sport mode MAZDA MODEL CX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 106 of 889

3–6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Europese modellen))
 De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer
de portieren en de achterklep met
behulp van de sleutel vergrendeld/
ontgrendeld worden.
 (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Behalve Europese modellen))
 Er kan een pieptoon klinken voor
bevestiging wanneer de portieren
en de achterklep vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de sleutel. Indien gewenst, kan de
zoemtoon worden uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
OPMERKING
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.

1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de
pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. De instelling
verandert telkens wanneer de
LOCK toets op de sleutel wordt
ingedrukt en de pieptoon klinkt
met het ingestelde volume. (Als
pieptoon-uit de actieve instelling
is, zal de pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het bestuurdersportier.



 Openen van de achterklep.



 Wanneer de sleutel gedurende 10
seconden niet wordt gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op de
sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindicatielampje knipperen.

Page 117 of 889

3–17
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
  (Europees model)  De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een zoemtoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer
de portieren en de achterklep met
behulp van de verzoekschakelaar
vergrendeld/ontgrendeld worden.
 (Behalve Europese modellen)  Er wordt een zoemtoon gegeven voor
bevestiging wanneer de portieren
en de achterklep vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp
van de verzoekschakelaar. Indien
gewenst, kan de zoemtoon worden
uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
OPMERKING

Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
  Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets
op de sleutel wordt ingedrukt
en de pieptoon klinkt met het
ingestelde volume. (Als pieptoon-
uit de actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van de achterklep.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
 


Page 123 of 889

3–23
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
Vergrendelen, ontgrendelen met de
hulpsleutel
Alle portieren en de achterklep worden
automatisch vergrendeld wanneer het
bestuurdersportier met behulp van de
hulpsleutel vergrendeld wordt. Deze
worden alle ontgrendeld wanneer het
bestuurdersportier met behulp van de
hulpsleutel ontgrendeld wordt.
Draai voor vergrendeling de hulpsleutel
naar de voorzijde van de auto en draai
voor ontgrendeling de hulpsleutel naar de
achterzijde van de auto.

VergrendelenOntgrendelen

Dubbel
portiervergrendelingssysteem *
Het dubbele portiervergrendelingssysteem
voorkomt dat iemand die in uw auto
heeft ingebroken de portieren vanaf de
binnenzijde kan openen.

Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
in het geval u problemen heeft met het
dubbele portiervergrendelingssysteem.
WAARSCHUWING
Nooit het dubbele
portiervergrendelingssysteem in
werking stellen wanneer er zich nog
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden:
Het is gevaarlijk als het systeem
wordt geactiveerd terwijl er zich
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden. De passagiers kunnen
de portieren niet vanaf de binnenzijde
openen. Zij zouden opgesloten raken
en blootgesteld kunnen worden aan
extreme temperaturen. Dit kan ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke aÀ oop tot
gevolg hebben.
Activeren van het systeem
1. Sluit alle ramen en het schuifdak
* .
2. Zet het contact in stand LOCK en neem
de sleutel met u mee.
3. Sluit alle portieren en de achterklep.
4. Steek de hulpsleutel in het
bestuurdersportier, draai de
hulpsleutel naar de vergrendelstand
en draai deze naar de middenpositie
terug. Vervolgens de sleutel binnen
3 seconden nogmaals naar de
vergrendelstand draaien.


Middenpositie
Vergrendelstand

Page 169 of 889

3–69
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Annuleren van de inbraaksensor
(Met inbraaksensor)
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is wanneer
er sprake is van een van onderstaande
omstandigheden, de inbraaksensor
annuleren om te voorkomen dat het alarm
onnodig geactiveerd wordt.
 


 Wanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
 


 Wanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto
bij transport op een schuin aÀ opende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
 


 Wanneer kleine voorwerpen/accessoires
in de auto zijn opgehangen, kleding
aan een kledinghaak is opgehangen of
andere voorwerpen zijn aangebracht die
gemakkelijk binnen in de auto kunnen
bewegen.
 


 Bij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
 


 Bij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
 


 Wanneer voortdurend schokken
en trillingen van hagel of donder
en bliksem op de auto worden
overgebracht.
 


 Portieren vergrendeld worden terwijl
een ruit of het schuifdak * is open blijven
staan.
 


 Een extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert
in gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.

OPMERKING
Als een portier of de achterklep
gedurende 30 seconden gesloten blijft,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
zelfs als een ruit en het schuifdak
* is
open blijven staan.

Voor het annuleren van de inbraaksensor,
de toets op de zender binnen 20 seconden
na het indrukken van de vergrendeltoets
indrukken.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
driemaal knipperen.
OPMERKING
  Voor het opnieuw activeren van
de inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
  De inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor,
op de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.

Page 184 of 889

3–84
Alvorens te gaan rijden
Slepen
Zuid-Afrika/Helling tot 12%
MODEL TOTALE AANHANGERGEWICHT BRUTO
TOTAALGEWICHT
Motor Transmissie Emissieniveau Aandrijfsysteem Aanhanger zonder rem Aanhanger met rem Aanhanger met rem
SKYACTIV-G 2.0 Handgeschakelde
versnellingsbak EURO4 2WD 750 kg 1.000 kg 2.995 kg
SKYACTIV-G 2.0 Automatische transmissie EURO4 2WD 750 kg 1.000 kg 3.050 kg
SKYACTIV-G 2.5 Automatische transmissie EURO4 4WD 750 kg 1.500 kg 3.635 kg
SKYACTIV-G 2.5 Automatische transmissie EURO4 2WD 750 kg 1.500 kg 3.565 kg
SKYACTIV-D 2.2 Automatische transmissie EURO4 2WD 750 kg 1.500 kg 3.620 kg
SKYACTIV-D 2.2 Automatische transmissie EURO4 4WD 750 kg 1.500 kg 3.643 kg
KOGELDRUK VAN AANHANGER: 84 kg

WAARSCHUWING
Zorg er voor dat het gewicht van de te trekken lading nooit meer bedraagt dan de
voorgeschreven limieten zoals aangegeven in de Tabel van Aanhangergewichten:
Het is gevaarlijk wanneer u probeert een aanhanger te trekken waarvan het gewicht het
toegestane totaalgewicht overschrijdt, aangezien dit ernstige problemen ten aanzien van
de wegligging en de rijprestaties tot gevolg kan hebben, hetgeen tot persoonlijk letsel
en/of schade aan de auto kan leiden.

Zorg er voor dat de kogeldruk nooit meer bedraagt dan de voorgeschreven limieten
zoals aangegeven in de Tabel van Aanhangergewichten:
Het is gevaarlijk wanneer een aanhanger belast wordt met meer gewicht aan de
achterzijde dan aan de voorzijde. Dit kan tot gevolg hebben dat u de macht over het
stuur verliest en een ongeluk veroorzaakt.
OPMERKING
  Het totale aanhangergewicht en de kogeldruk kan worden bepaald door het gewicht
van de aanhanger op een weegbrug (bij een weegstation langs de snelweg of bij een
transportbedrijf) te controleren.
  Een juist totaal aanhangergewicht en kogeldruk kan het gevaar voorkomen dat de
aanhanger als gevolg van zijwind, slechte wegen of andere oorzaken gaat slingeren.

Page 208 of 889

4–20
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden duurt het enige tijd voordat de motor wordt
stopgezet


 De accu is om een of andere reden uitgeput geraakt, zoals wanneer er langere tijd niet
met de auto is gereden.
  De omgevingstemperatuur is hoog of laag. 
 Nadat de accupolen om een of andere reden zijn losgekoppeld, zoals voor het
vervangen van de accu.
  (SKYACTIV-D 2.2)  Nadat dieseldeeltjes (PM) door het dieseldeeltjes¿ lter (DPF) zijn verwijderd.

Motor herstart niet
Als na het stoppen van de motor de volgende handelingen worden uitgevoerd, zal om
veiligheidsredenen de motor niet herstarten. Start in dergelijke gevallen de motor met
behulp van de normale methode.
 
 (Europees model) 



 De motorkap geopend wordt.



 De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.

De tijd dat de motor stop staat is kort of het duurt lang voordat de motor de
volgende keer wordt gestopt


 De omgevingstemperatuur is hoog of laag. 
 De accu is uitgeput. 
 Het stroomverbruik van de elektrische onderdelen van de auto is hoog.

Wanneer de motor is gestopt, herstart de motor automatisch
Onder de volgende omstandigheden herstart de motor automatisch.
 
 De i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt totdat de zoemer klinkt. 
 De airconditioning wordt gebruikt met de regelknop voor de luchtstroomfunctie in de
stand
.   (Automatische airconditioning) 



 De temperatuurinstelknop van de airconditioning staat in de stand voor maximale
verwarming of maximale koeling (A/C ON).
 


 De interieurtemperatuur verschilt in hoge mate van de ingestelde temperatuur van de
airconditioning.
 
 Het rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
  Sinds het stoppen van de motor zijn er twee minuten verstreken. 
 De accu is uitgeput.

Page 209 of 889

4–21
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
  (Automatische transmissie) 



 Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
 


 De keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.



 De keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) verplaatst.
 


 Het stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
 


 De keuzehendel staat in de stand M en de blokkeermodus voor de tweede versnelling
is gekozen.


 (Behalve Europees model) 



 (Handgeschakelde versnellingsbak) 
 Wanneer de versnellingshendel in de neutraalstand staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt, het bestuurdersportier wordt geopend of de motorkap
wordt geopend.
 


 (Automatische transmissie)  Wanneer de keuzehendel in de stand P of N, of het D/M-bereik, staat, de
veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt, het bestuurdersportier wordt
geopend of de motorkap wordt geopend.


De keuzehendel wordt bediend terwijl de motor is gestopt (automatische transmissie)
Als de motor gestopt is en de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) verplaatst wordt naar de stand N of P, herstart de motor niet
wanneer het rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart als het rempedaal nogmaals
wordt ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) of R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de veiligheid wanneer de motor
gestopt is tijdens het verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal ingetrapt.)
Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de motor.
De accupolen zijn losgekoppeld
Het is mogelijk dat vlak na het loskoppelen van de accupolen de motor niet meteen
wordt gestopt. Ook als de accu wordt vernieuwd moeten de i-stop functies gecontroleerd
worden. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-
reparateur.

Page 214 of 889

4–26
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop waarschuwingslampje (oranje)
Wanneer het lampje brandt
 




 Het lampje gaat branden wanneer het contact op ON wordt gezet en gaat uit wanneer de
motor gestart wordt.
 


 Het lampje gaat branden wanneer de i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt en het
systeem wordt uitgeschakeld.
 


 (Europees model) 
 Het lampje gaat branden als de motor gestopt is en de volgende handelingen worden
uitgevoerd. In dergelijke gevallen herstart de motor om veiligheidsredenen niet
automatisch. Start de motor met behulp van de normale methode.
 

 
 De motorkap geopend wordt.


 
 De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het bestuurdersportier wordt
geopend.
 


 (Behalve Europees model) 


 
 (Handgeschakelde versnellingsbak) 
 Wanneer de versnellingshendel in een andere stand dan neutraal staat, is een geluid
hoorbaar wanneer het portier wordt geopend terwijl de motor gestopt is. In dat geval
herstart de motor om veiligheidsredenen niet automatisch. Zet de versnellingshendel in
de neutraalstand en start de motor.


OPMERKING
De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur controleren.


 Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet. 
 Het lampje blijft branden ook al is tijdens het draaien van de motor de i-stop OFF
schakelaar ingedrukt.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje blijft knipperen als er een defect in het systeem is. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur controleren.

Page 215 of 889

4–27
Tijdens het rijden
Motor start/stop
i-stop indicatielampje (groen)
Wanneer het lampje brandt
 




 Het lampje gaat branden wanneer de motor gestopt is en gaat uit wanneer de motor
herstart.
 


 (Behalve Europees model) 
 Het lampje gaat branden wanneer tijdens het rijden aan de voorwaarden voor het stoppen
van de motor is voldaan.

Wanneer het lampje knippert
 




 (Handgeschakelde versnellingsbak) 


 
 (SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5) 
 Wanneer u het koppelingspedaal intrapt of dit begint los te laten, herstart de motor
automatisch en het lampje gaat uit.
 

 
 (SKYACTIV-D 2.2) 
 Door het intrappen van het koppelingspedaal herstart de motor automatisch en het
lampje gaat uit.
 


 (Europees model) 
 Het lampje knippert wanneer de motor gestopt is en het bestuurdersportier wordt geopend
om de bestuurder erop te attenderen dat de motor gestopt is. Het lampje gaat uit wanneer
het bestuurdersportier gesloten wordt.
 


 (Behalve Europees model) 


 
 (Handgeschakelde versnellingsbak) 
 Het lampje knippert wanneer de motor gestopt is en de versnellingshendel naar een
andere stand dan neutraal wordt verplaatst om de bestuurder erop te attenderen dat de
motor gestopt is.
 

 
 (Automatische transmissie) 
 Het lampje knippert als de auto tot stilstand wordt gebracht maar het rempedaal niet met
voldoende kracht wordt ingetrapt. Trap het rempedaal wat krachtiger in aangezien de
pedaalkracht mogelijk onvoldoende is.

Page 267 of 889

4–79
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Zonder automatische verlichtingsregeling



Schakelaarstand


Contactstand ON ACC of
OFF O N ACC of
OFF O N ACC of
OFF
Koplampen Uit Uit Uit Uit Aan Uit
Dagverlichting
* A a n *1 Uit Uit Uit Uit Uit
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen Off/On
*2 Uit Aan Aan Aan Aan *3
*1 Tijdens het rijden wordt de verlichting ingeschakeld.
*2 Wanneer de dagverlichting wordt ingeschakeld, gaan de achterlichten en kentekenplaatverlichting branden. De
positielampen worden niet ingeschakeld. (Taiwan)
*3 Wanneer de verlichting is ingeschakeld blijft deze branden als het contact vanuit ON in een andere stand
wordt gezet. De verlichting wordt uitgeschakeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend of als na het
inschakelen van de verlichting 30 seconden zijn verstreken.

Page:   1-10 11-20 next >