MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 471 of 663

6–7
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Tabelsymbolen:
I : Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R : Vernieuwen
C : Reinigen
T : Vastdraaien
D : Aftappen
Opmerkingen:
*1 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 10.000
km of korter inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
10.000 km of korter de motorolie te verversen en het olie¿ lter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*3 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het lucht¿ lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*4 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*5 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*6 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*7 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*8 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*9 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van periodiek
onderhoud. Vervang de À es met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de uiterste
gebruiksdatum.


Page 472 of 663

6–8
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Behalve Israël
Onderhoudsfrequentie
Aantal maanden of kilometers,naargelang de situatie welke zich het eerst voordoet.
Maanden
6 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84 90 96
×1000 km
10 20 30 40 50 60 70 80 90
100 110 120 130 140 150 160
Brandstof¿ lter
Elke 60.000 km vernieuwen.
Bougies *1 Elke 120.000 km vernieuwen.
Dampafzuigsysteem (indien
voorzien) I I I I I I I I
Aandrijfriemen
*2 I I I I I I I I I I I I I I I I
Motorolie
*3
Behalve
onderstaande
landen R R R R R R R R R R R R R R R R
Georgië/
Armenië/
Cambodja Elke 5000 km of 6 maanden vernieuwen.
Olie¿ lter
*3
Behalve
onderstaande
landen R R R R R R R R R R R R R R R R
Georgië/
Armenië/
Cambodja Elke 10.000 km of 1 jaar vernieuwen.
Koelsysteem
IIIIIIII
Motorkoelvloeistof
*4 Verversen na de eerste 10 jaar of 200.000 km;
daarna elke 100.000 km of 5 jaar.
Lucht¿ lter
*5
Behalve
onderstaande
landen C C R C C R C C
Georgië/
Armenië C R C R C R C R
BrandstoÀ eidingen en slangen
I I I I I I I I
Accu
*6 I I I I I I I I
Remleidingen, slangen en
verbindingen I I I I I I I I
Remvloeistof
*7 I I I R I I I R I I I R I I I R
Handrem
I I I I I I I I I I I I I I I I
Rembekrachtigingsysteem
(Rembekrachtiger) en slangen I I I I I I I I
Schijfremmen
I I I I I I I I I I I I I I I I
Werking van stuurinrichting en
stuurstangen I I I I I I I I
Handgeschakelde
versnellingsbakolie R
Achterdifferentieelolie
*8


Page 473 of 663

6–9
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie
Aantal maanden of kilometers,naargelang de situatie welke zich het eerst voordoet.
Maanden
6 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84 90 96
×1000 km
10 20 30 40 50 60 70 80 90
100 110 120 130 140 150 160
Voor- en achterwielophanging,
fuseekogels en axiale speling van
wiellager I I I I I I I I
Stofhoezen van aandrijfas
I I I I
Uitlaatsysteem hitteschilden
Elke 80.000 km inspecteren.
Bouten en moeren op chassis en
carrosserie T T T T T T T T
Toestand van carrosserie (op roest,
corrosie en perforatie) Jaarlijks inspecteren.
Banden (inclusief reservewiel)
(met afstelling van de
bandenspanning)
*9 I I I I I I I I I I I I I I I I
Onderling verwisselen van de
banden
*9 Elke 10.000 km onderling verwisselen.
Lekke band noodreparatieset
(indien voorzien)
*10 Jaarlijks inspecteren.
Tabelsymbolen:
I : Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R : Vernieuwen
C : Reinigen
T : Vastdraaien
D : Aftappen
Opmerkingen:
*1 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 12 maanden alvorens deze bij de genoemde
interval te vernieuwen.
Armenië, Angola, Bolivia, Burundi, Britse Maagdeneilanden, Cambodja, Kameroen, Chili, Costa Rica,
Curaçao, El Salvador, Gabon, Ghana, Georgië, Guatemala, Haïti, Honduras, Hongkong, Iran, Jordanië, Macau,
Mongolië, Mozambique, Myanmar, Nigeria, Nicaragua, Papua Nieuw Guinea, Peru, Filippijnen, Seychellen,
Syrië, Tanzania, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam, Zaïre, Zimbabwe
*2 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen vaker
inspecteren dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden


Page 474 of 663

6–10
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
*3 Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen de
motorolie vaker te verversen en het olie¿ lter vaker te vernieuwen dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stof¿ ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*4 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*5 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het lucht¿ lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*6 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Indien de
auto in buitengewoon hete en koude gebieden gebruikt wordt, het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk
gewicht en het uiterlijk van de accu elke 10.000 km of 6 maanden inspecteren. Bij de onderhoudsvrije accu is
alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*7 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*8 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*9 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*10 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van periodiek
onderhoud. Vervang de À es met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de uiterste
gebruiksdatum.


Page 475 of 663

6–11
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsmonitor
Onderhoudsmonitor (Type A audio)
“Olie verversen” met À exibele instelling *1 is beschikbaar. Raadpleeg een of¿ ciële
Mazda reparateur voor details *2 . Wanneer de À exibele instelling voor het tijdstip van het
verversen van de motorolie is geselecteerd, gaat het moersleutelindicatielampje in de
instrumentengroep branden wanneer de resterende gebruiksduur van de olie minder is dan
1.000 km of het resterende aantal dagen minder is dan 15 (naargelang de situatie welke zich
het eerst voordoet).
Terugstelmethode
Houd met het contact uitgeschakeld de keuzeschakelaar ingedrukt en schakel het contact
vervolgens in. Blijf de keuzeschakelaar gedurende 5 seconden of langer ingedrukt houden.
Het hoofdwaarschuwingslampje gaat gedurende enkele seconden knipperen wanneer het
resetten voltooid is.
Keuzeschakelaar
*1 Er is een À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie
beschikbaar (alleen bepaalde modellen). Op basis van de gebruiksomstandigheden van
de motor, berekent de boordcomputer in uw auto de resterende gebruiksduur van de olie.
*2 Wanneer de À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is
geselecteerd, moet het systeem bij elke olieverversing teruggesteld worden, ongeacht het
verschijnen van het moersleutelindicatielampje.
Onderhoudsmonitor (Type B/Type C audio)
1. Selecteer het pictogram op het thuisscherm voor het tonen van het “Applicaties”
scherm.
2. Selecteer “Monitor voertuigstatus”.
3. Selecteer “Onderhoud” voor het tonen van het onderhoudsbeurtenscherm.
4. Verander het tabblad en selecteer het instellingsitem dat u wilt veranderen.


Page 476 of 663

6–12
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
U kunt instellingen in de instellingsdisplay als volgt naar eigen voorkeur instellen:
Tabblad Onderwerp Verklaring
Gepland Instellingen Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Tijd (maanden)
Toont de tijd of de afstand tot aan de volgende onderhoudsbeurt.
Selecteer dit item voor het instellen van de onderhoudsperiode.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de instrumentengroep
gaat branden wanneer de resterende afstand minder is dan 1.000 km
of het resterende aantal dagen minder is dan 15 (al naargelang wat
zich het eerst voordoet).
Afstand (mijl of km)
Reset Stelt de tijd en afstand terug op de beginwaarden.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens
wanneer onderhoud wordt uitgevoerd worden teruggesteld.
Bandenrotatie Instellingen Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Afstand (mijl of km)
Toont de afstand tot aan de volgende beurt voor het onderling
verwisselen van de banden.
Selecteer dit item voor het instellen van de afstand voor het
onderling verwisselen van de banden.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de instrumentengroep
gaat branden wanneer de resterende afstand minder is dan 1.000 km.
Reset Stelt de resterende afstand terug op de beginwaarde.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens na
het onderling verwisselen van de banden worden teruggesteld.
Olie verversen Instellingen
*1 Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Afstand (mijl of km)
Toont de afstand tot aan de volgende olieverversingsbeurt.
Selecteer dit item voor het instellen van de afstand tot aan de
volgende olieverversingsbeurt.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de instrumentengroep
gaat branden wanneer de resterende afstand minder is dan 1.000 km.
Reset Stelt de resterende afstand terug op de beginwaarde.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens na
het verversen van de motorolie worden teruggesteld.
* 1 E r i s e e n À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie beschikbaar (alleen bepaalde
modellen). Raadpleeg een of¿ ciële Mazda reparateur voor details.
Wanneer de À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is geselecteerd, ziet u
de volgende items in de display. De auto berekent de resterende gebruiksduur van de olie op basis van de
gebruiksomstandigheden van de motor en u wordt op de hoogte gesteld wanneer een olieverversingsbeurt nodig
is door het oplichten van het moersleutelindicatielampje in de instrumentengroep.
Tabblad Onderwerp Verklaring
Olie verversen Olie periode (%) Toont de gebruiksduur van de motorolie tot aan de volgende
olieverversingsbeurt.
De moersleutelindicatie/indicatielampje in de
instrumentengroep gaat branden wanneer de resterende afstand
voor de oliegebruiksduur minder is dan 1.000 km of het
resterende aantal dagen minder is dan 15 (al naargelang wat
zich het eerst voordoet).
Reset Stelt de resterende oliegebruiksduur terug naar 100 %.
Na het verversen van de motorolie moet het systeem steeds
worden teruggesteld.


Page 477 of 663

6–13
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen betreffende
onderhoudswerkzaamheden
R o u t i n e - o n d e r h o u d
Het wordt ten zeerste aangeraden de volgende punten dagelijks of tenminste wekelijks te
controleren.
 


 Motoroliepeil (pagina 6-21 )



 Motorkoelvloeistofniveau (pagina 6-21 )



 Niveau van remvloeistof en koppelingsvloeistof (pagina 6-23 )



 Niveau van sproeiervloeistof (pagina 6-24 )



 Onderhoud van de accu (pagina 6-32 )



 Bandenspanning (pagina 6-36 )
Verkeerd of onvoldoende onderhoud kan tot problemen leiden. In dit hoofdstuk worden
enkel instructies gegeven voor werkzaamheden die gemakkelijk uit te voeren zijn.
Zoals reeds werd aangegeven in de Inleiding (pagina 6-2 ), kunnen bepaalde procedures
uitsluitend door een erkende onderhoudsmonteur die beschikt over speciaal gereedschap
uitgevoerd worden.
Het uitvoeren van doe-het-zelf onderhoud tijdens de garantieperiode, kan eventuele
aanspraak op de garantie ongeldig maken. Lees de bijgeleverde Mazda-garantiebepalingen
voor nadere bijzonderheden en raadgevingen. Indien u niet zeker bent van een bepaalde
handelwijze ten aanzien van onderhoud, dient u dit door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur te laten uitvoeren.
Voor het opruimen van oude motorolie en chemische vloeistoffen zijn er strenge
milieuwetten opgesteld. Houd hiermee rekening en ruim deze stoffen op correcte wijze op
door deze in te leveren bij een erkend inzamelpunt voor chemisch afval.
Een of¿ ciële Mazda reparateur beschikt over alle mogelijkheden om de olie en overige
vloeistoffen in uw auto op de juiste manier te verversen en af te voeren.


Page 478 of 663

6–14
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
Voer geen onderhoudswerkzaamheden uit als u niet voldoende kennis en ervaring heeft
of niet over het juiste gereedschap of de juiste uitrusting beschikt welke voor de uitvoer
van het werk noodzakelijk is. Laat onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door een
deskundige monteur:
Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan een auto kan gevaar opleveren. Bij
het uitvoeren van bepaalde onderhoudsprocedures bestaat de kans dat u ernstig letsel
oploopt.
Indien het bij het werken onder de motorkap vereist is dat de motor draait, zorg er
dan voor dat u alle sieraden (vooral ringen, armbanden, horloges en halskettingen),
stropdassen, sjaals en soortgelijke loszittende kleding verwijdert alvorens in de
nabijheid van de motor of de koelventilator te komen, aangezien deze plotseling zou
kunnen gaan draaien:
Het uitvoeren van werkzaamheden onder de motorkap terwijl de motor draait kan
gevaar opleveren. Dit wordt nog gevaarlijker wanneer u daarbij sieraden of loszittende
kleding draagt.
Deze kunnen verstrikt raken in de draaiende onderdelen en letsel veroorzaken.
Stop op een veilige plaats, zet vervolgens het contact uit en let er op dat de
ventilator niet draait alvorens te proberen in de buurt van de koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de koelventilator wanneer deze draait is gevaarlijk. Als de
motor is stopgezet en de temperatuur in de motorruimte hoog is, kan de ventilator
gedurende onbepaalde tijd blijven draaien. U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Laat geen voorwerpen achter in de motorruimte:
Nadat u gereed bent met het uitvoeren van inspectie of onderhoud in de motorruimte,
geen voorwerpen zoals gereedschappen of lappen in de motorruimte laten liggen.
Gereedschappen of overige voorwerpen die in de motorruimte blijven liggen kunnen
motorschade of brand veroorzaken, wat tot een onvoorzien ongeval kan leiden.


Page 479 of 663

6–15
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Motorkap
WAARSCHUWING
Controleer altijd of de motorkap
gesloten en stevig vergrendeld is:
Een motorkap die niet gesloten is en
niet stevig is vergrendeld is gevaarlijk
aangezien deze tijdens het rijden open
kan vliegen en het uitzicht van de
bestuurder kan belemmeren, hetgeen
een ernstig ongeluk kan veroorzaken.
Openen van de motorkap
WAARSCHUWING
(Met actieve motorkap)
Niet aan de motorkapontgrendelhendel
trekken nadat de actieve motorkap
geactiveerd is:
Trekken aan de ontgrendelhendel
tijdens het in werking treden van
de actieve motorkap is gevaarlijk,
aangezien de motorkap dan verder
omhoog gaat waardoor het uitzicht
wordt belemmerd. Ook kan de
motorkap niet met de hand omlaag
gebracht worden, dus probeer de
motorkap niet met kracht terug naar
beneden te duwen. Anders kan de
motorkap vervormd raken of letsel
veroorzaakt worden. Neem altijd
contact op met een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur als de actieve
motorkap geactiveerd is. 1. Trek wanneer de auto geparkeerd is
de ontgrendelknop omhoog om de
motorkap te ontgrendelen.
Ontgrendelhendel
2. Steek uw hand in de motorkapopening,
schuif de slothefboom naar rechts en til
de motorkap omhoog.
Hendel


Page 480 of 663

6–16
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
3. Neem de steunstang vast bij het
gedeelte met de stootrubber en zet deze
in de steunstangopening vast welke
wordt aangegeven door de pijl om de
motorkap open te houden.
Stootkussen
Steunstang
Klem
Sluiten van de motorkap
1. Controleer de ruimte onder de
motorkap om te zien of alle vuldoppen
op hun plaats aangebracht zijn
en of alle losse voorwerpen (bijv.
gereedschap, oliecontainers, enz.)
verwijderd zijn.
2. Til de motorkap omhoog, neem de
steunstang vast bij het gedeelte met de
stootrubber en zet de steunstang in de
klem vast. Controleer of de steunstang
stevig in de klem vastzit alvorens de
motorkap te sluiten.
Klem Stootkussen
3. Laat de motorkap langzaam zakken
tot een hoogte van ongeveer 20 cm
boven zijn gesloten positie en laat deze
vervolgens dichtvallen.
OPGELET
Bij het sluiten van de motorkap, er
geen kracht op uitoefenen, bijvoorbeeld
door uw gewicht er op te laten rusten.
Anders bestaat de kans dat de motorkap
vervormd wordt.


Page:   < prev 1-10 ... 431-440 441-450 451-460 461-470 471-480 481-490 491-500 501-510 511-520 ... 670 next >