MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 481 of 663

6–17
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Overzicht van de motorruimte
Reservoir van
voorruitensproeiervloeistofRem/koppelingsvloeistofreservoir
Motoroliepeilstok
Accu
ZekeringenblokDop van koelsysteem
Motorkoelvloeistofreservoir Motorolievuldop


Page 482 of 663

6–18
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Motorolie
OPMERKING
Het verversen van de motorolie dient door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur te worden gedaan.
Aanbevolen olie
Voor het behouden van de onderhoudsinterval (pagina 6-3 ) en ter bescherming van de
motor tegen beschadiging door slechte smering, is het van vitaal belang gebruik te maken
van motorolie met de juiste speci¿ catie. Gebruik geen olie die niet voldoet aan de hieronder
vermelde speci¿ caties of vereisten. Gebruik van ongeschikte olie kan motorschade
veroorzaken welke niet door de Mazda garantie wordt gedekt.
Temperatuurbereik voor SAE-viscositeitgetallen
Originele Mazda Olie Ultra 5W-30
API SL/SM/SN of ACEA A3/A5 Originele Mazda Olie Supra 0W-20
Alternatieve oliekwaliteitAanbevolen olies
–30 –20 –10 0
1020 30
40
–200
2040
60
80100
–40
–40
Soort
5W-30 0W-20
Europa
Soort
API SG/SH/SJ/SL/SM/SN of
ILSAC GF-II/GF-III/GF-IV/GF-V Temperatuurbereik voor SAE-viscositeitgetallen
–30
–20 –10 0
10 20 30
40
–20 0
20 40
60
80 100
–40
–40
Behalve Europa


Page 483 of 663

6–19
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
De viscositeit van de motorolie, of dikte, is van invloed op het brandstofverbruik en op de
werking van de motor (starten en oliecirculatie) bij lage buitentemperaturen.
Motoroliesoorten met een lage viscositeit verlagen het brandstofverbruik en verbeteren de
prestaties bij lage buitentemperaturen.
Neem bij het kiezen van olie het bereik van de buitentemperaturen in acht waarbij u uw auto
tot aan de volgende olieverversingsbeurt gaat gebruiken.
Kies vervolgens aan de hand van de tabel de aanbevolen olieviscositeit.
OPGELET
Het gebruik van oliesoorten met een andere viscositeit dan welke is aanbevolen voor de
betreffende buitentemperatuur, kan beschadiging van de motor tot gevolg hebben.
OPMERKING
Het is bij alle motoren normaal dat onder normale rijomstandigheden olie wordt verbruikt.
Het is mogelijk dat het motorolieverbruik oploopt tot 0,8 liter/1.000 km. Dit kan het
gevolg zijn van verdamping, interne ventilatie of verbranding van de smerende olie in
de werkende motor. Het is mogelijk dat het olieverbruik hoger is wanneer de motor nog
nieuw is als gevolg van het inrijdingsproces. Het olieverbruik is ook afhankelijk van het
motortoerental en de motorbelasting. Onder extreme rijomstandigheden is het mogelijk
dat het olieverbruik hoger is.


Page 484 of 663

6–20
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Terugstellen van de motorstuureenheid
OPMERKING
Deze procedure is bedoeld voor voertuigen waarbij de À exibele instelling voor het tijdstip
van het verversen van de motorolie is geselecteerd.
Laat na het verversen van de motorolie een reparateur zoals bijvoorbeeld een of¿ ciële
Mazda reparateur het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de
geregistreerde waarde uitvoeren. Als de waarde die door de computer is geregistreerd niet
wordt geïnitialiseerd, bestaat de kans dat het moersleutelindicatielampje niet uitgaat of
eerder dan normaal gaat branden.
OPMERKING
Het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de geregistreerde waarde
kan als volgt worden uitgevoerd:
1. Zet het contact op OFF.
2. Zet het contact op ON terwijl u de keuzeschakelaar ingedrukt houdt en blijf de
keuzeschakelaar gedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt houden totdat het
hoofdwaarschuwingslampje
gaat knipperen.
Keuzeschakelaar
3. Nadat het hoofdwaarschuwingslampje enkele seconden heeft geknipperd, is de
initialisatie voltooid


Page 485 of 663

6–21
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Controle van het motoroliepeil
1. Controleer of de auto op een vlakke
ondergrond staat.
2. Laat de motor warmdraaien totdat deze
de normale bedrijfstemperatuur bereikt
heeft.
3. Zet de motor stop en wacht tenminste
5 minuten om de olie naar het carter te
laten terugvloeien.
4. Trek de peilstok naar buiten, veeg deze
schoon en steek deze weer volledig in.
MIN MAX
In orde
5. Trek de peilstok weer naar buiten en
controleer het oliepeil.
Het oliepeil is normaal als dit tussen de
MIN en MAX markeringen staat.
Indien het peil in de nabijheid van of
onder MIN is, voldoende olie bijvullen
om het peil op MAX te brengen.
OPGELET
Vul niet teveel motorolie bij. Dit kan
beschadiging van de motor veroorzaken.
6. Let er op of de O-ring op de peilstok
goed op zijn plaats zit alvorens de
peilstok opnieuw in te steken.
7. Steek de peilstok volledig in.
Motorkoelvloeistof
Controleren van het
motorkoelvloeistofniveau
WAARSCHUWING
Geen lucifers of open vuur in de
motorruimte gebruiken. VUL GEEN
MOTORKOELVLOEISTOF BIJ
WANNEER DE MOTOR HEET IS:
Een hete motor is gevaarlijk. Als
de motor gedraaid heeft, kunnen
delen van de motorruimte bijzonder
heet worden. U kunt daardoor
brandwonden oplopen. Inspecteer
voorzichtig de motorkoelvloeistof in
het koelvloeistofreservoir, het reservoir
echter niet openen.
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.


Page 486 of 663

6–22
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Het verversen van de koelvloeistof dient
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
te worden gedaan.
Controleer de anti-vries bescherming en
het koelvloeistofniveau in het reservoir
tenminste éénmaal per jaar—aan het begin
van het winterseizoen—en alvorens naar
streken te reizen waar de temperaturen tot
onder het vriespunt kunnen dalen.
Controleer de toestand en aansluitingen
van alle slangen van het koelsysteem en
alle verwarmingsslangen.
Vernieuw eventuele uitgezette of
verouderde slangen. De radiateur dient volledig met
koelvloeistof gevuld te zijn en het
koelvloeistofniveau dient zich tussen
de FULL en LOW streepjes op het
koelvloeistofreservoir te bevinden
wanneer de motor koud is.
Koelvloeistofreservoir
Koelventilator
Dop van koelsysteem
Indien het peil zich in de nabijheid van of
bij LOW bevindt, voldoende koelvloeistof
in het reservoir bijvullen voor beveiliging
tegen bevriezing en corrosie en het peil tot
bij FULL brengen.
Na het bijvullen van koelvloeistof de dop
van de koelvloeistofreservoirtank stevig
vastdraaien.
OPGELET
  Radiateurkoelvloeistof tast de laklaag
aan.
 Spoel dit bij morsen onmiddellijk af.
 
 Gebruik enkel zacht
(gedemineraliseerd) water in het
koelvloeistofmengsel. Water dat
mineralen bevat doet afbreuk
aan de effectieve werking van de
koelvloeistof.
  Niet enkel water toevoegen.
Steeds bijvullen met een juist
koelvloeistofmengsel.


Page 487 of 663

6–23
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPGELET
  De motor heeft aluminium
onderdelen en dient beschermd te
worden door een koelvloeistof op
ethyleen-glycol basis om corrosie en
bevriezing te voorkomen.
  GEBRUIK GEEN
koelvloeistofsoorten welke alcohol,
methanol, boraat of silicaat bevatten.
 Deze koelvloeistofsoorten kunnen
het koelsysteem beschadigen.
  MENG GEEN alcohol of methanol
met de koelvloeistof. Dit kan het
koelsysteem beschadigen.
  Gebruik geen oplossing die meer dan
60% antivries bevat.
 Dit vermindert de effectieve werking.
 
 Als de aanduiding “FL22” op of in de
buurt van de koelsysteemdop wordt
aangegeven, wordt bij vervanging
van de motorkoelvloeistof gebruik
van FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22
kan ernstige schade aan de motor en
het koelsysteem toebrengen.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
als het koelvloeistofreservoir leeg is of
u regelmatig nieuwe koelvloeistof moet
bijvullen.
Rem/koppelingsvloeistof
Controle van het niveau van de
rem/koppelingsvloeistof
WAARSCHUWING
Laat de remmen inspecteren als het
niveau van de rem/koppelingsvloeistof
laag is:
Een laag niveau van de rem/
koppelingsvloeistof is gevaarlijk.
Een laag niveau kan duiden op slijtage
van de remvoeringen of een lekkage
in het remsysteem wat weigeren
van de remmen en een ongeluk kan
veroorzaken.
Het remsysteem en de koppeling
betrekken de vloeistof van hetzelfde
reservoir.
Controleer regelmatig het vloeistofniveau
in het reservoir. Het peil dient tussen
de MAX en MIN streepjes te worden
gehouden.
Het niveau gaat naargelang het aantal
gereden kilometers toeneemt geleidelijk
omlaag. Dit is normaal en houdt
verband met de slijtage van de rem/
koppelingsvoeringen. Laat het rem/
koppelingssysteem door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur controleren, indien het
niveau buitengewoon laag is.


Page 488 of 663

6–24
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Model met links stuur
Model met rechts stuur
Ruitensproeier- en
koplampsproeiervloeistof
Controle van het
sproeiervloeistofniveau
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries
in plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Controleer het vloeistofniveau in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij.
Indien er geen ruitensproeiervloeistof
voorhanden is, kan er gewoon water
worden gebruikt.
Gebruik echter in een koud klimaat een
sproeiervloeistofoplossing om bevriezing
te voorkomen.


Page 489 of 663

6–25
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Smering van de carrosserie
Alle bewegende punten van de
carrosserie zoals de portier-, motorkap-en
kofferdekselscharnieren en sloten moeten
gesmeerd worden telkens wanneer de
motorolie wordt ververst. Gebruik bij koud
weer een niet-bevriezend smeermiddel op
de sloten.
Let er bij het openen van de primaire
vergrendeling van de motorkap op,
dat de secundaire vergrendeling (de
“veiligheidshaak”) de motorkap belet om
vanzelf te openen.
Ruitenwisserbladen
OPGELET
  Het is gebleken dat een “hot wax”
behandeling, zoals in automatische
auto-was installaties een nadelige
invloed op de reinigende werking
van de ruitenwissers heeft.
  Gebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische
middelen in de nabijheid van
of op de ruitenwisserbladen om
beschadiging er van te voorkomen.
  Wanneer de ruitenwisserhendel in
de stand AUTO staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt.
 


 Als de voorruit boven de
regensensor met een doek wordt
afgeveegd.
 


 Als met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
 


 Als vanuit het interieur van de auto
met een hand of ander voorwerp
tegen de regensensor wordt
gestoten.
  Let er op dat uw handen of vingers
niet beklemd raken, aangezien
dit letsel kan veroorzaken of de
ruitenwissers kan beschadigen. Zorg
er bij het wassen of uitvoeren van
onderhoud aan uw auto voor dat de
ruitenwisserhendel in de stand OFF
staat.


Page 490 of 663

6–26
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Verontreiniging van de voorruit of
de ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effectief functioneren
van de ruitenwisserbladen verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, boomhars en de “hot wax”
behandeling welke door sommige auto-
was installaties gebruikt wordt.
Indien de wisserbladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de voorruit
als de wisserbladen met een goed
schoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel ze grondig met
schoon water af. Herhaal deze procedure,
indien nodig.
Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
Wanneer de ruitenwissers niet meer
goed wissen, zijn de ruitenwisserbladen
waarschijnlijk versleten of ingescheurd.
Vervang ze in dat geval.
OPGELET
Probeer de ruitenwisserarm niet met
de hand te bewegen om beschadiging
van de ruitenwisserarmen of overige
onderdelen te voorkomen.
OPMERKING
Wanneer u beide voorruitenwisserarmen
omhoog zet, de wisserarm aan de
bestuurderszijde het eerst omhoog
zetten. Wanneer u de wisserarmen
terug omlaag zet, de wisserarm aan de
passagierszijde het eerst omlaag zetten
door deze met uw hand te ondersteunen.
Wanneer u de wisserarmen met kracht
terug laat vallen, kan de wisserarm
en het wisserblad beschadigd raken
en kunnen er krassen of barsten op de
voorruit ontstaan.
(Type A)
1. Zet de ruitenwisserarm omhoog.
2. Open de klem en schuif het wisserblad
in de richting van de pijl.


Page:   < prev 1-10 ... 441-450 451-460 461-470 471-480 481-490 491-500 501-510 511-520 521-530 ... 670 next >