MAZDA MODEL MX-5 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 211 of 631

+HWJURRWOLFKWLQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWWHJHOLMNHUWLMG
EUDQGHQ:DQQHHUXGHKHQGHOORVODDW]DO
GH]HQDDUGHQRUPDOHVWDQGWHUXJNHUHQ

▼7KXLVNRPVWYHUOLFKWLQJ
%LMEHGLHQLQJYDQGHKHQGHOVFKDNHOWGH
WKXLVNRPVWYHUOLFKWLQJGHNRSODPSHQ
GLPOLFKW LQ
,QVFKDNHOHQYDQGHYHUOLFKWLQJ
:DQQHHUDDQGHKHQGHOZRUGWJHWURNNHQ
WHUZLMOKHWFRQWDFWRS$&&RI2))VWDDW
ZRUGWKHWGLPOLFKWYDQGHNRSODPSHQ
LQJHVFKDNHOG
1DGDWGHSRUWLHUHQ]LMQJHVORWHQHQHUHHQ
EHSDDOGHWLMGLVYHUVWUHNHQJDDQGH
NRSODPSHQXLW
OPMERKING
•De tijd totdat de koplampen doven nadat
alle portieren gesloten zijn kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10.
•Als gedurende 3 minuten na het trekken
aan de hendel geen verdere bediening
plaatsvindt, zullen de koplampen doven.
•De koplampen doven als nogmaals aan
de hendel wordt getrokken terwijl de
koplampen branden.
▼▼9HUWUHNYHUOLFKWLQJ
'HYHUWUHNYHUOLFKWLQJVFKDNHOWGH
YHUOLFKWLQJLQZDQQHHURSDIVWDQGYDQGH
DXWRGHRQWJUHQGHOWRHWVYDQGH]HQGHU
ZRUGWLQJHGUXNW
:DQQHHUGHYHUWUHNYHUOLFKWLQJZRUGW
LQJHVFKDNHOGJDDWGHYROJHQGHYHUOLFKWLQJ
EUDQGHQ
'LPOLFKWHQSRVLWLHODPSHQODPSHQYDQ
DFKWHUOLFKWHQNHQWHNHQSODDWYHUOLFKWLQJ
,QVFKDNHOHQYDQGHYHUOLFKWLQJ
:DQQHHUGHFRQWDFWVFKDNHODDUHQGH
NRSODPSVFKDNHODDULQGHYROJHQGHVWDQGHQ
VWDDQJDDQGHNRSODPSHQEUDQGHQ
ZDQQHHUGHRQWJUHQGHOWRHWVRSGH]HQGHU
ZRUGWLQJHGUXNWHQGHDXWRKHW
]HQGHUVLJQDDORQWYDQJW1DGDWHUHHQ
EHSDDOGHWLMGLVYHUVWUHNHQJDDQGH
NRSODPSHQXLW VHFRQGHQ 
•&RQWDFWVFKDNHODDUXLW
•.RSODPSVFKDNHODDURI
Vergrendeltoets
Ontgrendeltoets
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 212 of 631

OPMERKING
•De functie van de vertrekverlichting kan
in- of uitgeschakeld worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10.
•Wanneer de vergrendeltoets van de
zender wordt ingedrukt en de auto het
zendersignaal ontvangt, gaan de
koplampen uit.
•Wanneer de koplampschakelaar naar de
stand
wordt gedraaid, gaan de
koplampen uit.
▼.RSODPSKRRJWHYHUVWHOOLQJ
'HKRHNYDQGHOLFKWEXQGHOYDQGH
NRSODPSHQYHUDQGHUWQDDUJHODQJKHWDDQWDO
SDVVDJLHUVLQGHDXWRHQKHWJHZLFKWYDQ
GHODGLQJLQGHEDJDJHUXLPWH

%LMLQVFKDNHOLQJYDQGHNRSODPSHQZRUGW
GHKRHNYDQGHNRSODPSHQDXWRPDWLVFK
DIJHVWHOG
▼'DJYHUOLFKWLQJ
,QEHSDDOGHODQGHQLVKHWYHUHLVWGDW
ULMGHQGHYRHUWXLJHQRYHUGDJPHW
LQJHVFKDNHOGHYHUOLFKWLQJ GDJYHUOLFKWLQJ
ULMGHQ

'HGDJYHUOLFKWLQJJDDWDXWRPDWLVFK
EUDQGHQZDQQHHUGHDXWREHJLQWWHULMGHQ

'H]HZRUGHQXLWJHVFKDNHOGZDQQHHUGH
KDQGUHPDDQJHWURNNHQZRUGWRIGH
NHX]HKHQGHOLQVWDQG3JH]HWZRUGW
YRHUWXLJPHWDXWRPDWLVFKHWUDQVPLVVLH 
OPMERKING
(Behalve landen waar dit bij de wet
verboden is)
De dagverlichting kan buiten werking
gesteld worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-
10.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 213 of 631

0LVWDFKWHUOLFKW
+HWPLVWDFKWHUOLFKWNDQZRUGHQJHEUXLNW
ZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDW
+HWPLVWDFKWHUOLFKW]RUJWHUYRRUGDWXZ
DXWREHWHUJH]LHQZRUGW
9RRUKHWLQVFKDNHOHQYDQKHW
PLVWDFKWHUOLFKWGLHQHQGHNRSODPSHQ
LQJHVFKDNHOGWH]LMQ

9RRUKHWLQVFKDNHOHQYDQKHW
DFKWHUPLVWOLFKWGHPLVWOLFKWVFKDNHODDU
QDDUGHVWDQG
GUDDLHQ GH
PLVWOLFKWVFKDNHODDUNHHUWDXWRPDWLVFKQDDU
]LMQRRUVSURQNHOLMNHVWDQGWHUXJ 

Mistlichtschakelaar
+HWLQGLFDWLHODPSMHPLVWDFKWHUOLFKWLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWEUDQGHQZDQQHHU
KHWPLVWDFKWHUOLFKWLVLQJHVFKDNHOG

9RRUKHWXLWVFKDNHOHQYDQKHW
PLVWDFKWHUOLFKWHHQYDQRQGHUVWDDQGH
VWDSSHQXLWYRHUHQ
•'UDDLGHPLVWOLFKWVFKDNHODDUQRJPDDOV
QDDUGHVWDQG
 GHPLVWOLFKWVFKDNHODDU
NHHUWDXWRPDWLVFKQDDU]LMQ
RRUVSURQNHOLMNHVWDQGWHUXJ 
•'UDDLGHNRSODPSVFKDNHODDUQDDUGH
VWDQG

+HWLQGLFDWLHODPSMHPLVWDFKWHUOLFKWLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWXLWZDQQHHUKHW
PLVWDFKWHUOLFKWZRUGWXLWJHVFKDNHOG
OPMERKING
(Met automatische verlichtingsregeling)
Wanneer de koplampschakelaar in de
stand
staat en de koplampen,
buitenverlichting en
instrumentenpaneelverlichting branden,
gaat het achtermistlicht branden wanneer
de achtermistlichtschakelaar wordt
aangezet.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 214 of 631

5LFKWLQJDDQZLM]HUVHQ
VLJQDOHQYRRU
ULMEDDQYHUDQGHULQJ
9RRUJHEUXLNYDQGHULFKWLQJDDQZLM]HUHQ
KHWVLJQDDOYRRUULMVWURRNYHUDQGHULQJPRHW
KHWFRQWDFWRS21VWDDQ
▼5LFKWLQJDDQZLM]HUV
%HZHHJGHULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOQDDU
EHQHGHQ YRRUHHQERFKWQDDUOLQNV RI
QDDUERYHQ YRRUHHQERFKWQDDUUHFKWV WRW
DDQGHVWRSVWDQG1DKHWQHPHQYDQGH
ERFKWZRUGHQGHULFKWLQJDDQZLM]HUV
DXWRPDWLVFKXLWJHVFKDNHOG

$OVGHLQGLFDWRUQDKHWQHPHQYDQGH
ERFKWEOLMIWNQLSSHUHQGLHQWXGHKHQGHO
PHWGHKDQGLQGHXLWJDQJVSRVLWLHWHUXJWH
]HWWHQ
Bocht naar rechts
Bocht naar links Verandering naar
rechter rijbaan
Verandering naar
linker rijbaanUIT
'HULFKWLQJDDQZLM]HULQGLFDWRUVLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDQNQLSSHUHQ
RYHUHHQNRPVWLJGHEHGLHQLQJYDQGH
ULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOHQODWHQ]LHQZHON
VLJQDDOLQZHUNLQJLV

OPMERKING
•Als een indicatielampje constant blijft
branden zonder te knipperen of als het
lampje abnormaal knippert, bestaat de
kans dat de gloeilamp van een van de
richtingaanwijzers doorgebrand is.
•Een gebruikersfunctie is beschikbaar
voor het wijzigen van het geluidsvolume
van de richtingaanwijzerindicator.
(pagina 9-10)
▼▼6LJQDOHQYRRUULMVWURRNYHUDQGHULQJ
%HZHHJGHKHQGHOKDOYHUZHJHLQGH
ULFKWLQJYDQGHULMEDDQYHUDQGHULQJ


Page 215 of 631

▼'ULHNQLSSHULQJHQULFKWLQJDDQZLM]HU
1DGDWGHULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOLVORVJHODWHQ
NQLSSHUWGHULFKWLQJDDQZLM]HUGULHPDDO'H
ZHUNLQJNDQJHDQQXOHHUGZRUGHQGRRUGH
KHQGHOLQGHWHJHQRYHUJHVWHOGHULFKWLQJZDDULQ
GH]HZHUGEHGLHQGWHEHZHJHQ
OPMERKING
De functie van de drie-knipperingen
richtingaanwijzer kan overgeschakeld worden
naar geactiveerd/niet-geactiveerd met gebruik
van de gebruikersinstellingenfunctie.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-10.
9RRUUXLWHQZLVVHUVHQ
UXLWHQVSURHLHU
9RRUJHEUXLNYDQGHUXLWHQZLVVHUVPRHW
KHWFRQWDFWRS21VWDDQ
:$$56&+8:,1*
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries in plaats
van sproeiervloeistof is gevaarlijk. Als dit op
de voorruit gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan een
ongeluk tot gevolg hebben.
Gebruik uitsluitend ruitensproeiervloeistof
gemengd met anti-vries bescherming bij
temperaturen onder het vriespunt:
Het gebruik van ruitensproeiervloeistof
zonder anti-vries bescherming bij
temperaturen onder het vriespunt is
gevaarlijk, aangezien dit op de voorruit kan
bevriezen en uw uitzicht kan belemmeren
waardoor een ongeluk veroorzaakt kan
worden. Zorg er bovendien voor dat de
voorruit voldoende is opgewarmd met
behulp van de voorruitontwaseming
alvorens ruitensproeiervloeistof te
sproeien.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 216 of 631

OPMERKING
Als de voorruitenwissers tijdens koude
weersomstandigheden of sneeuwval
worden gebruikt, is het mogelijk deze als
gevolg van opeenhoping van sneeuw op de
voorruit stoppen. Als de voorruitenwissers
als gevolg van opeenhoping van sneeuw
op de voorruit stoppen, de auto op een
veilige plaats tot stilstand brengen, de
ruitenwisserschakelaar uitzetten en
vervolgens de opeengehoopte sneeuw
verwijderen. Als de
ruitenwisserschakelaar in een andere
stand dan OFF wordt gezet, zullen de
ruitenwissers gaan werken. Raadpleeg zo
spoedig mogelijk een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, als de ruitenwissers
niet werken terwijl de
ruitenwisserschakelaar in een andere
stand dan OFF is gezet.
▼9RRUUXLWHQZLVVHUV
6FKDNHOGHUXLWHQZLVVHUVLQGRRUGHKHQGHO
RPKRRJRIRPODDJWHGUXNNHQ
0HWLQWHUYDOUXLWHQZLVVHU
6FKDNHODDUVWDQG
%HGLHQLQJYDQGHUXLWHQZLV
VHUV
1U7\ S H
$7\ S H
%
:HUNLQJELMRPKRRJWUHNNHQ
YDQGHKHQGHO
6WRS
,QWHUYDOZHUNLQJ
/DJHVQHOKHLG
+RJHVQHOKHLG
5XLWHQZLVVHUVPHWUHJHOEDUH
LQWHUYDOZHUNLQJ
=HWGHKHQGHOLQGHLQWHUYDOVWDQGHQNLHV
GHLQWHUYDOWLMGGRRUGHULQJWHGUDDLHQ
INT ring
0HWDXWRPDWLVFKHUXLWHQZLVVHUUHJHOLQJ
6FKDNHODDUVWDQG
%HGLHQLQJYDQGHUXLWHQZLV
VHUV
1U7\ S H
$7\ S H
%
:HUNLQJELMRPKRRJWUHNNHQ
YDQGHKHQGHO
6WRS
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 217 of 631

6FKDNHODDUVWDQG
%HGLHQLQJYDQGHUXLWHQZLV
VHUV
1U7\ S H
$7\ S H
%
$XWRPDWLVFKHUHJHOLQJ
/DJHVQHOKHLG
+RJHVQHOKHLG
$XWRPDWLVFKHUXLWHQZLVVHUUHJHOLQJ
:DQQHHUGHUXLWHQZLVVHUKHQGHOLQGHVWDQG
VWDDWWDVWGHUHJHQVHQVRUGH
KRHYHHOKHLGUHJHQYDORSGHYRRUUXLWDIHQ
VFKDNHOWGH]HGHUXLWHQZLVVHUVDXWRPDWLVFK
LQRIXLW XLWŠLQWHUYDOŠODJH
VQHOKHLG

Page 218 of 631

Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig zijn
uitgeschakeld (wanneer de kans het
grootst is dat de motor aan blijft) Šdit is
vooral belangrijk bij het verwijderen van
ijs en sneeuw.
OPMERKING
•Door de hendel van de automatische
ruitenwisser tijdens het rijden van de
stand
naar de stand over te
schakelen, worden de voorruitenwissers
eenmaal geactiveerd, waarna ze zullen
functioneren overeenkomstig de
hoeveelheid regenval.
•Het is mogelijk dat de automatische
ruitenwisserregeling niet functioneert
wanneer de temperatuur van de
regensensor ongeveer -10 °C of lager is,
of ongeveer 85°C of hoger is.
•Als een waterafstotende laag op de
voorruit wordt aangebracht, kan de
regensensor de hoeveelheid regenval
niet correct aftasten en bestaat de kans
dat de automatische
ruitenwisserregeling niet juist
functioneert.
•Als vuil of vreemde bestanddelen (zoals
ijs of materie welke zout water bevat)
zich op de voorruit boven de
regensensor zijn gaan vasthechten of als
de voorruit met ijs bedekt is, kan dit tot
gevolg hebben dat de ruitenwissers
automatisch in beweging gezet worden.
Als echter de ruitenwissers dit ijs, vuil of
de vreemde bestanddelen niet kunnen
verwijderen, zal de automatische
ruitenwisserregeling stoppen met
functioneren. Zet in dit geval de
ruitenwisserhendel in de stand voor lage
snelheid of hoge snelheid voor
handbedieningsregeling of verwijder het
ijs, vuil of de vreemde bestanddelen met
de hand om de automatische
ruitenwisserregeling te herstellen.
•Als u de automatische
ruitenwisserhendel in de stand
laat
staan, kunnen de ruitenwissers door het
effect van sterke lichtbronnen,
elektromagnetische golven of infrarood
licht automatisch in werking treden,
omdat voor de regensensor een optische
sensor wordt gebruikt. Het wordt
aanbevolen de automatische
ruitenwisserhendel in de stand
te
laten staan, behalve tijdens het rijden bij
regenachtig weer.
•De regelfuncties van de automatische
ruitenwisser kunnen uitgeschakeld
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 219 of 631

▼9RRUUXLWHQVSURHLHU
9RRUKHWVSURHLHQYDQVSURHLHUYORHLVWRIGH
KHQGHOQDDUXWRHWUHNNHQHQYDVWKRXGHQ

Ruitensproeier UIT
OPMERKING
Als de voorruitensproeier wordt gebruikt
terwijl de voorruitenwissers niet zijn
ingeschakeld, zullen de voorruitenwissers
enkele wisbewegingen maken.
,QGLHQGHUXLWHQVSURHLHUQLHWZHUNWKHW
YORHLVWRIQLYHDXLQVSHFWHUHQ SDJLQD
 $OVKHWYORHLVWRIQLYHDXLQRUGHLV
UDDGSOHHJGDQHHQGHVNXQGLJHUHSDUDWHXU
ELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH0D]GD
UHSDUDWHXU
OPMERKING
(Met koplampsproeiers)
Als de koplampen zijn ingeschakeld,
werken de koplampsproeiers automatisch
eenmaal elke vijfde keer dat de
voorruitensproeier geactiveerd wordt.
Zie Koplampsproeier op pagina 4-77.
.RSODPSVSURHLHU
'HPRWRUGLHQWJHVWDUWWH]LMQHQGH
NRSODPSHQGLHQHQLQJHVFKDNHOGWH]LMQ

$OVXGHNRSODPSVSURHLHUVZLOWJHEUXLNHQ
GHUXLWHQZLVVHUKHQGHOWZHHPDDOQDDUXWRH
WUHNNHQ

Ruitensproeier UIT
OPMERKING
•Wanneer na het inschakelen van de
koplampen de voorruitensproeier voor
de eerste keer wordt gebruikt, werken de
koplampsproeiers automatisch.
•Als er lucht in de
koplampsproeiervloeistofleiding
aanwezig is, bijvoorbeeld in gevallen
wanneer de auto pas nieuw is of nadat
een leeg sproeiervloeistofreservoir
opnieuw met sproeiervloeistof gevuld is,
zal wanneer de ruitenwisserhendel
bediend wordt geen sproeiervloeistof
gesproeid worden. Volg in dit geval
onderstaande procedure:
1. Start de motor.
2. Schakel de koplampen in.
3. Trek de ruitenwisserhendel
herhaalde malen tweemaal naar u
toe totdat de sproeiervloeistof naar
buiten sproeit.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 220 of 631

$FKWHUUXLWYHUZDUPLQJ
'HDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJRQWGRHWGH
DFKWHUUXLWYDQZDVHP

9RRUJHEUXLNYDQGHDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJ
PRHWKHWFRQWDFWRS21VWDDQ

'UXNRSGHVFKDNHODDURPGH
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJLQWHVFKDNHOHQ'H
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJIXQFWLRQHHUW
JHGXUHQGHRQJHYHHUPLQXWHQHQZRUGW
GDQDXWRPDWLVFKXLWJHVFKDNHOG
:DQQHHUGHDFKWHUUXLWYHUZDUPLQJLQ
ZHUNLQJLVEUDQGWKHWLQGLFDWLHODPSMH

'UXNQRJPDDOVRSGHVFKDNHODDURPGH
DFKWHUUXLWYHUZDUPLQJXLWWHVFKDNHOHQ
DOYRUHQVGHPLQXWHQ]LMQYHUVWUHNHQ
+DQGEHGLHQGHDLUFRQGLWLRQLQJ
Indicatielampje
9ROOHGLJDXWRPDWLVFKHDLUFRQGLWLRQLQJ
Indicatielampje
23*(/(7
¾Gebruik nooit scherpe voorwerpen of
ruitreinigingsmiddelen die
schuurmiddelen bevatten om de
binnenzijde van de achterruit te reinigen.
Dit om beschadiging van de
verwarmingsdraden in de ruit te
voorkomen.
¾Alvorens het vouwdak te openen, er op
letten dat de
achterruitverwarmingschakelaar uit
staat. Anders zou het vouwdak en het
materiaal aan de binnenzijde door de
hitte van de achterruitverwarming
beschadigd kunnen worden.
OPMERKING
•Deze achterruitverwarming is niet
bestemd voor het doen smelten van
sneeuw. Als sneeuw zich op de
achterruit heeft opgehoopt, deze eerst
verwijderen alvorens de
achterruitverwarming te gebruiken.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 640 next >