alarm MAZDA MODEL CX-5 2017 Instruktionsbog (in Danish)

Page 165 of 889

3–65
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer het contact met behulp
van de correcte geprogrammeerde
sleutel op ON gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindicatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en
het beveiligingssysteemindicatielampje
blijft branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een of¿ ciële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
OPMERKING
  Indien het
beveiligingssysteemindicatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een of¿ ciële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indicatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
  Aangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden, zijn
de sleutels nodig. Breng alle sleutels
naar een of¿ ciële Mazda reparateur
zodat deze geprogrammeerd kunnen
worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste
wijze toegang probeert te krijgen tot de
auto of als de inbraaksensor beweging
binnen in de auto bespeurt, hetgeen tot
gevolg kan hebben dat de auto (met
inbraaksensor) of de inhoud er van wordt
gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene/
claxon en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.

Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
*
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat
in het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.

De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de
auto, echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.

Page 167 of 889

3–67
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
  De achterklep kan niet worden
geopend terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ingeschakeld.
  Bij auto’s met elektrisch bediende
achterklep kan de achterklep zelfs
worden geopend wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem is
ingeschakeld door op de knop voor
de elektrisch bediende achterklep
op de zender te drukken of op
de schakelaar van de elektrische
achterklepopener terwijl u de sleutel
bij u draagt.
  Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene/
claxon geactiveerd worden en zullen
de waarschuwingsknipperlichten
gaan knipperen wanneer de accu
geladen of vervangen wordt.
In staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ruiten en het schuifdak * goed
sluiten.
OPMERKING
(Met inbraaksensor)
Ook als een ruit of het schuifdak * is
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ruiten en het schuifdak
*
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan ook
geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraaksensor
(Met inbraaksensor) op pagina 3-69 .
2. Zet het contact op OFF.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.

Page 169 of 889

3–69
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Annuleren van de inbraaksensor
(Met inbraaksensor)
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is wanneer
er sprake is van een van onderstaande
omstandigheden, de inbraaksensor
annuleren om te voorkomen dat het alarm
onnodig geactiveerd wordt.
 


 Wanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
 


 Wanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto
bij transport op een schuin aÀ opende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
 


 Wanneer kleine voorwerpen/accessoires
in de auto zijn opgehangen, kleding
aan een kledinghaak is opgehangen of
andere voorwerpen zijn aangebracht die
gemakkelijk binnen in de auto kunnen
bewegen.
 


 Bij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
 


 Bij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
 


 Wanneer voortdurend schokken
en trillingen van hagel of donder
en bliksem op de auto worden
overgebracht.
 


 Portieren vergrendeld worden terwijl
een ruit of het schuifdak * is open blijven
staan.
 


 Een extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert
in gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.

OPMERKING
Als een portier of de achterklep
gedurende 30 seconden gesloten blijft,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
zelfs als een ruit en het schuifdak
* is
open blijven staan.

Voor het annuleren van de inbraaksensor,
de toets op de zender binnen 20 seconden
na het indrukken van de vergrendeltoets
indrukken.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
driemaal knipperen.
OPMERKING
  Voor het opnieuw activeren van
de inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
  De inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor,
op de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.

Page 170 of 889

3–70
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Uitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid
is gebracht kan uitgeschakeld worden
met gebruik van een van onderstaande
methodes:
 


 De ontgrendeltoets op de zender
ingedrukt wordt.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
 


 (Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)



 
 Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.


De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichten tweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
Stopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
 


 De ontgrendeltoets op de zender
ingedrukt wordt.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
 


 (Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)



 
 Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.
 

 
 Indrukken van de elektrische
achterklepopener wanneer u de sleutel
meedraagt.
 

 
 De knop van de elektrisch bediende
achterklep op de zender ingedrukt
wordt.


De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.

Page 217 of 889

4–29
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
 Dashboardverlichting ......................................................................................... pagina 4-33

Boordcomputer en INFO schakelaar.................................................................. pagina 4-36

Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter ................................................................ pagina 4-32

Brandstofmeter ................................................................................................... pagina 4-32

Buitentemperatuurdisplay .................................................................................. pagina 4-34

Display van ingestelde rijsnelheid van kruissnelheidsregelaar .......................... pagina 4-36

Display van afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL) ............................................. pagina 4-35

Rijsnelheidsalarm ............................................................................................... pagina 4-38

Multi-informatiedisplay en INFO schakelaar .................................................... pagina 4-39

Active Driving Display ...................................................................................... pagina 4-49

Page 226 of 889

4–38
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Huidige brandstofverbruikmodus
Deze stand geeft het huidige
brandstofverbruik aan, berekend op
basis van de verbruikte brandstof en de
afgelegde afstand.

Het huidige brandstofverbruik wordt
berekend en zal elke 2 seconden worden
getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)

Type A
Type B

Wanneer u de snelheid hebt teruggebracht
tot ongeveer 5 km/h, zal “- - - L/100 km”
of “- - - km/L” op de display worden
aangegeven.
Rijsnelheidsalarm *
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


Het rijsnelheidsalarm kan worden
ingesteld met behulp van de
middendisplay.
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.

Page 227 of 889

4–39
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Multi-informatiedisplay *

INFO schakelaarMulti-informatiedisplay

De multi-informatiedisplay toont de volgende informatie.
 


 Kilometerteller



 Dagteller



 Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter



 Brandstofmeter



 Buitentemperatuur



 Afstand die met voorradige brandstof kan worden afgelegd



 Gemiddeld brandstofverbruik



 Huidige brandstofverbruik



 Onderhoudsmonitor



 Dodehoekmonitor (BSM) display



 Display van afstandherkenningshulpsysteem (DRSS)



 Display van Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC met Stop & Go-
functie)
 


 Display van Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Display rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)



 Display van kruissnelheidsregelaar



 Display van afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL)



 Rijsnelheidsalarm



 Waarschuwingsbericht

Page 236 of 889

4–48
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Display van ingestelde rijsnelheid
van kruissnelheidsregelaar *
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven.



Zie Kruissnelheidsregelaar op pagina
4-253 .
Display van afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL) *
De instellingstatus van de afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL) wordt getoond.



Zie Afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL)
op pagina 4-215 .
Rijsnelheidsalarm *
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.

Het rijsnelheidsalarm kan worden
ingesteld met behulp van de
middendisplay.
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.
Waarschuwing
(Displayaanduiding)
Er wordt een bericht getoond dat
de gebruiker informeert over de
bedrijfstoestand van het systeem en van
defecten of afwijkingen.
Als het waarschuwingslampje
gelijktijdig gaat branden/knipperen
of een symbool op de display wordt
aangegeven, de informatie betreffende
het waarschuwingslampje of symbool
controleren. (pagina 4-53 )
Zie wanneer enkel een bericht wordt
getoond Berichten aangegeven op de
multi-informatiedisplay. (pagina 7-67 )

Page 245 of 889

4–57
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Indicatie/Indicatielampjes
Deze lampjes gaan branden of knipperen om de gebruiker te informeren over de
bedrijfstoestand van het systeem of om een defect te melden.

Signaal Indicatie Pagina


(Groen) * Veiligheidsgordelindicatielampje (Achterzitting) 2-29

* Indicatielampje van de deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag *1 2-74


(Groen) * KEY-indicatielampje 4-6


(Groen) * i-stop indicatielampje 4-25

Beveiligingssysteemindicatielampje *1 3-64

(Wit/Oranje)
* Rijsnelheidsalarmindicatie (Zonder multi-
informatiedisplay)
4-38
(Met multi-
informatiedisplay)
4-48

* Moersleutelindicatie/indicatielampje *1 4-61

* Voorgloeilampje *1 4-61

* Dieseldeeltjes¿ lterindicatie/indicatielampje *1 4-265


(Blauw) * Indicatielampje voor lage motorkoelvloeistoftemperatuur 4-61

Schakelstandindicatie 4-68

Verlichting-aan indicatie/indicatielampje 4-78

Page 342 of 889

4–154
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Waarschuwing activeringstijd 



 0: Als de rijsnelheid het maximumsnelheidsbord in de display overschrijdt, wordt de
waarschuwing te hoge snelheid geactiveerd.
 


 5: Als de rijsnelheid het maximumsnelheidsbord in de display met 5 km/h overschrijdt,
wordt de waarschuwing te hoge snelheid geactiveerd.
 


 10: Als de rijsnelheid het maximumsnelheidsbord in de display met 10 km/h
overschrijdt, wordt de waarschuwing te hoge snelheid geactiveerd.

OPMERKING
  De functie van de waarschuwing te hoge snelheid stopt in de volgende gevallen. 



 De rijsnelheid is lager dan de snelheid van het maximumsnelheidbord dat wordt
weergegeven. (Als de activeringstijd voor de waarschuwing te hoge snelheid in de
gebruikersinstellingen wordt gewijzigd, stopt de functie van de waarschuwing te
hoge snelheid zodra de rijsnelheid lager is dan de gewijzigde rijsnelheid.
 


 De maximumsnelheidsbord indicatie is bijgewerkt en de rijsnelheid is lager dan de
bijgewerkte indicatie.
 


 Weergave van maximumsnelheidbord stopt. 

 De waarschuwingsindicatie wordt weergegeven op hetzelfde moment dat de
waarschuwing te hoge snelheid wordt geactiveerd als de rijsnelheid de snelheid
aangegeven op het maximumsnelheidbord overschrijdt.
 Zie In de volgende gevallen wordt een waarschuwingszoemer geactiveerd op pagina
7-71 .
  Het verkeersbordherkenningsysteem (TSR) kan een maximumsnelheidsbord met
een onderbord herkennen en dit weergeven, echter het kan niet de aanduiding op het
onderbord bepalen (zoals periodieke beperkingen, afslagbeperkingen, einde sectie).
De waarschuwing te hoge snelheid wordt dus geactiveerd wanneer de rijsnelheid het
maximumsnelheidbord dat wordt weergegeven overschrijdt, ook als de voorwaarden
aangegeven op het onderbord niet op de auto van toepassing zijn.
  Als de vooruitrijcamera (FSC) een maximumsnelheidsbord onjuist herkent met lagere
snelheid, zal ook als de auto met de wettelijke toegestane snelheid rijdt het alarm voor
overmatige snelheid geactiveerd worden.

Page:   1-10 11-20 21-30 next >