
(Type A instrumentengroep)
Er wordt een bericht getoond in de multi-
informatiedisplay in de instrumentengroep.
Zie Berichten die verschijnen op de multi-
informatiedisplay op pagina 7-67 . (Type B instrumentengroep)
Het indicatielampje van
rempedaalbediening vereist (groen) in de
instrumentengroep gaat branden.

(Groen)
Automatisch vrijzetten van EPB
Als het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl
de EPB is aangetrokken en aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan,
wordt de handrem automatisch vrijgezet.
 


 Wanneer de motor draait.



 Het bestuurdersportier is gesloten.



 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is vastgemaakt.

(Handgeschakelde versnellingsbak) 



 De versnellingshendel staat in een
andere stand dan neutraal.
 


 Het koppelingspedaal wordt halverwege
ingetrapt

(Automatische transmissie) 



 De keuzehendel staat in stand D, M of R

Page 445 of 889

4–257
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
OPMERKING
  De kans bestaat dat de
kruissnelheidsregelaar wordt
uitgeschakeld wanneer de rijsnelheid
tot ongeveer 15 km/h onder de
vooringestelde snelheid afneemt,
zoals bij het oprijden van een lange,
steile helling.
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven in de instrumentengroep.

Type A instrumentengroep
Type B instrumentengroep
Europees model
Behalve Europees model Multi-informatiedisplay
Active Driving Display

Verhogen van de kruissnelheid
Volg een van onderstaande procedures.
Verhogen van de snelheid met behulp
van de bedieningsschakelaar van de
kruissnelheidsregelaar
Druk de RES /
schakelaar in en houd
deze ingedrukt. De rijsnelheid neemt toe.
Laat de schakelaar bij de gewenste
snelheid los.

Druk de RES /
schakelaar in en laat deze
onmiddellijk los om de ingestelde snelheid
af te stellen. Door de toets meerdere malen
in te drukken wordt de ingestelde snelheid
al naargelang verhoogd.
Verhogen van de snelheid door één
enkele druk op de RES /
schakelaar
Aanduiding in instrumentengroep voor
rijsnelheid aangegeven in km/h: 1 km/h
Aanduiding in instrumentengroep voor
rijsnelheid aangegeven in mijl/h: 1 mijl/h
(1,6 km/h)
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Druk het gaspedaal in om te accelereren
tot de gewenste snelheid. Druk de SET

schakelaar in en laat deze onmiddellijk los.
OPMERKING
Accelereer indien u tijdelijk uw
snelheid wilt verhogen wanneer de
kruissnelheidsregelaar is ingeschakeld.
Een hogere snelheid heeft geen invloed
op de ingestelde snelheid en verandert
deze niet. Neem uw voet van het
gaspedaal om terug te keren naar de
ingestelde snelheid.

Page 714 of 889

6–56
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
WAARSCHUWING
Nooit het glasgedeelte van een
halogeenlamp met de blote handen
aanraken en steeds oogbescherming
gebruiken wanneer u in de buurt
van de lampen werkt of deze gaat
vastnemen:
Wanneer een halogeenlamp breekt
is dit gevaarlijk. Deze gloeilampen
bevatten gas dat onder druk staat. Als
zo'n lamp breekt, kan deze uit elkaar
springen en kan door het rondvliegend
glas ernstige verwondingen worden
toegebracht.
Als het glasgedeelte met blote handen
wordt aangeraakt, blijft er huidvet op
de gloeilamp achter waardoor deze
oververhit kan raken en bij het branden
uit elkaar kan springen.

Houd halogeenlampen steeds buiten
het bereik van kinderen:
Spelen met een halogeenlamp is
gevaarlijk. Door een halogeenlamp
te laten vallen of deze op een andere
manier te breken, kunnen ernstige
verwondingen worden toegebracht.
OPGELET
Zorg ervoor bij het verwijderen van de
lens of de lampeenheid met behulp van
een platte schroevendraaier, dat de platte
schroevendraaier geen contact maakt
met de elektrische aansluiting. Als de
platte schroevendraaier contact maakt
met de elektrische aansluiting, kan er
kortsluiting ontstaan.
OPMERKING
  Neem voor het vervangen van
de gloeilamp contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur.

 Als de halogeenlamp per ongeluk
wordt aangeraakt, deze met
schoonmaakalcohol schoonvegen
alvorens de lamp te gebruiken.
  Gebruik het beschermkapje en het
doosje van de nieuwe gloeilamp om
de oude gloeilamp onmiddellijk en
buiten het bereik van kinderen op te
ruimen.
Vervangen van de gloeilampen van
de buitenverlichting
Koplampen, Dagverlichting/
Positielampen (Type A), Dagverlichting
(Type A), Mistlampen voor
* ,
Zijrichtingaanwijzerlamp, Remlichten
(Type A), Remlichten/Achterlichten
(Type A), Achteruitrijlampen, Middelste
remlicht
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een of¿ ciële Mazda
reparateur laten uitvoeren.

Page 884 of 889

10–10
Index
T
Technische gegevens ............................. 9-5
Thuiskomstverlichting ........................ 4-82
Toerenteller ......................................... 4-31
Trekken
Trekken van caravans en aanhangers
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) ........................................... 3-80
U
USB stroomvoorzieningsuitgang ...... 5-174
Uitlaatgas ............................................ 3-43
Ultrasonische sensor (achter) ............ 4-252
V
Veiligheidsgordelsysteem
3-punts type ................................... 2-28
Noodblokkering............................. 2-27
Voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordel ........................... 2-24
Zwangere vrouwen ........................ 2-27
Verkeersbordherkenningsysteem
(TSR)................................................. 4-147
Vermoeidheidswaarschuwing
(DAA) ............................................... 4-160
Vertrekverlichting ............................... 4-83
Vervang
Ruitenwisserblad ........................... 6-37
Sleutelbatterij ................................ 6-46
Vervangen
Banden........................................... 6-51
Gloeilamp ...................................... 6-54
Wielen ........................................... 6-52
Zekering ........................................ 6-62 Verzorging van de carrosserie ............. 6-69
Bescherming van holle ruimten .... 6-74
Bijwerken van
lakbeschadigingen ......................... 6-73
Chassiscoating ............................... 6-75
Onderhoud van aluminium
velgen ............................................ 6-75
Onderhoud van de lak ................... 6-71
Onderhoud van plastic
onderdelen ..................................... 6-76
Onderhoud van verchroomde en
aluminium onderdelen ................... 6-74
Verzorging van het interieur ................ 6-77
Onderhoud van bekleding ............. 6-78
Onderhoud van de Active Driving
Display .......................................... 6-79
Onderhoud van de bovenkant van het
instrumentenpaneel (zachte
bekleding) ...................................... 6-79
Onderhoud van de
veiligheidsgordels ......................... 6-77
Onderhoud van het paneel ............. 6-80
Onderhoud van kunststof
bekleding ....................................... 6-78
Onderhoud van lederen
bekleding ....................................... 6-78
Onderhoud van plastic
onderdelen ..................................... 6-79
Reinigen van de binnenzijde van de
ruiten ............................................. 6-80
Vloeistof
Rem/koppeling .............................. 6-35
Ruitensproeier ............................... 6-36
Vloeistoffen
Classi¿ catie ..................................... 9-6
Vloermat ............................................. 3-74
Voertuiginformatielabel ........................ 9-2
Voetrem ............................................... 4-99
Voorruitensproeier ............................... 4-92
Voorruitenwisserontdooier .................. 4-96
Voorruitenwissers ................................ 4-89
Vooruitrijcamera (FSC) ..................... 4-241