display MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 426 of 889

4–238
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) *
Het SBS systeem waarschuwt de bestuurder voor een mogelijke botsing door middel van
een display en een waarschuwingsgeluid als bij rijsnelheden van ongeveer 15 km/h of hoger
de radarsensor (voor) en de vooruitrijcamera (FSC) bepalen dat er kans is op een botsing
met een voorliggend voertuig. Bovendien, als de radarsensor (voor) en de vooruitrijcamera
(FSC) bepalen dat een botsing onvermijdelijk is, wordt de automatische remregeling
uitgevoerd om schade in het geval van een botsing te verminderen.
Wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt, worden de remmen als extra hulp hard en snel
aangetrokken. (Rembekrachtiging (SBS rembekrachtiging))
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het SBS systeem en rijd altijd voorzichtig:
Het SBS systeem is bestemd om in het geval van een botsing schade te verminderen, niet
om ongelukken te voorkomen. De mogelijkheid voor het bespeuren van een obstakel
is beperkt afhankelijk van het obstakel, weersomstandigheden of verkeerssituaties.
Als dus het gaspedaal of rempedaal per ongeluk wordt ingetrapt, kan dit een ongeluk
veroorzaken. Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal
of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.
OPGELET
Schakel in de volgende gevallen het systeem uit om abusievelijk functioneren te
voorkomen:
 
 De auto wordt gesleept of sleept een ander voertuig. 
 De auto staat op een rollenbank. 
 Bij het rijden op slechte wegen of op plaatsen met dicht gras of off-road.
OPMERKING

 Het SBS systeem functioneert wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan: 



 Het contact op ON wordt gezet.



 Het SBS systeem is ingeschakeld.



 De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.



 De relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.

De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet.

Page 427 of 889

4–239
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
 
 Het SBS systeem functioneert mogelijk niet onder de volgende omstandigheden: 



 Als u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.



 De auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.



 Het gaspedaal ingetrapt wordt.



 Het rempedaal is ingedrukt.



 Het stuurwiel gedraaid wordt.



 De keuzehendel bediend wordt.



 De richtingaanwijzer gebruikt wordt.



 Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
 


 Wanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC) in de multi-informatiedisplay worden
getoond.
 
 Hoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor (voor) de volgende objecten bespeurt, bepaalt
dat deze obstakels zijn en het SBS systeem activeert.
 


 Objecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en sneeuwbanken).



 Er verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek of
het maken van een bocht.
 


 Bij het rijden over een smalle brug.



 Bij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.



 Bij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.



 Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.



 Als u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.



 Bij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.



 Tweewielige voertuigen zoals motor¿ etsen of ¿ etsen.



 Voetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen. 

 Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
  De SBS waarschuwingsindicatie (oranje) licht op wanneer er een defect is in het
systeem.
 Zie Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .

Page 428 of 889

4–240
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Indicatielampje van Smart Brake
Support remhulpsysteem (SBS)
(Rood)
Als het SBS in werking is, gaat het
indicatielampje (rood) knipperen.



Waarschuwing voor botsing
Als er de kans bestaat op een botsing
met een voorliggend voertuig, klinkt er
onafgebroken een pieptoon en wordt een
waarschuwing aangegeven op de display.


Multi-informatiedisplay
Active Driving Display

Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS)
Het SBS systeem kan tijdelijk buiten
werking gesteld worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
Wanneer het SBS systeem wordt
uitgeschakeld, gaat het SBS OFF
indicatielampje branden.


Het systeem wordt gebruiksklaar zodra de
motor opnieuw gestart wordt.
OPMERKING
Als de werking van het SBS systeem
wordt uitgeschakeld, wordt tegelijkertijd
de werking van de stadsverkeer-
remassistent (SCBS) uitgeschakeld.

Page 435 of 889

4–247
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Radarsensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC met Stop & Go-functie)



 Afstandherkenningshulpsysteem (DRSS)



 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.

Radarsensor (voor)

Als “Radar voor geblokkeerd” wordt getoond in de multi-informatiedisplay van de
instrumentengroep, het gedeelte rondom de radarsensor (voor) reinigen.

Page 445 of 889

4–257
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
OPMERKING
  De kans bestaat dat de
kruissnelheidsregelaar wordt
uitgeschakeld wanneer de rijsnelheid
tot ongeveer 15 km/h onder de
vooringestelde snelheid afneemt,
zoals bij het oprijden van een lange,
steile helling.
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven in de instrumentengroep.

Type A instrumentengroep
Type B instrumentengroep
Europees model
Behalve Europees model Multi-informatiedisplay
Active Driving Display

Verhogen van de kruissnelheid
Volg een van onderstaande procedures.
Verhogen van de snelheid met behulp
van de bedieningsschakelaar van de
kruissnelheidsregelaar
Druk de RES /
schakelaar in en houd
deze ingedrukt. De rijsnelheid neemt toe.
Laat de schakelaar bij de gewenste
snelheid los.

Druk de RES /
schakelaar in en laat deze
onmiddellijk los om de ingestelde snelheid
af te stellen. Door de toets meerdere malen
in te drukken wordt de ingestelde snelheid
al naargelang verhoogd.
Verhogen van de snelheid door één
enkele druk op de RES /
schakelaar
Aanduiding in instrumentengroep voor
rijsnelheid aangegeven in km/h: 1 km/h
Aanduiding in instrumentengroep voor
rijsnelheid aangegeven in mijl/h: 1 mijl/h
(1,6 km/h)
Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Druk het gaspedaal in om te accelereren
tot de gewenste snelheid. Druk de SET

schakelaar in en laat deze onmiddellijk los.
OPMERKING
Accelereer indien u tijdelijk uw
snelheid wilt verhogen wanneer de
kruissnelheidsregelaar is ingeschakeld.
Een hogere snelheid heeft geen invloed
op de ingestelde snelheid en verandert
deze niet. Neem uw voet van het
gaspedaal om terug te keren naar de
ingestelde snelheid.

Page 453 of 889

4–265
Tijdens het rijden
Roet¿ lter
R o e t¿ lter (SKYACTIV-D
2.2)
H e t r o e t¿ lter verzamelt en verwijdert
de meeste roetdeeltjes (PM) in de
uitlaatgassen van een dieselmotor.
Roetdeeltjes die verzameld zijn door het
roet¿ lter worden tijdens normaal rijden
afgevoerd; in de volgende gevallen
bestaat echter de kans dat de roetdeeltjes
niet worden verwijderd en dat het
indicatielampje van het roet¿ lter gaat
branden:
 


 Als er met de auto continu met een
snelheid van 15 km/h of minder wordt
gereden.
 


 Als er met de auto bij herhaling
gedurende een korte periode van tijd (10
minuten of minder) wordt gereden of
wanneer de motor koud is.
 


 Als de auto langdurig stationair blijft
draaien.

Met multi-informatiedisplay
Wanneer “Roetophoping in roet¿ lter te
hoog” wordt aangegeven
De roetdeeltjes (PM) kunnen niet
automatisch verwijderd worden en de
hoeveelheid verzamelde deeltjes (PM)
hebben een bepaalde hoeveelheid bereikt.
Trap nadat de motor
voldoende is opgewarmd
(motorkoelvloeistoftemperatuur 80 °C of
hoger) het gaspedaal in en rijd met een
snelheid van 20 km/h of hoger gedurende
ongeveer 15 tot 20 minuten om de
roetdeeltjes te verwijderen.
Wanneer “Controleer roet¿ lter” wordt
aangegeven
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur.
Zonder multi-informatiedisplay


Wanneer het lampje brandt
De roetdeeltjes (PM) kunnen niet
automatisch verwijderd worden en de
hoeveelheid verzamelde deeltjes (PM)
hebben een bepaalde hoeveelheid bereikt.
Trap nadat de motor
voldoende is opgewarmd
(motorkoelvloeistoftemperatuur 80 °C of
hoger) het gaspedaal in en rijd met een
snelheid van 20 km/h of hoger gedurende
ongeveer 15 tot 20 minuten om de
roetdeeltjes te verwijderen.
Wanneer het lampje knippert
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes op
pagina 4-53 .
OPMERKING
Het is mogelijk dat het motorgeluid en
de reuk van de uitlaatgassen verandert
wanneer de dieseldeeltjes tijdens het
rijden worden afgevoerd.

Page 454 of 889

4–266
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
*Bepaalde modellen.
A c h t e r u i t k i j k m o n i t o r *
De achteruitkijkmonitor geeft bij het achteruitrijden visuele beelden van de achterzijde van
de auto.
WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig
is door rechtstreeks te kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel naar het scherm te kijken is gevaarlijk en kan
een ongeval of een botsing met een voorwerp veroorzaken. De achteruitkijkmonitor is
enkel een visuele hulpinrichting voor het achteruitrijden met de auto. De beelden op het
scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.
OPGELET
  Gebruik de achteruitkijkmonitor niet onder de volgende omstandigheden: Onder de
volgende omstandigheden is gebruik van de achteruitkijkmonitor gevaarlijk en kan dit
letsel en/of schade aan de auto tot gevolg hebben.
 


 Bij het rijden op wegen die bedekt zijn met ijs of sneeuw.



 Wanneer sneeuwkettingen of een noodreservewiel zijn aangebracht.



 Wanneer de achterklep niet volledig gesloten is.



 Wanneer de auto op een helling staat. 

 Wanneer de display koud is, bestaat de kans dat beelden over de monitor of het scherm
lopen en dat deze minder duidelijk zichtbaar zijn dan normaal, wat het bepalen van de
veiligheid van de omgeving rondom de auto kan bemoeilijken. Rijd altijd voorzichtig
en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is door rechtstreeks
te kijken met uw ogen.
  Oefen geen overmatige druk uit op de camera. De positie van de camera en de hoek
kunnen afwijken.
  De camera niet demonteren, wijzigen of verwijderen aangezien deze dan mogelijk niet
langer waterdicht is.
  De behuizing van de camera is gemaakt van plastic. Breng geen ontvettingsmiddelen,
organische oplosmiddelen, was of ruitcoatings op de behuizing van de camera aan.
Als een dergelijk middel op de behuizing is terechtgekomen, dit onmiddellijk met een
zachte doek afvegen.
  De afdekking van de camera niet krachtig afvegen met een schuurmiddel of harde
borstel. De afdekking of lens van de camera zou bekrast kunnen raken, wat een
nadelige invloed heeft op de beelden.

Page 455 of 889

4–267
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
OPMERKING
  Als water, sneeuw of modder op de cameralens is terechtgekomen, dit afvegen
met behulp van een zachte doek. Als dit niet afgeveegd kan worden, een zacht
reinigingsmiddel gebruiken.
  Als de temperatuur van de camera snel verandert (warm naar koud, koud naar warm),
bestaat de kans dat de achteruitrijmonitor niet correct werkt.
  Raadpleeg voor het vervangen van de banden een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur. Vervangen van de banden kan tot gevolg hebben dat de
richtlijnen die op de display verschijnen afwijken.
  Als de voorzijde, zijkant of achterzijde van de auto betrokken is geweest bij een
botsing, bestaat de kans dat de uitlijning van de achteruitparkeercamera (plaats,
montagehoek) afwijking vertoont. Raadpleeg altijd een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur om de auto te laten inspecteren.

 Als “Geen Videosignaal Beschikbaar” wordt aangegeven op de display, is er mogelijk
een probleem met de camera. Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda-reparateur controleren.

 (Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject)  Als kracht wordt uitgeoefend op het stuurwiel, bestaat de kans dat de richtlijnen
niet verschijnen. Verminder uw greep op het stuurwiel om de richtlijnen te laten
verschijnen.
Plaats van de achteruitparkeercamera

Achteruitparkeercamera

Page 456 of 889

4–268
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Overschakelen naar de achteruitkijkmonitordisplay
Zet terwijl het contact op ON staat de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak)
of de keuzehendel (automatische transmissie) in de achteruit (R) om de display over te
schakelen naar de achteruitkijkmonitordisplay.
OPMERKING
Wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) vanuit de achteruit (R) naar een andere stand van de
versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel (automatische
transmissie) wordt verplaatst, keert het scherm terug naar de voorgaande display.
Weergavebereik op het scherm
De beelden op het scherm kunnen afwijken van de werkelijke omstandigheden.

(Schermdisplay)
Sierstuk
Bumper
(Werkelijke aanzicht)
Voorwerp
Indicatie voor
obstakeldetectie in
parkeersensorsysteem

Page 457 of 889

4–269
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
OPMERKING
  Het weergavebereik varieert afhankelijk van de auto en de wegsituatie. 
 Het weergavebereik is beperkt. Voorwerpen onder de bumper of rondom de
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
  De afstand die verschijnt in het getoonde beeld is verschillend van de werkelijke
afstand omdat de achteruitkparkeercamera uitgerust is met een speci¿ eke lens.

 Beelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
  Het is mogelijk dat bepaalde als optie op de auto gemonteerde accessoires door de
camera worden opgenomen. Monteer geen optionele onderdelen die het uitzicht van
de camera kunnen hinderen, zoals lichtgevende onderdelen of onderdelen gemaakt van
reÀ ecterend materiaal.

 Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar
is, echter dit duidt niet op een defect.
 


 Op donkere plaatsen.



 Wanneer de temperatuur rondom de lens hoog/laag is.



 Wanneer de camera nat is, zoals op een regenachtige dag of tijdens perioden van
hoge luchtvochtigheid.
 


 Wanneer zich vreemde bestanddelen zoals modder rondom de camera hebben
vastgehecht.
 


 Wanneer de cameralens zonlicht of de lichtbundel van koplampen weerkaatst. 

 De beeldweergave kan vertraagd worden als de temperatuur rondom de camera laag is.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 220 next >