display MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 379 of 889

4–191
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Instellen van de snelheid
1. Stel de rijsnelheid af op de gewenste instelling met behulp van het gaspedaal.
2. Volgafstandregeling begint wanneer de SET
of SET schakelaar wordt ingedrukt.
De ingestelde snelheid en de afstand-tussen-voertuigen display gevuld met witte lijnen
wordt getoond. Tegelijkertijd schakelt de hoofdindicatie (wit) van MRCC met Stop &
Go-functie over naar de instelindicatie (groen) van MRCC met Stop & Go-functie.



Rijstatus Multi-informatiedisplay Actief rijden display
Tijdens het rijden met constante
snelheid



Tijdens het rijden met
volgafstandregeling




OPMERKING
  Als een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante snelheid,
wordt de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de volgafstandregeling
uitgevoerd. Wanneer een voorliggend voertuig niet langer wordt bespeurd, wordt de
voorliggend-voertuig indicatie uitgeschakeld en schakelt het systeem terug naar rijden
met constante snelheid.
  De laagst mogelijke snelheid die met MRCC met Stop & Go-functie kan worden
ingesteld, is 30 km/h.
  Volgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan de
ingestelde snelheid van uw auto. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid met
behulp van het gaspedaal.

Page 380 of 889

4–192
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Instellen van de afstand tussen voertuigen tijdens volgafstandregeling
De afstand tussen voertuigen wordt korter ingesteld door het indrukken van de schakelaar

. De afstand tussen voertuigen wordt langer ingesteld door het indrukken van de
schakelaar
. De afstand tussen voertuigen kan ingesteld worden op 4 niveaus; lang,
midden, kort en extreem korte afstand.

Richtlijn voor afstand-tussen-
voertuigen
(bij een rijsnelheid van 80 km/h) Indicatie op multi-
informatiedisplay Indicatie op Active Driving
Display
*1
Lang (ongeveer 50 m)



Midden (ongeveer 40 m)



Kort (ongeveer 30 m)



Extreem kort (ongeveer 25 m)



*1 Er wordt alleen een pop-up weergegeven in de Active Driving Display wanneer de bestuurder de schakelaar
bedient.

Page 382 of 889

4–194
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  De ingestelde snelheid kan worden
gewijzigd door bediening van de
SET
of SET schakelaar terwijl de
in-stilstandpositie-houden regeling
actief is.
  Bij het accelereren met behulp van
de SET
schakelaar tijdens het
rijden met volgafstandregeling, kan
de ingestelde rijsnelheid worden
afgesteld, echter acceleratie is niet
mogelijk. Als er geen voorliggend
voertuig meer is, gaat de acceleratie
door totdat de ingestelde rijsnelheid
bereikt wordt. Controleer de
ingestelde rijsnelheid door te kijken
naar de indicatie van de rijsnelheid in
de display.
  Bij het intrappen van het gaspedaal
verandert de indicatie van de afstand-
tussen-voertuigen in de display naar
de witte-streep indicatie.
  (Europees model)  Bij verandering naar een
inhaalrijstrook en gebruik van de
richtingaanwijzer, levert het systeem
automatisch meer acceleratie als dit
bepaalt dat meer acceleratie vereist
is. Let tijdens het rijden goed op de
weg vóór u omdat u het voorliggende
voertuig te dicht zou kunnen naderen.
Uitschakelen van het systeem
Wanneer de volgende handelingen worden
uitgevoerd, wordt MRCC met Stop &
Go-functie geannuleerd, en schakelt
tegelijkertijd de instelindicatie (groen) van
MRCC met Stop & Go-functie over naar
de hoofdindicatie (wit) van MRCC met
Stop & Go-functie.
 


 De OFF/CAN schakelaar wordt
ingedrukt.
 


 Het rempedaal is ingedrukt.



 De elektrische handrem (EPB) wordt
aangetrokken.
 


 De keuzehendel staat in stand P
(parkeren), N (neutraal) of R (achteruit).
 


 Een portier wordt geopend.



 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is niet vastgemaakt.

Page 383 of 889

4–195
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Onder de volgende omstandigheden wordt
de annulerenindicatie van MRCC met
Stop & Go-functie weergegeven in de
multi-informatiedisplay en is een enkele
pieptoon hoorbaar.
 


 Het DSC systeem is in werking
getreden.
 


 Het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) is in werking
getreden.
 


 De stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) of geavanceerde stadsverkeer-
remassistent (Advanced SCBS) zijn in
werking getreden.
 


 Bij het rijden op een aÀ opende helling
gedurende langere tijd.
 


 Er is een probleem met het systeem.



 De motor slaat af.



 De elektrische handrem (EPB) wordt
automatisch aangetrokken wanneer de
in-stilstandpositie-houden regeling actief
is.
 


 De radarsensor (voor) kan doelobjecten
niet detecteren (tijdens regen,
mist, sneeuw of andere slechte
weersomstandigheden, of wanneer de
grille vuil is).

Regeling hervatten
Als MRCC met Stop & Go-functie
is geannuleerd, kunt u de regeling
hervatten en terugkeren naar uw eerder
ingestelde snelheid door het indrukken
van de RES schakelaar nadat aan alle
bedieningsvoorwaarden is voldaan.
OPMERKING
Als de ingestelde snelheid niet in de
display wordt aangegeven, wordt de
regeling niet hervat, ook niet als de RES
schakelaar wordt ingedrukt.
Systeem uitschakelen
Druk tweemaal op de OFF/CAN
schakelaar terwijl MRCC met Stop & Go-
functie operationeel is om het systeem uit
te schakelen.

Page 385 of 889

4–197
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Rijden hervatten
Wanneer het voorliggende voertuig gaat rijden terwijl uw auto stilstaat met geactiveerde in-
stilstandpositie-houden regeling, druk op de RES schakelaar of trap het gaspedaal in om de
in-stilstandpositie-houden regeling te annuleren en verder te rijden.
OPMERKING
  Wanneer u het rijden hervat door de RES schakelaar in te drukken, gaat de auto pas
rijden wanneer de afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig de opgegeven
afstand of langer bedraagt.
  De motor start automatisch wanneer een van de acties om het rijden te hervatten
worden uitgevoerd terwijl i-stop operationeel is.
  Als MRCC met Stop & Go-functie tijdelijk is geannuleerd terwijl de in-
stilstandpositie-houden regeling actief was, kunt u het rijden niet hervatten door te
drukken op de RES schakelaar wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn. Trap het
gaspedaal in en hervat het rijden.
Informatie met betrekking tot hervatten van rijden
Als u het rijden niet binnen enkele seconden hervat nadat het voorliggende voertuig gaat
rijden, knippert de indicatie voorliggend voertuig in de multi-informatiedisplay om de
bestuurder te informeren dat deze het rijden moet hervatten.

Page 386 of 889

4–198
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Kruissnelheidsregelaarfunctie
Terwijl deze functie in werking
is, wordt de volgafstandregeling
uitgeschakeld en werkt alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
De rijsnelheid kan op hoger dan ongeveer
25 km/h worden ingesteld.
Gebruik de kruissnelheidsregelaarfunctie
op snelwegen en overige autowegen
waarbij niet veel herhaalde acceleratie en
snelheidsmindering vereist is.
WAARSCHUWING
Gebruik de
kruissnelheidsregelaarfunctie niet in de
volgende locaties:
Anders kan dit een ongeluk tot gevolg
hebben.
 
 Wegen met scherpe bochten
en met druk verkeer waar er
onvoldoende ruimte is tussen de
voertuigen. (Rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van de
kruissnelheidsregelaarfunctie is niet
mogelijk)
  Steile afdalingen (het is mogelijk
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden omdat niet voldoende
op de motor kan worden afgeremd)
  Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor
u de macht over het stuur kunt
verliezen).

WAARSCHUWING
Rijd altijd voorzichtig:
De waarschuwingen en remregeling
zullen na het uitschakelen van
de volgafstandregeling niet
functioneren en het systeem wordt
overgeschakeld naar alleen de
kruissnelheidsregelaarfunctie. Trap het
rempedaal in om snelheid te minderen
overeenkomstig de verkeerssituatie
en houd een veiliger afstand aan ten
opzichte van uw voorligger en rijd altijd
voorzichtig.
Overschakelen naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie
Wanneer de MODE schakelaar
wordt ingedrukt terwijl MRCC met
Stop & Go-functie is ingeschakeld,
schakelt het systeem over naar de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
Wanneer het systeem overschakelt naar
de kruissnelheidsregelaarfunctie, stelt de
indicator en multi-informatiedisplay de
bestuurder als volgt op de hoogte:
 


 De instelindicatie (groen) van
MRCC met Stop & Go-functie
of de hoofdindicatie (wit) van
MRCC met Stop & Go-functie gaat
uit en de hoofdindicatie van de
kruissnelheidsregelaar (wit) licht op.
 


 Er verschijnt een bericht in de multi-
informatiedisplay.

Page 389 of 889

4–201
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)
*
Het LAS&LDWS systeem waarschuwt de bestuurder dat de kans bestaat dat de auto van
zijn rijstrook afwijkt en biedt assistentie bij de besturing om de bestuurder te helpen binnen
de rijstroken te blijven.
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt de witte strepen (gele strepen) van de rijstrook waarin
de auto zich op dat moment bevindt en als het systeem bepaalt dat de auto mogelijk van zijn
rijstrook afwijkt wordt de elektrische stuurbekrachtiging geactiveerd om de bestuurder bij
de besturing te assisteren. Het systeem waarschuwt de bestuurder ook door middel van de
activering van een rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid, het trillen van het stuurwiel en
het tonen van een waarschuwing in de display.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-241 .

De stuurwielbediening van het LAS&LDWS systeem heeft ”Laat” en “Vroeg” functies voor
instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie.
Bij de “Laat” instelling assisteert het systeem de bestuurder bij de besturing als de
mogelijkheid bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Bij de “Vroeg” instelling assisteert het systeem de bestuurder constant bij de besturing zodat
de auto in de buurt van het midden van de rijstrook blijft.
Het tijdstip voor “Laat” en “Vroeg” kan worden gewijzigd (tijdstip waarop
besturingsassistentie wordt verleend) door de instelling te wijzigen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-12 .

functie functie

Page 393 of 889

4–205
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Gebruik van het systeem
Het LAS&LDWS OFF indicatielampje
in de instrumentengroep is uit. Wanneer
het LAS&LDWS OFF indicatielampje
gaat branden, de schakelaar indrukken en
controleren of het indicatielampje uit gaat.


De LAS&LDWS indicatie (wit) wordt
weergegeven in de multi-informatiedisplay
en het systeem gaat over op stand-by.

(Wit)
Rijd met het systeem op standby naar het
midden van de rijstrook. Wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan,
wordt de LAS&LDWS indicatie (groen)
weergegeven in de multi-informatiedisplay
en wordt het systeem bedrijfsklaar.

(Groen)
 


 Wanneer de motor draait.



 De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of
hoger.
 


 Het systeem bespeurt witte (gele)
rijstrookstrepen aan zowel de linker- als
de rechterzijde.
 


 De bestuurder bedient het stuurwiel.



 De rijstrook is niet smal of breed.

OPMERKING
De LAS&LDWS indicatie is wit
wanneer het systeem enkel een
witte (gele) streep aan de linker- of
rechterzijde bespeurt en de indicatie
verandert naar groen wanneer het
systeem witte (gele) strepen aan zowel
de linker- als de rechterzijde bespeurt.
Bespeurt alleen aan de
linker of rechterzijdeBespeurt zowel aan de
linker als rechterzijde
(Wit) (Groen)

Page 394 of 889

4–206
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Het LAS&LDWS systeem gaat in de
volgende gevallen over naar stand-
bystatus:
 


 Het systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
 


 De rijsnelheid is minder dan ongeveer
60 km/h.
 


 Het ABS/TCS is in bedrijf.



 Het TCS is uitgeschakeld.
 (Als het TCS wordt uitgeschakeld
terwijl het systeem operationeel is,
klinkt er een waarschuwingszoemer en
gaat het systeem over naar de stand-
bystatus.)
 


 De auto maakt een scherpe bocht.



 Het rempedaal is ingedrukt.



 Het stuurwiel wordt abrupt gedraaid.



 Wanneer de rijstrook buitengewoon
smal of breed is.

OPMERKING
  (Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Laat”)




 Het LAS&LDWS systeem
functioneert niet totdat het systeem
witte (gele) rijstrookstrepen aan de
linker- of rechterzijde bespeurt.
 


 Wanneer het systeem een witte
(gele) rijstrookstreep enkel
aan één zijde bespeurt, zal het
systeem de besturingsassistentie
en de waarschuwing niet activeren
voor de rijstrookstreep aan de
zijde die niet bespeurd wordt.
De besturingsassistentie en de
waarschuwing zijn enkel voor de
rijstrookafwijking aan de zijde die
bespeurd wordt.
OPMERKING
 
 (Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”)
 




 Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld
op “Vroeg”, functioneert het
LAS&LDWS systeem niet totdat
het systeem links en rechts witte
(gele) rijstrookstrepen bespeurt.
Wanneer het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen enkel aan de
linker of rechterzijde bespeurt,
functioneert het systeem enkel bij
een rijstrookafwijking aan de zijde
die bespeurd wordt.
 


 De besturingsassistentie wordt
uitgevoerd zodat de auto om en
nabij het midden van de rijstrook
blijft rijden, echter, afhankelijk van
omstandigheden zoals bochten in
de weg, hellingsgraad, golvingen
en rijsnelheid, bestaat de kans
dat het systeem de auto niet bij
het midden van de rijstrook kan
houden.


 Als de bestuurder zijn of haar handen
van het stuurwiel afneemt (het
stuurwiel niet vasthoudt), wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
wordt een alarmmelding aangegeven
in de multi-informatiedisplay of de
Active Driving Display.

Page 395 of 889

4–207
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Als de bestuurder zijn of haar handen
van het stuurwiel afneemt (het
stuurwiel niet vasthoudt), wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
wordt een alarmmelding aangegeven
in de multi-informatiedisplay of de
Active Driving Display.
Active Driving Display Multi-informatiedisplay
(Type voorruit)
(Type automatisch opklappen)
 Als u het stuurwiel licht vasthoudt,
is het mogelijk dat het systeem
afhankelijk van de rijomstandigheden
bespeurt dat u het stuurwiel heeft
losgelaten (het stuurwiel niet langer
vasthoudt) ook al is dit niet het
geval en dat er een bericht in de
multi-informatiedisplay of de Active
Driving Display verschijnt.
OPMERKING
  Het tijdstip waarbij de waarschuwing
voor rijstrookafwijking
wordt geactiveerd en de
besturingsassistentie wordt
uitgevoerd varieert.
  De volgende instellingen voor
het LAS&LDWS systeem
kunnen worden gewijzigd. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-12 .
 


 Besturingsassistentie in werking/
buiten werking
 


 Uitschakelgevoeligheid
(waarschijnlijkheid van
besturingsassistentie)
Rijstrookstrependisplay
Wanneer het LAS&LDWS systeem vanuit
de stand-bystand operationeel wordt,
worden de rijstrookstrepen weergegeven
in de multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display. In de display van de
rijstrookstrepen die de bedrijfstoestand
aangeeft, verandert de kleur van de
rijstrookstrepen die worden bespeurd naar
wit.
(Standby status)

Multi-informatiedisplay
Active Driving Display

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 220 next >