sensor MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 261 of 615

4–117
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de directe omgeving alvorens daadwerkelijk uw auto in de
achteruit te zetten:
Het systeem is enkel bedoeld om u bij het achteruitrijden te helpen op achteropkomende
voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde beperkingen ten aanzien van
de werking van dit systeem, bestaat de kans dat het dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampje niet of met vertraging knippert alhoewel er zich een voertuig
achter uw auto bevindt. Neem het als bestuurder altijd tot uw verantwoordelijkheid te
controleren op achteropkomend verkeer.
OPMERKING
  In de volgende gevallen gaat het dodehoekmonitor (BSM) OFF indikatielampje
branden en wordt de werking van het systeem stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een offi ciële Mazda dealer inspecteren als het dodehoekmonitor (BSM)
OFF indikatielampje blijft branden.
 


 Er heeft zich een probleem in het systeem voorgedaan, inclusief de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampjes.
 


 Er is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor (achter).



 Er heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper
nabij een radarsensor (achter).
 


 Rijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.



 De temperatuur in de buurt van de radarsensoren is buitengewoon hoog als gevolg
van het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
 


 De accuspanning is afgenomen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 262 of 615

4–118
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
 


 De rijsnelheid bij het achteruitrijden is ongeveer 10 km/h of hoger.



 Het detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije
muur of geparkeerd voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied
van de radarsensor niet meer gehinderd wordt.)
Uw auto
  Er nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.
Uw auto


 De auto staat op een helling geparkeerd.
Uw auto

 Het systeem functioneert direct na het indrukken van de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 273 of 615

4–129
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Radarsensoren (Achter) *
Uw auto is uitgerust met radarsensoren (achter). De volgende systemen maken eveneens
gebruik van de radarsensoren (achter).
 


 Dodehoekmonitorsysteem (BSM)



 Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensor worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert of
door een obstakel.
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Houd het oppervlak van de achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) altijd
schoon zodat de radarsensoren (achter) normaal kunnen functioneren. Breng ook geen
voorwerpen zoals stickers aan.
Zie Verzorging van de carrosserie op pagina 6-58 .
OPGELET
Als de achterbumper een zware impact ontvangt, is het mogelijk dat het systeem niet meer
normaal functioneert. Stop onmiddellijk met het gebruik van het systeem en laat de auto
door een offi ciële Mazda dealer inspecteren.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 274 of 615

4–130
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  De detectiecapaciteit van de radarsensoren (achter) heeft beperkingen. In de volgende
gevallen bestaat de kans dat de detectiecapaciteit is verminderd en dat het systeem niet
normaal functioneert.
 


 De achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) is vervormd geraakt.



 Nabij de radarsensoren (achter) op de achterbumper heeft zich sneeuw, ijs of modder
verzameld.
 


 Bij slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw en mist. 

 Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
 


 Stilstaande objecten op of langs de weg, zoals kleine, tweewielige voertuigen,
fi etsen, voetgangers, dieren en winkelwagens.




 Voertuigen met vormen die radargolven niet goed weerkaatsen, zoals lege opleggers
met een lage voertuighoogte en sportauto's.
 
 Bij het verlaten van de fabriek is bij alle voertuigen de richting van de radarsensoren
(achter) afgesteld voor een voertuig in beladen toestand, zodat de radarsensoren
(achter) naderende voertuigen correct kunnen bespeuren. Laat de auto door een
offi ciële Mazda dealer inspecteren als de richting van de radarsensoren (achter) om een
bepaalde reden is afgeweken.
  Raadpleeg een offi ciële Mazda dealer voor reparatie of vervanging van de
radarsensoren (achter), of bumperreparaties, lakherstellingen en vervanging van
onderdelen in de buurt van de radarsensoren.
  Schakel het systeem uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting
zoals een fi etsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen
de radiogolven die door de radar worden uitgezonden geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal functioneren.
  De radarsensoren zijn onderhevig aan de betreffende radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden. Als de auto in het buitenland wordt gebruikt, is er
mogelijk goedkeuring vereist van het land waarin met de auto wordt gereden.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 281 of 615

4–137
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
*Bepaalde modellen.
Bandenspanningcontrolesysteem (Voertuig met
conventionele banden)
*
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de voorgeschreven
bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te worden. Volg de
procedure en voer de initialisatie uit.
Zie Initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem op pagina 4-140 .
Het waarschuwingslampje gaat knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-33 .
ABS wielsnelheidssensor
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 286 of 615

4–142
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
*Bepaalde modellen.
Bandenspanningcontrolesysteem (Voertuig met runfl at
banden)
*
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van elke band.
Als de bandenspanning in één of meerdere banden te laag is, waarschuwt het systeem
de bestuurder via een waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel en door een
waarschuwingszoemer.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-33 .
Zie Waarschuwingszoemer voor bandenspanning op pagina 7-55 .
De bandenspanningsensoren die op elk wiel zijn gemonteerd zenden door middel van een
radiosignaal bandenspanningsgegevens naar de ontvanger in de auto.
Bandenspanningsensoren
OPMERKING
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is als gevolg van seizoensveranderingen, wordt
de bandentemperatuur ook lager. Wanneer de bandentemperatuur afneemt, wordt de
bandenspanning ook lager. De kans bestaat dat het TPMS waarschuwingslampje vaker
gaat branden. Inspecteer de banden dagelijks visueel alvorens te gaan rijden en controleer
de bandenspanning elke maand met een bandenspanningsmeter. Bij het controleren van de
bandenspanning wordt het gebruik van een digitale bandenspanningsmeter aanbevolen.
Het TPMS systeem ontdoet u niet van de noodzaak de druk en de toestand van alle vier
banden regelmatig te controleren.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 288 of 615

4–14 4
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
Systeemfoutactivering
Als het TPMS waarschuwingslampje
knippert, is er mogelijk een defect in het
systeem. Raadpleeg een offi ciële Mazda
dealer.
Een systeemfoutactivering kan zich
voordoen in de volgende gevallen:
 


 Wanneer er zich uitrusting of
apparatuur in de buurt van de auto
bevindt die gebruik maakt van
dezelfde radiofrequentie als de
bandenspanningsensors.
 


 Wanneer een metalen voorziening, zoals
een niet-origineel navigatiesysteem
wordt geïnstalleerd nabij het midden
van het instrumentenpaneel, kunnen
daardoor de radiosignalen van de
bandenspanningssensor naar de
ontvangereenheid geblokkeerd worden.
 


 Bij gebruik van de volgende apparatuur
in de auto die radiostoring met de
ontvanger kan veroorzaken.
 

 
 Digitale apparatuur zoals een personal
computer.
 

 
 Een spanningsomvormer zoals een
DC-AC omvormer.
 


 Wanneer er zich buitengewoon veel ijs
of sneeuw aan de auto heeft vastgezet,
vooral rondom de velgen.
 


 Wanneer de batterijen van de
bandenspanningsensor uitgeput zijn.
 


 Bij gebruik van een velg waarop geen
bandenspanningsensor is gemonteerd.
 


 Bij gebruik van banden met
staaldraadversteviging in de zijwanden.
 


 Bij gebruik van sneeuwkettingen.
Banden en velgen
OPGELET
Bij het inspecteren of afstellen van
de bandenspanning, geen overmatige
druk uitoefenen op het ventielgedeelte
van de velg. De kans bestaat dat het
ventielgedeelte beschadigd wordt.
Verwisselen van banden en velgen
Via onderstaande procedure kan het TPMS
systeem de unieke ID signaalcode van een
bandenspanningsensor herkennen telkens
wanneer banden of velgen verwisseld
worden, zoals bij het verwisselen van en
naar winterbanden.
OPMERKING
Elke bandenspanningsensor heeft een
unieke ID signaalcode. De signaalcode
moet in het TPMS systeem geregistreerd
worden alvorens dit kan functioneren.
De gemakkelijkste manier om dit te
doen is om uw banden door een offi ciële
Mazda dealer te laten verwisselen en de
registratie van de ID signaalcode te laten
voltooien.
Wanneer u banden door een offi ciële
Mazda dealer laat verwisselen
Wanneer de banden van uw auto door een
offi ciële Mazda dealer worden verwisseld,
zullen zij de registratie van de ID
signaalcode van de bandenspanningsensor
voltooien.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 289 of 615

4–14 5
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
Wanneer u zelf banden verwisselt
Als u of iemand anders de banden
verwisselt, kunnen de stappen voor het
voltooien van de registratie van de ID
signaalcode in het TPMS systeem ook
door uzelf of iemand anders uitgevoerd
worden.
1. Zet nadat de banden zijn verwisseld het
contact op ON en vervolgens terug op
ACC of OFF.
2. Wacht ongeveer 15 minuten.
3. Ga na ongeveer 15 minuten met de auto
rijden met een snelheid van tenminste
25 km/h gedurende ongeveer 10
minuten en de ID signaalcode van de
bandenspanningsensor zal automatisch
worden geregistreerd.
OPMERKING
Als er na minder dan ongeveer 15
minuten na het verwisselen van de
banden met de auto gereden wordt,
zal het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem gaan
knipperen omdat de ID signaalcode van
de bandenspanningsensor dan nog niet
geregistreerd is. Parkeer in dit geval de
auto gedurende ongeveer 15 minuten,
waarna de ID signaalcode van de sensor
geregistreerd zal worden wanneer er
gedurende 10 minuten met de auto
wordt gereden.
Verwisselen van banden en velgen
OPGELET
  Bij het vervangen/repareren van
banden of velgen of beide, het
werk door een offi ciële Mazda
dealer laten uitvoeren, omdat
anders de kans bestaat dat de
bandenspanningsensoren beschadigd
worden.
  De velgen waarmee uw Mazda is
uitgerust zijn speciaal ontworpen
voor het monteren van de
bandenspanningsensoren. Gebruik
geen niet-originele velgen, omdat
het anders misschien niet mogelijk
is de bandenspanningsensoren te
monteren.
Zorg er voor dat telkens wanneer de
banden of velgen vernieuwd worden
de bandenspanningsensoren worden
gemonteerd.
Wanneer u een band of velg of beide
laat vernieuwen, zijn de volgende
manieren voor het monteren van de
bandenspanningsensor mogelijk.
 


 De bandenspanningsensor wordt
verwijderd van de oude velg en op de
nieuwe gemonteerd.
 


 Dezelfde bandenspanningsensor wordt
gebruikt met dezelfde velg. Enkel de
band wordt vernieuwd.
 


 Er wordt een nieuwe
bandenspanningsensor op een nieuwe
velg gemonteerd.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 290 of 615

4–14 6
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPMERKING
  De ID signaalcode van de
bandenspanningsensor moet
geregistreerd worden wanneer een
nieuwe bandenspanningsensor wordt
aangeschaft. Raadpleeg een offi ciële
Mazda dealer voor de aanschaf van
een bandenspanningsensor en de
registratie van de ID signaalcode van
de bandenspanningsensor.
  Bij het opnieuw monteren
van een eerder uitgebouwde
bandenspanningsensor aan een velg,
het doorvoerbuisje (afdichting tussen
het ventielhuis/sensor en velg) van de
bandenspanningsensor vernieuwen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 291 of 615

4–147
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.
Parkeersensorsysteem *
Wanneer bij het parkeren van de auto in een garage of bij het parallel inparkeren de
versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak)/keuzehendel (automatische
transmissie) in de achteruitstand (R) staat, treedt het parkeersensorsysteem in werking
dat met behulp van ultrasone sensoren obstakels rondom de auto opspoort. Het systeem
is uitgerust met een hulpinrichting die de bestuurder op de hoogte stelt van de benaderde
afstand vanaf de auto tot aan de omliggende hindernis via het gebruik van een zoemtoon.
Achterste hoeksensorAchterste sensor
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het parkeersensorsysteem en controleer tijdens het rijden
steeds visueel de veiligheid rondom uw auto.
Het systeem kan de bestuurder assisteren bij de besturing van de auto in voorwaartse
en achterwaartse richting tijdens het parkeren. Het detectiebereik van de sensoren
is beperkt, dus door tijdens het rijden enkel op het systeem te vertrouwen kunnen
er ongelukken veroorzaakt worden. Controleer tijdens het rijden steeds visueel de
veiligheid rondom uw auto.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 next >