stop start MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 359 of 615

5–63
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Weergave
Selecteer terwijl een DVD is ingestoken het
pictogram op het thuisscherm en toon het
Amusementscherm. Wanneer
wordt geselecteerd, wordt het bovenste menuscherm van
de DVD en de controller getoond.
Wanneer het afspelen door middel van bediening van de controller wordt gestart, worden de
volgende pictogrammen aan de onderzijde van het scherm getoond.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
Keert terug naar het DVD menuscherm.
Keert terug naar het begin van het vorige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
binnen een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Keert terug naar het begin van het huidige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelterugspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor terug afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze
stopt wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Geeft de DVD weer. Selecteer dit nogmaals om de weergave te pauzeren.
Gaat verder naar het begin van het volgende hoofdstuk.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelvooruitspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze stopt
wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Verandert de camerahoek telkens wanneer het pictogram wordt geselecteerd (alleen
bruikbare DVD's).
Verandert het tonen/niet-tonen van de ondertiteling (alleen bruikbare DVD's).
Verandert de instelling voor ouderlijk toezicht.
Verandering van de instelling van het ouderlijk toezichtniveau en PIN code is mogelijk.
Pauzeert het afspelen en toont het DVD instellingenscherm.
Selecteer
voor het afstellen van de geluidskwaliteit.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-48 .
Selecteer
voor het veranderen van de aspectverhouding (horizontaal/
verticaal verhouding van het scherm). 16:9 Breedbeeld, 4:3 Briefformaat en 4:3 Pan-scan
zijn beschikbaar.
Stelt het scherm af.
Toont het video-instellingenscherm aan de onderzijde van het scherm.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 370 of 615

5–74
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Gebruik van de USB modus (Type A)
Media/Scan-toets
Map omlaag toets Map omhoog toets Weergave/pauzetoets Willekeurige volgorde
weergavetoets
Herhaalde weergavetoetsAudiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoetsSpoor vooruit/snelvooruitspoeltoets
Type Afspeelbare gegevens
USB modus MP3/WMA/AAC bestand
USB 3.0 apparatuur wordt door deze
installatie niet ondersteund. Het is
mogelijk dat andere apparatuur eveneens
niet wordt ondersteund, afhankelijk
van het model of de versie van het
besturingssysteem.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
) in om over
te schakelen naar de USB modus en
start de weergave.
OPMERKING
  Bij bepaalde apparatuur zoals
smartphones moet een instelling
gewijzigd worden om van bediening
met behulp van een USB verbinding
gebruik te kunnen maken.
  Wanneer het USB apparaat niet is
aangesloten, schakelt de modus niet
over naar de USB modus.
OPMERKING
  Wanneer er geen afspeelbare
gegevens in het USB apparaat
beschikbaar zijn, knippert “ NO
CONTENTS ”.

 Weergave van het USB apparaat
gebeurt in de volgorde van de
mapnummers. Mappen die geen
MP3/WMA/AAC bestanden bevatten
worden overgeslagen.
  In de USB modus het USB apparaat
niet verwijderen. De gegevens
kunnen dan beschadigd worden.
Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt om
met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 374 of 615

5–78
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Gebruik van de iPod modus (Type A)
Media/Scan-toetsLijst omlaag toets Lijst omhoog toets Weergave/pauzetoets
Willekeurige volgorde
weergavetoets
Herhaalde weergavetoets
Audiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoets
Spoor vooruit/snelvooruitspoeltoets
Categorie omlaag toets
Categorie omhoog toets
Het is mogelijk dat een iPod niet
compatibel is afhankelijk van het model of
de versie van het besturingssysteem. In dit
geval verschijnt een foutmelding.
OPMERKING
De iPod functies op de iPod kunnen
niet gebruikt worden terwijl deze
aangesloten is op de installatie,
aangezien de installatie de iPod functies
bestuurt.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
) in om over
te schakelen naar de iPod modus en
start de weergave.
OPMERKING
  Wanneer geen iPod is ingestoken,
schakelt de modus niet over naar
iPod modus.
  Wanneer er geen afspeelbare
gegevens in de iPod beschikbaar
zijn, wordt “ NO CONTENTS ”
knipperend aangegeven.
  In de iPod modus de iPod niet
verwijderen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de gegevens.
Pauze
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt om
met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 379 of 615

5–83
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Weergave
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm voor het tonen van het
Amusementscherm.
2. Selecteer
of om over te schakelen naar de USB modus. De volgende
pictogrammen worden getoond op het onderste gedeelte van de middendisplay.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
De lijst met categorieën wordt getoond.
De huidige sporenlijst wordt getoond.
Selecteer een gewenst spoor om dit af te spelen.
Speelt het huidige spoor bij herhaling af.
Selecteer dit nogmaals om de sporen in de huidige sporenlijst bij herhaling af te spelen.
Wanneer dit nogmaals wordt geselecteerd, wordt de functie geannuleerd.
Sporen in de huidige sporenlijst worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
Selecteer het muziekstuk nogmaals om dit te annuleren.
Start met de weergave van een spoor dat soortgelijk is aan het huidige spoor met behulp van
Gracenote's More Like This™.
Selecteer voor het annuleren van More Like This™ het gewenste muziekstuk uit de
categorielijst.
Als dit binnen enkele seconden vanaf het begin van een muziekstuk dat met afspelen is
begonnen wordt geselecteerd, wordt het eerdere muziekstuk geselecteerd.
Als meer dan een paar seconden zijn verstreken, wordt het muziekstuk dat op het huidige
moment wordt afgespeeld opnieuw vanaf het begin afgespeeld.
Lang indrukken voor snelterugspoelen. Deze stopt wanneer u uw hand van het pictogram of
de commanderknop wegneemt.
Spoor wordt afgespeeld. Wanneer dit opnieuw wordt geselecteerd, wordt de weergave
tijdelijk stopgezet.
Gaat verder naar het begin van het volgende muziekstuk.
Lang indrukken voor snelvooruitspoelen.
Toont de geluidsinstellingen voor het afstellen van het audiokwaliteitsniveau.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-48 .
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 479 of 615

6–47
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
5. Maak de gloeilamp los uit de houder.
6. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Voorste richtingaanwijzerlampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar rechts draaien
en de motor stopzetten. Als u de
linker gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar links draaien. 3. Trek de plastic klemmen bij het
middengedeelte los en verwijder ze
en trek vervolgens het spatscherm
gedeeltelijk naar achteren.
Verwijderen
Monteren
4. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar achteren te trekken.
5. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 480 of 615

6–48
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6. Maak de gloeilamp los uit de houder.
7. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Zijrichtingaanwijzerlampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar rechts draaien
en de motor stopzetten. Als u de
linker gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar links draaien. 3. Trek de plastic klemmen bij het
middengedeelte los en verwijder ze
en trek vervolgens het spatscherm
gedeeltelijk naar achteren.
Verwijderen
Monteren
4. Verwijder de eenheid door het
uitsteeksel op de eenheid met uw
vinger in te drukken en de eenheid naar
voren te trekken.
5. Verwijder de aansluitstekker van de
eenheid door deze naar achteren te
trekken.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 526 of 615

7–24
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
1. Verwijder het accudeksel.
2. Controleer of de hulpaccu 12 V is en
of de negatieve pool daarvan met de
massa verbonden is.
3. Indien de hulpaccu zich in een andere
auto bevindt, mogen beide auto's
elkaar niet raken. Zet de motor van de
auto met de hulpaccu stop en schakel
alle niet noodzakelijke elektrische
verbruikers in beide auto's uit.
4. Sluit de hulpstartkabels in precies
dezelfde volgorde aan zoals is
aangegeven in de illustratie.
 

 
 Sluit het ene uiteinde van een
hulpstartkabel aan op de positieve pool
van de uitgeputte accu (1).
 

 
 Sluit het andere uiteinde aan op de
positieve pool van de hulpaccu (2).
 

 
 Sluit het ene uiteinde van de andere
hulpstartkabel aan op de negatieve
pool van de hulpaccu (3).
 

 
 Sluit het andere uiteinde aan op het
massapunt aangegeven in de illustratie
op afstand van de uitgeputte accu (4).
5. Start de motor van de auto waarin zich
de hulpaccu bevindt en laat de motor
gedurende enkele minuten draaien.
Start vervolgens de motor van de auto
met de uitgeputte accu. 6. Maak wanneer u gereed bent de kabels
voorzichtig los, in de omgekeerde
volgorde als beschreven in de
illustratie.
7. Als het accudeksel verwijderd is, dit in
omgekeerde volgorde van verwijderen
monteren.
OPMERKING
Controleer of de deksels stevig op hun
plaats zijn aangebracht.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 528 of 615

7–26
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
Oververhitting
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid hoort,
is de motor waarschijnlijk oververhit.
WAARSCHUWING
Zet het contact uit en let er op dat
de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in neutraal.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
OPGELET
Als de koelventilator niet functioneert
terwijl de motor draait, zal de
motortemperatuur toenemen. Zet de
motor stop en neem contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur.
6. Controleer of de koelventilator draait
en zet vervolgens de motor stop nadat
de temperatuur gedaald is.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 538 of 615

7–36
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing
Motoroliewaarschuwingslampje
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat de druk van de motorolie laag is.
OPGELET
De motor niet laten draaien wanneer de oliedruk laag is. Anders kan dit uitgebreide
motorschade tot gevolg hebben.
Als tijdens het rijden het lampje gaat branden of de waarschuwingsindikatie wordt
getoond:
1. Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige en vlakke plaats tot
stilstand.
2. Zet de motor stop en wacht 5 minuten om de olie naar het carter te laten terugvloeien.
3. Inspecteer het motoroliepeil 6-23 . Als het peil laag is, de juiste hoeveelheid
motorolie bijvullen en er daarbij op letten niet teveel bij te vullen.
OPGELET
De motor niet laten draaien als het oliepeil laag is. Anders kan dit uitgebreide
motorschade tot gevolg hebben.
4. Start de motor en controleer het waarschuwingslampje.
Indien het lampje blijft branden ook als het oliepeil normaal is of nadat u olie heeft
bijgevuld, de motor onmiddellijk stopzetten en uw auto naar een deskundige reparateur,
bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur laten slepen.
(Rood) Waarschuwingslampje
voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur
Het lampje knippert wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur buitengewoon hoog is
en gaat branden wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur verder toeneemt.
Te nemen maatregelen
Lampje knippert
Rijd langzaam om de motorbelasting te verminderen totdat u een veilige plaats heeft
gevonden om de auto tot stilstand te brengen en wacht totdat de motor afgekoeld is.
Lampje brandt
Dit geeft de mogelijkheid van oververhitting aan. Parkeer de auto onmiddellijk op een
veilige plaats en zet de motor stop.
Zie Oververhitting 7-26 .
OPGELET
Niet met de auto rijden wanneer het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur brandt. Anders kan dit beschadiging van de motor
veroorzaken.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 540 of 615

7–38
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
Waarschuwingslampje
van anti-blokkeer
remsysteem (ABS) Wanneer het ABS waarschuwingslampje van het ABS systeem tijdens het rijden
blijft branden, geeft dit aan dat de ABS besturingseenheid een defect in het systeem
vastgesteld heeft. In dat geval zal het remsysteem op dezelfde wijze werken als bij een
auto zonder ABS.
Als dit gebeurt, dient u zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur te raadplegen.
OPMERKING
Wanneer de motor met behulp van een hulpaccu gestart wordt, is het toerental
ongelijkmatig en is het mogelijk dat het ABS waarschuwingslampje gaat branden.
In dit geval is dit het gevolg van een nagenoeg uitgeputte accu en duidt dit niet op
een defect in het ABS systeem.
Laad de accu.
Wanneer het ABS waarschuwingslampje brandt werkt het
rembekrachtigingsysteem niet.
Motorwaarschuwingslampje
Als dit indikatielampje tijdens het rijden gaat branden, bestaat de kans dat er een
probleem met de auto is. Noteer de rijomstandigheden waarbij het lampje begon te
branden en raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda
reparateur.
Het motorwaarschuwingslampje kan in de volgende gevallen gaan branden:
Wanneer er een probleem is met de elektrische installatie van de motor. Wanneer er een probleem is met het systeem van de uitlaatgasreiniging. Wanneer het niveau van de brandstof in de tank bijzonder laag is of wanneer de tank
nagenoeg leeg is.
De brandstoftankdop ontbreekt of is niet goed vastgedraaid.
Als het motorwaarschuwingslampje blijft branden of continu knippert, niet met hoge
snelheden rijden en zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur raadplegen.
(Oranje)
i-stop
waarschuwingslampje
*
Wanneer het lampje brandt
De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem. Laat uw auto bij
een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet. Het lampje blijft branden ook al is tijdens het draaien van de motor de i-stop OFF
schakelaar ingedrukt.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje blijft knipperen als er een defect in het systeem is. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur controleren.
(Oranje)
i-ELOOP
waarschuwingslampje
*
Het lampje gaat branden als er een defect is in het i-ELOOP systeem. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 next >