display MAZDA MODEL CX-5 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 29 of 875

 $XWRPDWLVFKHWUDQVPLVVLH
&RQWUROHHUGDWGHNHX]HKHQGHOLQGH
VWDQG3VWDDW
 6WDUWGHPRWRU
 6WHOGHVWRHOHQGH$FWLYH'ULYLQJ
'LVSOD\DILQGHJHZHQVWHULMSRVLWLH
 'UXNRSGHWRHWV6(7RSGH]LWWLQJ
WRWGDWXHHQPDDOHHQSLHSWRRQKRRUW
 0DDNELQQHQVHFRQGHQQDKHW
YROWRRLHQYDQVWDSKLHUERYHQHHQYDQ
GHYROJHQGHLQVWHOOLQJHQ
•3URJUDPPHUHQPHWEHKXOSYDQ
HHQWRHWVDDQGH]LMNDQWYDQGH
VWRHO
'UXNRSGHWRHWVGLHXZLOW
SURJUDPPHUHQWRHWVRIWRWGDWX
HHQPDDOHHQSLHSWRRQKRRUW
•3URJUDPPHUHQPHWEHKXOSYDQGH
VOHXWHO
'UXNRSGHVOHXWHO
WRHWVWRWGDWX
HHQPDDOHHQSLHSWRRQKRRUW
OPMERKING
Als u driemaal een pieptoon hoort, wordt
de bediening geannuleerd.
9HUVWHOOHQYDQGHULMSRVLWLHQDDUHHQ
JHSURJUDPPHHUGHSRVLWLH
0HWEHKXOSYDQHHQWRHWVDDQGH
]LMNDQWYDQGHVWRHO
 =RUJHUYRRUGDWGHKDQGUHP
DDQJHWURNNHQLV
 $XWRPDWLVFKHWUDQVPLVVLH
&RQWUROHHUGDWGHNHX]HKHQGHOLQGH
VWDQG3VWDDW
 6WDUWGHPRWRU
 'UXNRSGHSURJUDPPHHUWRHWVYRRUGH
ULMSRVLWLHGLHXZLOWRSURHSHQ WRHWV
RI 
 8KRRUWHHQSLHSWRRQZDQQHHUGH
DIVWHOOLQJYDQGHULMSRVLWLHYROWRRLGLV
OPMERKING
•Als de rijpositie niet veranderd wordt,
klinkt enkel de pieptoon.
•Een zittingpositie kan opgeroepen
worden ook als de motor niet draait.
•De afstelling van de rijpositie wordt in
de volgende gevallen geannuleerd:
•Wanneer een van de
zittingafstelschakelaars gebruikt
wordt.
•De toets SET wordt ingedrukt.
•Programmeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
•De sleutel toets of toets wordt
bediend.
•Wanneer de auto begint te rijden.
•De Active Driving Display wordt
afgesteld.
0HWEHKXOSYDQHHQJHSURJUDPPHHUGH
VOHXWHO
 2QWJUHQGHOGHSRUWLHUHQGRRUKHW
LQGUXNNHQYDQHHQYHU]RHNVFKDNHODDU
RIGHVOHXWHO
WRHWV
 1DKHWRQWJUHQGHOHQYDQGHSRUWLHUHQ
EHJLQWGHDIVWHOOLQJYDQGH
]LWWLQJSRVLWLHELQQHQVHFRQGHQQD
KHWRSHQHQYDQKHWEHVWXXUGHUVSRUWLHU
HQNOLQNWHUHHQSLHSWRRQZDQQHHUGH
DIVWHOOLQJYROWRRLGLV
 =RUJHUYRRUGDWGHKDQGUHP
DDQJHWURNNHQLV
 $XWRPDWLVFKHWUDQVPLVVLH
&RQWUROHHUGDWGHNHX]HKHQGHOLQGH
VWDQG3VWDDW
 6WDUWGHPRWRU
 'HDIVWHOOLQJYDQGH$FWLYH'ULYLQJ
'LVSOD\EHJLQW
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
=LWWLQJHQ


Page 30 of 875

OPMERKING
•Als er geen verandering in de rijpositie
nodig is, hoort u geen pieptoon.
•De afstelling van de rijpositie wordt in
de volgende gevallen geannuleerd:
•Wanneer een van de
zittingafstelschakelaars gebruikt
wordt.
•De toets SET wordt ingedrukt.
•Programmeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
•De sleutel toets of toets wordt
bediend.
•Wanneer de auto begint te rijden.
•De Active Driving Display wordt
afgesteld.
:LVVHQYDQGHJHSURJUDPPHHUGH
ULMSRVLWLHV
:LVVHQYDQGHULMSRVLWLHVGLHRSGH
VOHXWHOJHSURJUDPPHHUG]LMQ
 =HWKHWFRQWDFWRS2))
 'UXNRSGHWRHWV6(7RSGH]LMNDQWYDQ
GHVWRHOWRWGDWXHHQPDDOHHQSLHSWRRQ
KRRUW
 'UXNQDKHWNOLQNHQYDQGHSLHSWRRQ
GHVOHXWHO
WRHWVELQQHQVHFRQGHQLQ
WRWGDWXHHQPDDOHHQSLHSWRRQKRRUW
OPMERKING
Als u driemaal een pieptoon hoort, wordt
de bediening geannuleerd.
$FKWHU]LWWLQJ
▼▼$I]RQGHUOLMNQHHUNODSEDDU
'RRUKHWQHHUNODSSHQYDQGHUXJOHXQLQJHQ
YDQGHDFKWHU]LWWLQJNDQGHEDJDJHUXLPWH
XLWJHEUHLGZRUGHQ
:$$56&+8:,1*
Maak lading in de bagageruimte stevig
vast wanneer deze vervoerd wordt met de
rugleuningen neergeklapt:
Rijden zonder lading en bagage stevig vast
te zetten is gevaarlijk omdat dit van zijn
plaats kan schuiven en bij plotseling
afremmen of een botsing de besturing kan
hinderen, waardoor ongelukken
veroorzaakt kunnen worden.
23*(/(7
Als de rugleuning niet handmatig
ondersteund wordt, kan deze onverwacht
verschuiven en letsel veroorzaken.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
=LWWLQJHQ


Page 133 of 875

,QIRUPDWLHRYHUKHW6&5V\VWHHP
:$$56&+8:,1*
Zorg dat de voorraad AdBlue® vloeistof niet uitgeput raakt. Als de AdBlue® vloeistof volledig
op is, zal het SCR systeem niet normaal functioneren.
Als de hoeveelheid AdBlue
® opraakt, wordt de rijsnelheid stapsgewijs beperkt om te
voorkomen dat verontreinigingen worden uitgestoten. Wanneer de resterende afstand die
met de voorradige brandstof kan worden afgelegd uiteindelijk 0 km bereikt, kan de motor
niet herstarten. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur bij het bijvullen van de AdBlue
® voorraad.
23*(/(7
Gebruik een origineel Mazda-product of een product dat voldoet aan ISO22241-1 voor
AdBlue
®. Als niet-compatibele AdBlue® wordt gebruikt, werkt het SCR systeem mogelijk niet
normaal. Verder wordt u mogelijk beboet voor het gebruik van niet-compatibele AdBlue
®.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur voor
informatie over de aanbevolen AdBlue
®.
OPMERKING
•Wanneer de resterende afstand die met de voorradige brandstof kan worden afgelegd
1.400 km of minder is terwijl de AdBlue
® waarschuwingsindicatie wordt weergegeven,
gaat het SCR waarschuwingslampje branden en wordt de rijsnelheid beperkt. Als er een
probleem is met het SCR systeem/de AdBlue
® en de resterende afstand die met de
voorradige brandstof kan worden afgelegd 700 km of minder is, knippert het SCR
waarschuwingslampje en wordt de rijsnelheid beperkt.
•AdBlue® moet regelmatig worden bijgevuld overeenkomstig de informatie over periodieke
onderhoudsbeurten. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, als een waarschuwingsbericht wordt weergegeven in de
multi-informatiedisplay of als het SCR waarschuwingslampje knippert.
•Normaliter kan ongeveer 12.000 km met de auto worden gereden voordat AdBlue® moet
worden bijgevuld.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%UDQGVWRIHQHPLVVLH


Page 189 of 875

6WRS]HWWHQYDQGHPRWRU
:$$56&+8:,1*
De motor niet tijdens het rijden stopzetten:
Het tijdens het rijden stopzetten van de
motor om een andere reden dan in een
noodgeval is gevaarlijk. Wanneer de motor
tijdens het rijden wordt stopgezet heeft dit
door het verlies van de rembekrachtiging
een vermindering van remvermogen tot
gevolg wat een ongeluk en ernstig letsel
kan veroorzaken.
 %UHQJGHDXWRYROOHGLJWRWVWLOVWDQG
 +DQGJHVFKDNHOGHYHUVQHOOLQJVEDN
6FKDNHORYHUQDDUGHQHXWUDDOVWDQGHQ
WUHNGHKDQGUHPKHQGHODDQ
$XWRPDWLVFKHWUDQVPLVVLH
=HWGHNHX]HKHQGHOLQGHVWDQG3HQ
WUHNGHKDQGUHPKHQGHODDQ
 'UXNRSGHVWDUWGUXNNQRSRPGHPRWRU
VWRSWH]HWWHQ'HFRQWDFWVWDQGLVXLW
23*(/(7
¾Zorg er voor dat wanneer u de auto
verlaat de startdrukknop is uitgezet.
¾(SKYACTIV-D 2.2)
Als de motor bij herhaling wordt gestart
en gestopt voordat deze is opgewarmd,
kan de motor versnellen terwijl de auto is
gestopt om de motor intern te reinigen.
Zet de motor pas uit wanneer de motor
op normale snelheid draait.
OPMERKING
•(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5)
Het is mogelijk dat de koelventilator in de
motorruimte gedurende enkele minuten
nadat het contact vanuit ON op OFF gezet
is gaat draaien, ongeacht of de
airconditioning aan of uit is, voor het snel
koelen van de motorruimte.
•Als het systeem bespeurt dat de resterende
batterijcapaciteit van de sleutel laag is
wanneer het contact van ON op ACC of
OFF wordt gezet, wordt het volgende
aangegeven.
Vervang de batterij door een nieuwe
alvorens de sleutel onbruikbaar wordt.
Zie Vervangen van de sleutelbatterij op
pagina 6-43.
(Voertuig uitgerust met type A
instrumentengroep)
Een bericht wordt aangegeven op de
display van de instrumentengroep.
(Voertuig uitgerust met type B
instrumentengroep)
Het KEY indicatielampje (groen) knippert
gedurende ongeveer 30 seconden.
Zie Waarschuwings-/indicatielampjes op
pagina 4-50.
•(Automatische transmissie)
Als de motor wordt stopgezet terwijl de
keuzehendel in een andere stand dan P
staat, zal het contact overschakelen naar
ACC.
▼0RWRUQRRGVWRS
:DQQHHUWHUZLMOGHPRWRUGUDDLWRIWLMGHQV
KHWULMGHQGHVWDUWGUXNNQRSFRQWLQX
LQJHGUXNWZRUGWJHKRXGHQRIHHQDDQWDO
PDOHQDFKWHUHHQVQHOZRUGWLQJHGUXNW]DO
GHPRWRURQPLGGHOOLMNZRUGHQVWRSJH]HW
+HWFRQWDFWVFKDNHOWRYHUQDDU$&&
7LMGHQVKHWULMGHQ
0RWRUVWDUWVWRS


Page 198 of 875

¾De auto zou echter nadat de hellingstopfunctie is vrijgezet onder de volgende
omstandigheden plotseling in beweging kunnen komen:
¾De keuzehendel staat in de stand N.
¾Als de keuzehendel naar de N stand wordt verplaatst en het rempedaal wordt losgelaten
terwijl de i-stop functie in werking is, wordt de remkracht geleidelijk vrijgegeven. Laat om
met de auto weg te rijden nadat de motor opnieuw gestart is het rempedaal los en zet de
keuzehendel in een andere stand dan de N stand.
OPMERKING
•Wanneer de auto op een steile helling tot stilstand wordt gebracht, functioneert de
hellingstopfunctie niet omdat de motor niet gestopt is.
•Het is mogelijk dat als gevolg van de werking van de hellingstopfunctie de reactie van het
rempedaal anders is, dat de remmen geluid maken of dat het rempedaal trilt. Dit duidt
echter niet op een defect.
▼LVWRSZDDUVFKXZLQJVODPSMH 2UDQMH LVWRSLQGLFDWLHODPSMH *URHQ
9RRUHHQYHLOLJHQFRPIRUWDEHOJHEUXLNYDQGHDXWRFRQWUROHHUWKHWLVWRSV\VWHHPFRQVWDQW
GHKDQGHOLQJHQYDQGHEHVWXXUGHUGHRPJHYLQJELQQHQHQEXLWHQGHDXWRDOVPHGHGH
EHGULMIVWRHVWDQGYDQGHDXWRHQLQIRUPHHUWPHWEHKXOSYDQKHWLVWRSZDDUVFKXZLQJVODPSMH
RUDQMH HQKHWLVWRSLQGLFDWLHODPSMH JURHQ GHEHVWXXUGHURYHUGLYHUVH
YRRU]RUJVPDDWUHJHOHQHQZDDUVFKXZLQJHQ
OPMERKING
Bij voertuigen uitgerust met de middendisplay, wordt de bedrijfstoestand van het i-stop
systeem getoond in de brandstofverbruikscontroledisplay.
Zie Bedrijfstoestanddisplay op pagina 4-112.
LVWRSZDDUVFKXZLQJVODPSMH RUDQMH
:DQQHHUKHWODPSMHEUDQGW
•+HWODPSMHJDDWEUDQGHQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HWHQJDDWXLWZDQQHHUGH
PRWRUJHVWDUWZRUGW
•+HWODPSMHJDDWEUDQGHQZDQQHHUGHLVWRS2))VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNWHQKHW
V\VWHHPZRUGWXLWJHVFKDNHOG
• (XURSHHVPRGHO
+HWODPSMHJDDWEUDQGHQDOVGHPRWRUJHVWRSWLVHQGHYROJHQGHKDQGHOLQJHQZRUGHQ
XLWJHYRHUG,QGHUJHOLMNHJHYDOOHQKHUVWDUWGHPRWRURPYHLOLJKHLGVUHGHQHQQLHW
DXWRPDWLVFK6WDUWGHPRWRUPHWEHKXOSYDQGHQRUPDOHPHWKRGH
•'HPRWRUNDSJHRSHQGZRUGW
7LMGHQVKHWULMGHQ
0RWRUVWDUWVWRS


Page 201 of 875

0HWHUVHQWHOOHUV

Stuurwielschakelaar
Active Driving Display
Type A
(Met multi-informatiedisplay)
(Zonder multi-informatiedisplay) Instrumentengroep
Type B
(Type voorruit)(Type automatisch opklappen)
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 205 of 875

▼0RWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUPHWH
U =RQGHUPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
7RRQWGHPRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXU
'HZLWWHPHWHUJHHIWDDQGDWGH
PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUODDJLVHQ
GHURGHPHWHUJHHIWDDQGDWGH
PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUKRRJLVHQ
GDWGHPRWRURYHUYHUKLWLV
23*(/(7
Als de indicator van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter (wit)
knippert, bestaat de mogelijkheid dat de
motor oververhit is. Rijd langzaam om de
motorbelasting te verminderen totdat u
een veilige plaats heeft gevonden om de
auto tot stilstand te brengen en wacht
totdat de motor afgekoeld is.
Zie Oververhitting op pagina 7-28.
OPMERKING
•De temperatuureenheid (Celsius/
Fahrenheit) van de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
verandert in samenhang met de
temperatuureenheid van de
buitentemperatuurdisplay.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
•Tijdens normaal rijden stabiliseert de
motorkoelvloeistoftemperatuur bij
100 °C of lager en geeft de meter een
bereik aan van minder dan 100 °C.
▼▼%UDQGVWRIPHWHU ]RQGHU
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
'HEUDQGVWRIPHWHUJHHIWELMEHQDGHULQJGH
LQGHEUDQGVWRIWDQNUHVWHUHQGHKRHYHHOKHLG
EUDQGVWRIDDQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21
ZRUGWJH]HW+HWZRUGWDDQEHYROHQGHWDQN
YRRUPHHUGDQJHYXOGWHKRXGHQ

Vo l
1/4 Vol
Leeg
$OVKHWZDDUVFKXZLQJVODPSMHYRRUODDJ
EUDQGVWRISHLOJDDWEUDQGHQRIKHW
EUDQGVWRISHLOHUJODDJLVGHWDQN]R
VSRHGLJPRJHOLMNELMYXOOHQ
=LH0DDWUHJHOHQQHPHQRSSDJLQD
OPMERKING
•Na het bijtanken van brandstof kan het
enige tijd duren voordat de indicator
stabiel wordt. Bovendien kan bij het
rijden op hellingen of in bochten de
indicator afwijken als gevolg van de
beweging van de brandstof in de tank.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 206 of 875

•De display die een kwart of minder
resterende brandstof aangeeft heeft
meer segmenten om het resterende
brandstofniveau in groter detail te
tonen.
•De richting van de pijl () geeft aan
dat de afsluitklep van de
brandstoftankdop zich aan de linkerzijde
van de auto bevindt.
6.<$&7,9'
$OVGHPRWRURQUHJHOPDWLJJDDWGUDDLHQRI
DIVODDWDOVJHYROJYDQHHQODDJ
EUDQGVWRIQLYHDX]RVSRHGLJPRJHOLMN
ELMWDQNHQHQWHQPLQVWHOLWHUEUDQGVWRI
ELMYXOOHQ
▼▼'DVKERDUGYHUOLFKWLQJ
=RQGHUDXWRPDWLVFKH
YHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG
0HWDXWRPDWLVFKHYHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG:DQQHHUHFKWHUGHOLFKWVHQVRU
EHVSHXUWGDWGHRPJHYLQJKHOGHULV]RDOV
ZDQQHHUGHSRVLWLHODPSHQRYHUGDJZRUGHQ
LQJHVFKDNHOGGLPWGH
GDVKERDUGYHUOLFKWLQJQLHW
OPMERKING
•(Met automatische
verlichtingsregeling)
Wanneer het contact in de vroege avond
of bij schemering op ON wordt gezet,
wordt de dashboardverlichting
gedurende enkele seconden gedimd
totdat de lichtsensor de helderheid van
de omgeving bespeurt, echter het is
mogelijk dat na het bespeuren van de
helderheid de dimmer wordt
uitgeschakeld.
•Wanneer de positielampen worden
ingeschakeld, gaat het indicatielampje
van de positielampen in de
instrumentengroep branden.
Zie Koplampen op pagina 4-73.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 207 of 875

'HKHOGHUKHLGYDQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
HQGDVKERDUGYHUOLFKWLQJHQNXQQHQ
DIJHVWHOGZRUGHQGRRUKHWGUDDLHQYDQGH
NQRS
•'RRUGHNQRSQDDUOLQNVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGDI:DQQHHUGH
NQRSQDDUGHPD[LPDOHGLPVWDQGLV
JHGUDDLGNOLQNWHUHHQSLHSWRRQ
•'RRUGHNQRSQDDUUHFKWVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGWRH
Gedimd
Helder
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJHGLPGZRUGWNDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWJHVFKDNHOGZRUGHQ
GRRUGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJVNQRSQDDU
UHFKWVWHGUDDLHQWRWGDWHUHHQSLHSWRRQ
NOLQNW$OVGH]LFKWEDDUKHLGYDQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSDOVJHYROJYDQ
OLFKWLQYDOYDQEXLWHQLVYHUPLQGHUGGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWVFKDNHOHQ
OPMERKING
•(Met multi-informatiedisplay)
De verlichtingsdimmer kan
uitgeschakeld worden door het
indrukken van de
dashboardverlichtingsknop.
•Wanneer de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd worden
als de positielampen zijn ingeschakeld.
•Wanneer de verlichtingsdimmer wordt
uitgeschakeld, schakelt het scherm in de
middendisplay over naar de constante
weergave van het dagscherm.
▼▼%XLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\ =RQGHU
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
ZRUGWGHEXLWHQWHPSHUDWXXUJHWRRQG

OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
•Beduidend lage of hoge temperaturen.
•Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
•De auto staat geparkeerd.
•Tijdens het rijden met lage snelheden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 208 of 875

:LM]LJHQYDQGHWHPSHUDWXXUHHQKHLG
YDQGHEXLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
9RHUWXLJHQPHWDXGLRW\SH%
'HEXLWHQWHPSHUDWXXUHHQKHLGNDQ
RYHUJHVFKDNHOGZRUGHQWXVVHQ&HOVLXVHQ
)DKUHQKHLW
,QVWHOOLQJHQNXQQHQZRUGHQJHZLM]LJG
GRRUEHGLHQLQJYDQKHW
PLGGHQGLVSOD\VFKHUP
=LH*HEUXLNHUVLQVWHOOLQJHQRSSDJLQD

OPMERKING
Wanneer de temperatuureenheid die wordt
aangegeven op de
buitentemperatuurdisplay wordt gewijzigd,
verandert de temperatuureenheid die
wordt aangegeven op de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
dienovereenkomstig.
%XLWHQWHPSHUDWXXUZDDUVFKXZLQJ

:DQQHHUGHEXLWHQWHPSHUDWXXUODDJLV
JDDWGHLQGLFDWLHNQLSSHUHQHQNOLQNWHU
HHQ]RHPWRRQRPGHEHVWXXUGHUWH
ZDDUVFKXZHQYRRUGHPRJHOLMNKHLGYDQ
JODGGHZHJHQ
$OVGHEXLWHQWHPSHUDWXXUODJHULVGDQ
RQJHYHHU

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 80 next >