ABS MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 173 of 889

3–73
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
WAARSCHUWING
Vermijd bij het rijden met deze auto het
maken van scherpe bochten, overmatig
hoge snelheden en plotselinge
manoeuvres:
Het maken van scherpe bochten, het
rijden met overmatig hoge snelheden
en het maken van plotselinge
manoeuvres met deze auto is gevaarlijk
aangezien dit het risico van verlies van
de macht over het stuur, het kantelen
van de auto of de kans op persoonlijk
of dodelijk letsel verhoogt.
Deze auto heeft een hoger zwaartepunt.
Auto's met een hoger zwaartepunt
zoals utiliteitsvoertuigen hebben andere
rijeigenschappen dan auto's met een
lager zwaartepunt.
Utiliteitsvoertuigen zijn net zo
min geschikt voor het maken van
bochten met hoge snelheden als dat
sportwagens met laag pro¿ el geschikt
zijn onder off-road omstandigheden
goede prestaties te leveren.
Bovendien is de kans op kantelen bij
een utiliteitsvoertuig beduidend groter
dan bij andere soorten voertuigen.
Bij een botsing waarbij de auto over de
kop slaat is er bij een persoon die geen
veiligheidsgordel draagt een beduidend
grotere kans op overlijden dan bij een
persoon die wel een veiligheidsgordel
draagt. Bij het rijden met zware regenval,
sneeuw, ijzel, door modder, zand of onder
soortgelijke gevaarlijke omstandigheden:  


 Rijd voorzichtig en neem extra
remafstand in acht.
 


 Vermijd abrupt remmen en plotseling
draaien van het stuurwiel.
 


 Het rempedaal niet pompend indrukken.
Blijf het rempedaal ingedrukt houden.
  Zie het Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) op pagina 4-114 .
 


 Indien de auto vast is komen te zitten,
een lagere versnelling kiezen en
langzaam accelereren. Voorkom dat de
voorwielen gaan slippen.
 


 Gebruik zand, zout, sneeuwkettingen,
tapijten of plaats ander anti-slip
materiaal onder de voorwielen voor
meer aandrijfkracht bij het wegrijden
op een gladde ondergrond, zoals ijs of
opeengehoopte sneeuw.

OPMERKING
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen op
de voorwielen.

Page 178 of 889

3–78
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Montagespeci¿ catie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand tussen
het bandpro¿ el en de ketting zich binnen
de voorgeschreven limieten te bevinden
zoals aangegeven in onderstaande tabel.

Afstand (eenheid: mm)
A B
Max. 13 Max. 13


ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A
B

Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de voorbanden aan. Volg
daarbij steeds de instructies van de
fabrikant.
2. Trek na het rijden van 1/2—1 km de
sneeuwkettingen opnieuw strak aan.

Doorwaden van water
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar
één kant trekken van de auto tijdens
het remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.
OPGELET
Rijd niet met de auto op wegen
die overstroomd zijn, aangezien
dit kortsluiting in de elektrische/
elektronische onderdelen kan
veroorzaken, of beschadiging of
afslaan van de motor als gevolg van
waterabsorptie. Neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur indien
met de auto door diep water is gereden.

Page 189 of 889

4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen.

Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
De motor starten ............................. 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-13
i-stop
* ........................................... 4-15

Instrumentengroep en display ......... 4-28
Meters en tellers ........................... 4-28
Multi-informatiedisplay
* .............. 4-39
Active Driving Display * ............... 4-49
Waarschuwings-/
indicatielampjes ........................... 4-53

Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak .................................. 4-62
Schakelpatroon van de
handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-62

Automatische transmissie ................. 4-65
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-65
Schakelblokkeersysteem .............. 4-66
Schakelstanden ............................. 4-67
Modus voor handbediende
overschakeling ............................. 4-69
Rijtips ........................................... 4-76
Schakelaars en regelaars .................. 4-78
Lichtschakelaar ............................ 4-78
Voormistlichten
* ........................... 4-84
Mistachterlicht * ............................ 4-85
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-87
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-88
Achterruitenwisser en
ruitensproeier ............................... 4-93
Koplampsproeier
* ......................... 4-94
Achterruitverwarming .................. 4-94
Claxon .......................................... 4-97
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-98

Remmen ............................................. 4-99
Remsysteem ................................. 4-99
AUTOHOLD ............................. 4-105
Noodstopsignaalsysteem ............ 4-111
Hellingwegrijsysteem (HLA) ..... 4-112

ABS/TCS/DSC ................................. 4-114
Anti-blokkeerremsysteem
(ABS) ......................................... 4-114
Anti-wielspinregeling (TCS) ..... 4-115
Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC) ........... 4-117

Brandstofverbruikmonitor ............. 4-119
Brandstofverbruikmonitor
* ........ 4-119

Drive-selectie ................................... 4-123
Drive-selectie
* ............................ 4-123

Page 242 of 889

4–54
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Waarschuwingsindicatie/Waarschuwingslampjes
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.

Signaal Waarschuwing Pagina

Remsysteemwaarschuwingslampje *1 7-49

ABS waarschuwingslampje *1 Waarschuwing
van elektronisch
remkrachtverdelingssysteem
7-49
ABS waarschuwing
7-53

Laadsysteemwaarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje *1 7-49

Motoroliewaarschuwingslampje *1 7-49


(Rood) * Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur *1 7-49

* Indicatie/indicatielampje voor defecte stuurbekrachtiging *1 7-49

* Hoofdwaarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje *1 7-53

Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje elektrische handrem (EPB) *1 7-53


(Rood) * Waarschuwingslampje rempedaalbediening vereist *1 Knippert
4-105
Zoemer en knippert
7-53

Motorwaarschuwingslampje *1 7-53

* Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje voor
automatische transmissie *1 7-53

* 4WD waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje *1 7-53

Waarschuwingslampje voor systeem van airbag/voorspanners
van veiligheidsgordels *1 7-53

Page 302 of 889

4–114
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-blokkeerremsysteem
(ABS)
De besturingseenheid van het ABS-
systeem houdt de snelheid van elk wiel
voortdurend in het oog. Zodra een van de
wielen op het punt staat te blokkeren, zorgt
het ABS systeem er voor dat de remkracht
op het betreffende wiel automatisch met
korte tussenpozen onderbroken wordt.

Het is mogelijk dat de bestuurder dan een
lichte trilling in het rempedaal voelt en een
kloppend geluid in het remsysteem hoort.
Dit is de normale werking van het ABS-
systeem. Blijf het rempedaal ingetrapt
houden zonder de remmen te pompen.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .
WAARSCHUWING
Het ABS systeem kan niet beschouwd
worden als remedie voor onveilige
rijtechnieken:
Het ABS systeem biedt geen vrijwaring
tegen onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden, het te
dicht achter een ander voertuig rijden,
rijden op ijs en sneeuw of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
  Houd er rekening mee dat de
remafstand langer is op wegen met
een losse bovenlaag, (zoals sneeuw
of grind) welke zich vaak boven
op het verharde wegdek bevindt.
Onder dergelijke omstandigheden
kan het voorkomen dat een auto
met een conventioneel remsysteem
sneller tot stilstand komt omdat bij
het slippen van de wielen een laag
los materiaal door de banden als een
blok opgestuwd wordt.
  Bij het starten van de motor of
onmiddellijk na het wegrijden met de
auto kan het werkingsgeluid van het
ABS systeem hoorbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.

Page 303 of 889

4–115
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-wielspinregeling
(TCS)
De anti-wielspinregeling (TCS) zorgt
via regeling van het motorkoppel en
de remmen voor een verhoging van de
aandrijfkracht en een verbetering van
de veiligheid. Wanneer door het TCS
systeem het doorspinnen van een van de
aangedreven wielen wordt geregistreerd,
wordt het motorkoppel verminderd om
verlies van aandrijfkracht te voorkomen.

Dit betekent dat op een glad wegdek de
motor automatisch wordt afgesteld voor
het leveren van de optimale aandrijfkracht
voor de aangedreven wielen, om
doorspinnen en verlies van aandrijfkracht
te beperken.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .
WAARSCHUWING
De anti-wielspin regeling (TCS) kan
dus niet beschouwd worden als remedie
voor onveilige rijtechnieken:
De anti-wielspin regeling (TCS) biedt
geen vrijwaring tegen onveilig of
roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge
snelheden, het te dicht achter een
ander voertuig rijden of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.

Gebruik winterbanden of
sneeuwkettingen en rijd met
verminderde snelheid wanneer wegen
met sneeuw en/of ijs overdekt zijn:
Rijden zonder de juiste
aandrijfkrachthulpmiddelen op wegen
die met sneeuw en/of ijs overdekt zijn
is gevaarlijk. De anti-wielspin regeling
(TCS) alleen kan geen voldoende
aandrijfkracht leveren en ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Voor het uitschakelen van de TCS, op de
TCS OFF schakelaar drukken (pagina
4-116 ).

Page 304 of 889

4–116
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
TCS/DSC indicatielampje

Dit indicatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het TCS
of DSC systeem in werking is, gaat het
indicatielampje knipperen.

Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingssysteem en bestaat
de kans dat deze niet correct functioneren.
Breng uw auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda-reparateur.
OPMERKING
  Afgezien van het knipperen van
het indicatielampje, is een licht
“afremmend” geluid van de motor
hoorbaar. Dit geeft aan dat het TCS/
DSC systeem juist werkt.
  Op gladde oppervlakken zoals verse
sneeuw, zal het onmogelijk zijn een
hoog toerental te bereiken wanneer
het TCS systeem is ingeschakeld.
TCS OFF indicatielampje

Dit indicatielampje blijft gedurende enkele
seconden branden wanneer het contact op
ON gezet wordt.
Dit lampje gaat ook branden wanneer op
de TCS OFF schakelaar wordt gedrukt en
het TCS systeem wordt uitgeschakeld.
Zie de TCS OFF schakelaar op pagina
4-116 .

Als het lampje blijft branden wanneer het
TCS systeem niet is uitgeschakeld, uw
auto naar een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda-reparateur
brengen. Er is mogelijk een defect in het
DSC systeem.
TCS OFF schakelaar
Druk op de TCS OFF schakelaar om
het TCS systeem uit te schakelen.
Het TCS OFF indicatielampje in de
instrumentengroep gaat branden.


Druk nogmaals op de schakelaar om het
TCS systeem opnieuw in te schakelen. Het
TCS OFF indicatielampje gaat uit.

Page 305 of 889

4–117
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
OPMERKING
  Wanneer het TCS systeem is
ingeschakeld en u probeert de auto
vrij te krijgen wanneer deze vast
is komen te zitten, of wanneer u
probeert uit vers gevallen sneeuw
weg te rijden, zal het TCS systeem
(onderdeel van het DSC systeem)
geactiveerd worden. Door het
indrukken van het gaspedaal zal het
motorvermogen niet toenemen zodat
het moeilijk kan zijn de auto vrij te
krijgen. Schakel in dit geval het TCS
systeem uit.
  Als het TCS systeem uitgeschakeld
is wanneer de motor wordt stopgezet,
zal dit automatisch geactiveerd
worden wanneer het contact op ON
wordt gezet.
  Door het TCS systeem ingeschakeld
te laten wordt de beste aandrijfkracht
verkregen.
  Als de TCS OFF schakelaar
gedurende 10 seconden of langer
ingedrukt wordt gehouden, treedt
de defectbeveiligingsfunctie van de
TCS OFF schakelaar in werking en
wordt het TCS systeem automatisch
geactiveerd. Het TCS OFF
indicatielampje gaat uit zodra het
TCS systeem geactiveerd wordt.
Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen
en het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkmanoeuvres voor een
verbetering van de veiligheid.

Zie ABS (pagina 4-114 ) en TCS (pagina
4-115 ).

De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-54 .
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling mag
niet beschouwd worden als remedie
voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.

Page 306 of 889

4–118
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
OPGELET
  Wanneer de volgende punten niet
in acht worden genomen bestaat
de kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
 


 Gebruik banden van de juiste
maat die voor uw Mazda zijn
gespeci¿ ceerd op alle vier wielen.




 Gebruik banden van dezelfde
fabrikant, soort en pro¿ elpatroon
op alle vier wielen.
 


 Niet tezamen gebruiken met
versleten banden.


 Het is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt
of wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
TCS/DSC indicatielampje

Dit indicatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het TCS
of DSC systeem in werking is, gaat het
indicatielampje knipperen.

Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingssysteem en bestaat
de kans dat deze niet correct functioneren.
Breng uw auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda-reparateur.

Page 311 of 889

4–123
Tijdens het rijden
Drive-selectie
*Bepaalde modellen.
Drive-selectie *
Drive-selectie is een systeem dat de drive-stand van de auto overschakelt. Wanneer de
sportstand is geselecteerd, geeft de auto bij de bediening van het gaspedaal een krachtigere
respons. Dit zorgt voor een extra snelle acceleratie, wat nodig kan zijn voor het veilig
uitvoeren van manoeuvres zoals het wisselen van rijbaan, het oprijden van snelwegen of het
inhalen van andere voertuigen.
OPGELET
Gebruik de sportstand niet bij het rijden op gladde wegen zoals natte of met sneeuw
bedekte wegen. Dit kan slippen van de banden veroorzaken.
OPMERKING
  Wanneer de sportstand wordt geselecteerd, wordt er met hogere motortoerentallen
gereden wat kan leiden tot een hoger brandstofverbruik. Mazda raadt aan dat u bij
normaal rijden de sportstand uitschakelt.
  Onder de volgende omstandigheden kan de drive-stand niet worden overgeschakeld: 



 ABS/TCS/DSC is in bedrijf



 De display van het Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC
met Stop & Go-functie) systeem/Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem/
kruissnelheidsregelaar functioneert.
 


 Het stuurwiel wordt abrupt gedraaid.

Page:   1-10 11-20 next >