all MAZDA MODEL CX-5 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 431 of 875

•Als de vooruitrijcamera (FSC) niet normaal kan werken als gevolg van hoge
temperaturen, worden de systeemfuncties die verband houden met de vooruitrijcamera
(FSC) tijdelijk stopgezet en gaan de volgende waarschuwingslampjes branden. Dit duidt
echter niet op een defect. Laat het gedeelte rondom de vooruitrijcamera (FSC) afkoelen
door bijvoorbeeld het inschakelen van de airconditioning.
•Koplampregelsysteem (HBC) waarschuwingslampje (oranje)
•Adaptieve LED-koplampen (ALH) waarschuwingslampje (oranje)
•Waarschuwingsindicatie rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)
•Waarschuwingsindicatie Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC
met Stop & Go-functie)
•Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje (oranje) Smart Brake Support
remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
•Als de vooruitrijcamera (FSC) bespeurt dat de voorruit vuil of beslagen is, worden de
systeemfuncties die verband houden met de vooruitrijcamera (FSC) tijdelijk stopgezet en
gaan de volgende waarschuwingslampjes branden. Dit duidt echter niet op een probleem.
Verwijder het vuil van de voorruit of druk op de voorruitontwasemingsschakelaar en
ontwasem de voorruit.
•Koplampregelsysteem (HBC) waarschuwingslampje (oranje)
•Adaptieve LED-koplampen (ALH) waarschuwingslampje (oranje)
•Waarschuwingsindicatie rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)
•Waarschuwingsindicatie Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC
met Stop & Go-functie)
•Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje (oranje) Smart Brake Support
remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
•Als er duidelijk barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag op de
voorruit zichtbaar zijn, de voorruit altijd laten vervangen. Raadpleeg voor vervanging
een officiële Mazda reparateur.
•(Met geavanceerde stadsverkeer-remassistent (Advanced SCBS))
•De vooruitrijcamera (FSC) herkent voetgangers wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan:
•De lengte van een voetganger is ongeveer 1 tot 2 meter.
•Contouren, zoals die van het hoofd, beide schouders of benen kunnen worden
bepaald.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 432 of 875

•In de volgende gevallen bestaat de kans dat de vooruitrijcamera (FSC) doelobjecten
niet correct kan bespeuren:
•Er lopen meerdere voetgangers of groepen van personen.
•Een voetganger bevindt zich nabij een afzonderlijk object.
•Een voetganger is gehurkt, zit of ligt.
•Een voetganger springt plotseling de weg op, vlak voor de auto.
•Een voetganger opent een paraplu, of draagt een groot stuk bagage of grotere
voorwerpen.
•Een voetganger bevindt zich op een donkere plek, zoals bij avond, of is moeilijk te
onderscheiden van de achtergrond doordat zijn kleding overeenkomt met de kleur van
de achtergrond.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 434 of 875

¾Als het voorste gedeelte van de auto bij een botsing beschadigd is geraakt, bestaat de kans
dat de radarsensor (voor) uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met het gebruik
van het systeem en laat de auto altijd door een
officiële Mazda reparateur inspecteren.
¾Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen, zoals bij
het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de radarsensor
(voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
¾De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen.
¾Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor
(voor) contact op met een officiële Mazda reparateur.
¾Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering worden
aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans dat de
radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan bespeuren.
OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden
bestaat de kans dat de radarsensor
(voor) voorliggende voertuigen of
obstakels niet correct kan bespeuren en
dat de systemen niet normaal
functioneren.
•De radiogolven worden door de
achterzijde van een voorliggend
voertuig niet effectief weerkaatst,
zoals bij een ongeladen aanhanger of
een auto met een laadbak die door
een canvaszeil is afgedekt, voertuigen
met een achterklep van hard plastic
en voertuigen met ronde vormen.
•Voorliggende voertuigen die laag zijn
met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
•Het uitzicht wordt verminderd als
gevolg van het opspatten van water,
sneeuw of zand van de banden van
een voorliggend voertuig op uw
voorruit.
•Wanneer de bagageruimte beladen is
met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
•IJs, sneeuw of verontreiniging op de
voorzijde van het voorembleem
aanwezig is.
•Tijdens slechte
weersomstandigheden, zoals regen,
sneeuw of zandstormen.
•Bij het rijden in de buurt van
faciliteiten of objecten die krachtige
radiogolven uitzenden.
•Onder de volgende omstandigheden is
het mogelijk dat de radarsensor (voor)
voorliggende voertuigen of obstakels
niet kan bespeuren.
•Het begin en het einde van een bocht.
•Continu bochtige wegen.
•Wegen met smalle rijstroken als
gevolg van wegwerkzaamheden of
afgesloten rijstroken.
•Het voorliggende voertuig komt in de
dode hoek van de radarsensor.
•Het voorliggende voertuig rijdt
abnormaal als gevolg van een
ongeluk of schade.
•Wegen met herhaalde op- en
aflopende hellingen.
•Rijden op slechte wegen of
onverharde wegen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 435 of 875

•De afstand tussen uw auto en het
voorliggende voertuig is
buitengewoon kort.
•Een voertuig komt plotseling dichtbij
zoals bij het snijden in de rijstrook.
•Gebruik om onjuiste werking van het
systeem te voorkomen banden van
dezelfde voorgeschreven maat,
fabrikant, merk en profiel op alle vier
wielen. Bovendien geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen of bandenspanningen
op dezelfde auto gebruiken (inclusief
het noodreservewiel).
•Als de accucapaciteit zwak is, bestaat
de kans dat het systeem niet correct
functioneert.
•Bij het rijden op wegen met weinig
verkeer en weinig voorliggende
voertuigen of obstakels voor de
radarsensor (voor) om te bespeuren,
bestaat de kans dat “Radar voor
geblokkeerd” tijdelijk wordt getoond.
Dit duidt echter niet op een probleem.
•De radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land
waarin met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 436 of 875

5DGDUVHQVRUHQ $FKWHU
8ZDXWRLVXLWJHUXVWPHWUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU 'HYROJHQGHV\VWHPHQPDNHQHYHQHHQV
JHEUXLNYDQGHUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU 
•'RGHKRHNPRQLWRU %60
•$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$
'HUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU GHWHFWHUHQGHUDGLRJROYHQGLHGRRUGHUDGDUVHQVRUZRUGHQ
XLWJH]RQGHQHQRSKXQEHXUWZHHUNDDWVWZRUGHQGRRUHHQYRHUWXLJGDWYDQDFKWHUHQQDGHUWRI
GRRUHHQREVWDNHO
Radarsensoren \(achter\)
'HUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU ]LMQLQJHERXZGLQGHDFKWHUEXPSHUppQDDQGHUHFKWHU]LMGHHQ
ppQDDQGHOLQNHU]LMGH
+RXGKHWRSSHUYODNYDQGHDFKWHUEXPSHULQGHEXXUWYDQGHUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU DOWLMG
VFKRRQ]RGDWGHUDGDUVHQVRUHQ DFKWHU QRUPDDONXQQHQIXQFWLRQHUHQ%UHQJRRNJHHQ
YRRUZHUSHQ]RDOVVWLFNHUVDDQ
=LH9HU]RUJLQJYDQGHFDUURVVHULHRSSDJLQD
23*(/(7
Als de achterbumper een zware impact ontvangt, is het mogelijk dat het systeem niet meer
normaal functioneert. Zet het systeem onmiddellijk stop en laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur, inspecteren.
OPMERKING
•De detectiecapaciteit van de radarsensoren (achter) heeft beperkingen. In de volgende
gevallen bestaat de kans dat de detectiecapaciteit is verminderd en dat het systeem niet
normaal functioneert.
•De achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) is vervormd geraakt.
•Nabij de radarsensoren (achter) op de achterbumper heeft zich sneeuw, ijs of modder
verzameld.
•Bij slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw en mist.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 437 of 875

•Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
•Stilstaande objecten op of langs de weg, zoals kleine, tweewielige voertuigen, fietsen,
voetgangers, dieren en winkelwagens.
•Voertuigen met vormen die radargolven niet goed weerkaatsen, zoals lege opleggers
met een lage voertuighoogte en sportauto's.
•Bij het verlaten van de fabriek is bij alle voertuigen de richting van de radarsensoren
(achter) afgesteld voor een voertuig in beladen toestand, zodat de radarsensoren (achter)
naderende voertuigen correct kunnen bespeuren. Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur laten inspecteren als de richting
van de radarsensoren (achter) om een bepaalde reden is afgeweken.
•Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur voor
reparatie of vervanging van de radarsensoren (achter), of bumperreparaties,
lakherstellingen en vervanging van onderdelen in de buurt van de radarsensoren.
•Schakel het systeem uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals
een fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden uitgezonden geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal functioneren.
•De radarsensoren zijn onderhevig aan de betreffende radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden. Als de auto in het buitenland wordt gebruikt, is er
mogelijk goedkeuring vereist van het land waarin met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 445 of 875

▼9HUODJHQYDQGHNUXLVVQHOKHLG
'UXNGH6(7VFKDNHODDULQHQKRXG
GH]HLQJHGUXNW'HULMVQHOKHLGQHHPW
JHOHLGHOLMNDDQDI
/DDWGHVFKDNHODDUELMGHJHZHQVWH
VQHOKHLGORV

'UXNGH6(7
VFKDNHODDULQHQODDWGH]H
RQPLGGHOOLMNORVRPGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DIWHVWHOOHQ'RRUGHWRHWVPHHUGHUHPDOHQ
LQWHGUXNNHQZRUGWGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DOQDDUJHODQJYHUPLQGHUG
9HUODJHQYDQGHVQHOKHLGGRRUppQ
HQNHOHGUXNRSGH6(7
VFKDNHODDU
$DQGXLGLQJLQLQVWUXPHQWHQJURHSYRRU
ULMVQHOKHLGDDQJHJHYHQLQNPKNPK
$DQGXLGLQJLQLQVWUXPHQWHQJURHSYRRU
ULMVQHOKHLGDDQJHJHYHQLQPLMOKPLMOK
NPK
▼+HUYDWWHQYDQGHNUXLVVQHOKHLGELM
VQHOKHGHQKRJHUGDQNPK
$OVGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUWLMGHOLMN
JHDQQXOHHUGZHUG ]RDOVGRRUKHW
LQWUDSSHQYDQKHWUHPSHGDDO HQKHW
V\VWHHPQRJVWHHGVJHDFWLYHHUGLV]DOGH
PHHVWUHFHQWLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DXWRPDWLVFKKHUYDWZRUGHQZDQQHHUGH
5(6
VFKDNHODDULQJHGUXNWZRUGW
,QGLHQGHULMVQHOKHLGWRWPLQGHUGDQ
NPKLVDIJHQRPHQGHULMVQHOKHLGWRW
NPKRIKRJHUODWHQWRHQHPHQHQGH5(6
VFKDNHODDULQGUXNNHQ
▼7LMGHOLMNDQQXOHUHQ
*HEUXLNYRRUKHWWLMGHOLMNDQQXOHUHQYDQ
KHWV\VWHHPHHQYDQGHYROJHQGH
PHWKRGHQ
•'UXNKHWUHPSHGDDOHHQZHLQLJLQ
• +DQGJHVFKDNHOGHYHUVQHOOLQJVEDN
'UXNKHWNRSSHOLQJVSHGDDOLQ
•'UXNRSGH2))&$1VFKDNHODDU
$OVGH5(6
VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNW
ZDQQHHUGHULMVQHOKHLGNPKRIKRJHU
LVNHHUWKHWV\VWHHPWHUXJQDDUGHHHUGHU
LQJHVWHOGHVQHOKHLG
OPMERKING
•Als zich een van de volgende gevallen
voordoet, wordt de
kruissnelheidsregelaar tijdelijk
uitgeschakeld.
•De handrem is aangetrokken.
•(Voertuigen met afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL))
De MODE schakelaar voor de
afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL)
wordt ingedrukt.
•(Automatische transmissie)
De keuzehendel staat in de stand P of
N.
•(Handgeschakelde versnellingsbak)
De versnellingshendel staat in de
neutraalstand.
•Wanneer de kruissnelheidsregelaar
tijdelijk wordt uitgeschakeld door zelfs
maar één van de
uitschakelomstandigheden van
toepassing, kan de snelheid niet
opnieuw ingesteld worden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDU


Page 473 of 875

•Wanneer de auto buitengewoon scheef staat.
•Onder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.
•Wanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met gras
bedekte wegen wordt gereden.
•Alles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van een
andere auto, het motorgeluid van een motorfiets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
•Wanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden die
opspattend water veroorzaken.
•Wanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
•Wanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.
•Wanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt.
•Hindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Obstakels die lager zijn
dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel gedetecteerd maar
worden naarmate de auto deze dichter nadert niet meer gedetecteerd.
•Het is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden:
•Dunne voorwerpen zoals kabel of touw
•Materialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuw
•Hoekvormige voorwerpen
•Bijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijde
•Kleine, korte voorwerpen
•Laat het systeem altijd inspecteren door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur als de bumpers een schok of stoot hebben gekregen, ook bij
een klein ongeluk. Als de sensoren een afwijking hebben, kunnen ze hindernissen niet
opsporen.
•Het is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon niet werkt of als het
indicatielampje niet brandt wanneer de parkeerhulpsensorsschakelaar wordt
ingeschakeld. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur.
•Het is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon die een systeemstoring
aangeeft gehoord wordt en als het indicatielampje knippert. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur.
•Het is mogelijk dat de zoemer die een storing in het systeem aangeeft niet wordt gehoord
als de omgevingstemperatuur buitengewoon laag is, of als er zich modder, ijs of sneeuw
aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht. Verwijder alle vreemde bestanddelen van het
sensorgedeelte.
•Raadpleeg bij het monteren van een trekhaak een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
7LMGHQVKHWULMGHQ
3DUNHHUVHQVRUV\VWHHP


Page 503 of 875

7\ S H  %

USB-poort
Ingang v
ƒ*HEUXLNYDQGH$8;PRGXV 7\SH$
 SDJLQD
„*HEUXLNYDQGH86%PRGXV 7\SH$
 SDJLQD
…*HEUXLNYDQGHL3RGPRGXV 7\SH$
 SDJLQD
†*HEUXLNYDQGH$8;PRGXV 7\SH%
SDJLQD 
‡*HEUXLNYDQGH86%PRGXV 7\SH%
SDJLQD 
:$$56&+8:,1*
De draagbare audioapparatuur of een
soortgelijk product niet afstellen tijdens het
rijden:
Afstellen van de draagbare
audioapparatuur of een soortgelijk
product tijdens het rijden is gevaarlijk,
aangezien u hierdoor van de besturing van
de auto kan worden afgeleid, waardoor
een ernstig ongeluk kan ontstaan. De
draagbare audioapparatuur of een
soortgelijk product altijd afstellen wanneer
de auto is stopgezet.
23*(/(7
Afhankelijk van de draagbare
audioapparatuur is het mogelijk dat
storing optreedt wanneer de apparatuur
aangesloten wordt op de stekkerbus voor
accessoires van de auto. (Als er storing
optreedt, de stekkerbus voor accessoires
niet gebruiken.)
OPMERKING
•Het is mogelijk dat deze modus niet
bruikbaar is afhankelijk van het
draagbare audio-apparaat dat wordt
aangesloten.
•Lees alvorens de ingang voor extra
apparatuur/USB poort te gebruiken, de
instructiehandleiding voor het
draagbare audioapparaat.
•Gebruik een universele, impedantievrije
(3,5
) stereo ministekker voor
aansluiting van de draagbare
audio-installatie op de ingang voor
extra apparatuur. Lees alvorens de
ingang voor extra apparatuur te
gebruiken de instructies van de
fabrikant voor het aansluiten van
draagbare audioapparatuur op de
ingang voor extra apparatuur.
•Om te voorkomen dat de accu uitgeput
raakt, de hulpaansluitingen niet
gedurende langere tijd gebruiken
wanneer de motor stopgezet is of
stationair draait.
,QWHULHXUYRRU]LHQLQJHQ
9RRUGDWXGHDXGLRLQVWDOODWLHJDDWJHEUXLNHQ


Page 516 of 875

▼2YHUVFKDNHOHQYDQGHGLVSOD\
7HONHQVZDQQHHUWLMGHQVZHHUJDYHRSGH
WHNVWWRHWV  ZRUGWJHGUXNWYHUDQGHUWGH
LQIRUPDWLHGLHRSGHDXGLRGLVSOD\ZRUGW
JHWRRQGDOVYROJW
0X]LHN&'
7R H W V,QIRUPDWLHGLHRSGH
DXGLRGLVSOD\ZRUGWJH
WRRQG
6SRRUQXPPHU9HUVWUH
NHQWLMG
6SRRUQXPPHU
6SRRUQDDP
$OEXPQDDP
$UWLHVWQDDP
03:0$$$&&'
7R H W V,QIRUPDWLHGLHRSGH
DXGLRGLVSOD\ZRUGWJH
WRRQG
%HVWDQGVQXPPHU
9HUVWUHNHQWLMG
0DSQXPPHU%HVWDQGV
QXPPHU
%HVWDQGVQDDP
0DSQDDP
$OEXPQDDP
0X]LHNVWXNQDDP
$UWLHVWQDDP
OPMERKING
•De informatie die zichtbaar is op de
display is enkel CD informatie (zoals
artiestnaam, muziekstuktitel) die op de
CD is opgenomen.
•Bepaalde tekens kunnen op deze
installatie niet getoond worden.
Niet-toonbare tekens worden
aangegeven door een sterretje (
).
'LVSOD\VFUROOHQ
$OOHHQOHWWHUWHNHQVNXQQHQJHOLMNWLMGLJ
ZRUGHQJHWRRQG+RXGYRRUKHWWRQHQYDQ
GHUHVWYDQGHOHWWHUWHNHQVYDQHHQODQJH
WLWHOGHWHNVWWRHWV  LQJHGUXNW'HGLVSOD\
WRRQWGHYROJHQGHOHWWHUWHNHQV+RXGGH
WHNVWWRHWV  QRJPDDOVLQJHGUXNWQDGDWGH
ODDWVWHOHWWHUWHNHQVJHWRRQG]LMQRP
WHUXJWHNHUHQQDDUKHWEHJLQYDQGHWLWHO
OPMERKING
Het aantal tekens dat getoond kan worden
is beperkt.
,QWHULHXUYRRU]LHQLQJHQ
$XGLRVHW>7\SH$ QLHWDDQUDDNVFKHUP @


Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 170 next >