MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 663

2–61
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Actieve motorkap
WAARSCHUWING
Neem altijd contact op met een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur als de actieve motorkap geactiveerd is.
Als aan de motorkapontgrendelhendel wordt getrokken nadat de actieve motorkap
geactiveerd is, gaat de motorkap nog verder omhoog. Als met de motorkap omhoog
met de auto wordt gereden, wordt het uitzicht belemmerd en kan dit een ongeluk
veroorzaken. Probeer ook de motorkap niet omlaag de duwen. Anders kan dit
vervorming van de motorkap of letsel veroorzaken, aangezien de geactiveerde motorkap
niet met de hand omlaag gezet kan worden. Alvorens met de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur te rijden nadat de actieve
motorkap geactiveerd is, er voor zorgen dat de opgetilde motorkap het uitzicht niet
belemmert en langzaam met de auto rijden.
OPGELET
Direct nadat de actieve motorkap geactiveerd is, de actuator niet aanraken. Anders kan dit
brandwonden veroorzaken, aangezien de actuator direct na de activering heet is.


Page 82 of 663

2–62
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Actieve motorkap
Werking en behandeling
 




 Controleer altijd alvorens te gaan rijden dat de motorkap volledig gesloten is. Anders
bestaat de kans dat het systeem niet normaal functioneert.
 


 Het is mogelijk dat het systeem gedurende ongeveer 8 seconden nadat het contact op ON
is gezet niet functioneert.
 


 Gebruik banden van dezelfde voorgeschreven maat op alle vier wielen. Als banden
van verschillende maat worden gebruikt, bestaat de kans dat het systeem niet normaal
functioneert.
 


 Als het gedeelte rondom de voorbumper door iets wordt geraakt, bestaat de kans dat de
sensor beschadigd wordt, ook als de actieve motorkap niet geactiveerd wordt. Raadpleeg
altijd een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur om de auto
te laten inspecteren.
 


 Geen onderdelen of bedrading van de actieve motorkap verwijderen of repareren.
Ook de elektrische circuits van het systeem niet testen met gebruik van een elektrisch
testapparaat. Anders bestaat de kans dat de actieve motorkap per ongeluk in werking
treedt of niet normaal functioneert. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur wanneer reparatie of vervanging van onderdelen noodzakelijk
is.
 


 Vervang de voorbumper, motorkap, vering, aerodynamische onderdelen of velgen niet
door niet-originele Mazda onderdelen. Anders bestaat de kans dat het systeem niet
normaal functioneert.
 


 Monteer geen niet-originele Mazda accessoires aan de voorbumper. Monteer ook geen
voorwerpen op de motorkap. Anders bestaat de kans dat het systeem niet normaal
functioneert.
 


 De motorkap niet te hard dichtslaan en geen druk uitoefenen op de actuator. Anders
bestaat de kans dat de actuator beschadigd wordt waardoor het systeem niet meer normaal
kan functioneren.
 


 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als de hoogte van de auto of de
dempingskracht van de vering wordt gewijzigd, bestaat de kans dat het systeem niet
normaal functioneert.
 


 Raadpleeg bij het monteren van onderdelen een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur. Als onderdelen verkeerd gemonteerd worden, bestaat de kans
dat de actieve motorkap niet normaal geactiveerd wordt omdat deze dan geen impact kan
bespeuren.
 


 Raadpleeg voor het opruimen van de auto een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur. Als de auto niet deskundig behandeld wordt, kan dit letsel
veroorzaken.
 


 Als de actieve motorkap eenmaal geactiveerd is, kan deze niet opnieuw gebruikt worden.
Laat het systeem door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur vervangen.


Page 83 of 663

2–63
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Actieve motorkap
Werking van de actieve motorkap
Als de actieve motorkap geactiveerd wordt, niet geactiveerd wordt
Als de actieve motorkap geactiveerd wordt
De actieve motorkap wordt onder de volgende omstandigheden geactiveerd:
 


 Als de voorzijde van de auto in botsing komt met een voetganger of ander obstakel en de
rijsnelheid voldoende is om het systeem te activeren, wordt het systeem geactiveerd als
bij de botsing een bepaalde impact wordt uitgeoefend, ook als er op de voorbumper geen
sporen te zien zijn. Ook bestaat de kans dat het systeem door een licht voorwerp, een klein
dier of ander klein voorwerp geactiveerd wordt, afhankelijk van het niveau van de impact.
 


 De kans bestaat dat het systeem ook geactiveerd wordt als het onderste gedeelte van de
auto of de voorbumper in een van onderstaande situaties een impact ontvangt:
 

 
 Bij het rijden tegen een stoeprand.


 
 Wanneer de auto in een diepe greppel of gat terechtkomt.


 
 Wanneer de auto stuitert en de grond raakt.


 
 Wanneer de voorzijde, onderzijde van de auto in aanraking komt met de helling van een
parkeergarage, het oppervlak van een golvend wegdek of een uitstekend of gevallen
voorwerp op de weg.
Situaties waarbij de actieve motorkap mogelijk niet geactiveerd wordt
De kans bestaat dat in de volgende situaties de actieve motorkap niet geactiveerd wordt
omdat een impact moeilijk te bespeuren is.
 


 Wanneer een voetganger onder een hoek wordt geraakt of door de zijkanten links en
rechts van de voorbumper.
 


 Wanneer de auto een voetganger raakt die een tas of iets dergelijks met zich meedraagt die
de impact kan opvangen.
Situaties waarbij het systeem niet geactiveerd wordt
De actieve motorkap wordt onder de volgende omstandigheden niet geactiveerd:
 


 De voorbumper wordt geraakt bij het rijden met een snelheid die niet voldoende is om het
systeem te activeren.
 


 De auto wordt vanaf de zijkant of achterzijde geraakt.



 De auto kantelt of slaat over de kop (de kans bestaat dat de actieve motorkap in werking
treedt afhankelijk van de aard van het ongeluk).


Page 84 of 663

NOTITIES
2–64


Page 85 of 663

3–1*Bepaalde modellen.3–1
3Alvorens te gaan rijden
Gebruik van diverse voorzieningen, zoals sleutels, portieren, spiegels en
ruiten.
Sleutels ................................................. 3-2
Sleutels ........................................... 3-2
Afstandbediende
portiervergrendeling ....................... 3-4
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling ......................... 3-10
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling
* .................... 3-10
Werkingsbereik ............................ 3-11
Portieren en sloten ............................ 3-12
Portiersloten ................................. 3-12
Kofferdeksel ................................. 3-25
Brandstof en emissie ......................... 3-28
Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van
brandstof en
motoruitlaatgassen ....................... 3-28
Afsluitklep van brandstoftankdop en
brandstoftankdop .......................... 3-32
Stuurwiel ............................................ 3-34
Stuurwiel ...................................... 3-34
Spiegels ............................................... 3-35
Spiegels ........................................ 3-35
Ruiten ................................................. 3-39
Elektrische ruitbediening ............. 3-39
Vouwdak (Canvasdak) ...................... 3-43
Vouwdak (Canvasdak) ................. 3-43 Vouwdak (Inklapbare fastback) ...... 3-50
Vouwdak (Inklapbare fastback) ... 3-50
Beveiligingssysteem ........................... 3-59
Aanbrengen van wijzigingen en
aanvullende apparatuur ................ 3-59
Start-blokkeersysteem .................. 3-59
Anti-diefstal
beveiligingssysteem * .................... 3-61
Rijtips ................................................. 3-67
Inrijden ......................................... 3-67
Brandstofbesparing en
milieubescherming ....................... 3-67
Moeilijke rijomstandigheden ....... 3-68
Vloermat ...................................... 3-69
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................... 3-70
Rijden in de winter ....................... 3-71
Doorwaden van water .................. 3-74
Slepen ................................................. 3-75
Trekken van caravans en
aanhangers .................................... 3-75


Page 86 of 663

3–2
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
S l e u t e l s
WAARSCHUWING
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden
en bewaar ze op een plaats waar uw
kinderen ze niet kunnen vinden en er
niet mee kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in
het contact steekt. Dit kan tot gevolg
hebben dat iemand ernstig letsel
wordt toegebracht of zelfs tot een
ongeluk met dodelijke aÀ oop leiden.
Kinderen vinden deze sleutels mogelijk
interessant speelgoed en zouden de
elektrische ruitbediening of andere
functies in werking kunnen stellen
of zelfs de auto in beweging kunnen
zetten.
OPGELET
  Aangezien de sleutel (zender)
gebruik maakt van radiogolven
van lage intensiteit, bestaat de
kans dat deze onder de volgende
omstandigheden niet correct
functioneert:
 


 De sleutel wordt
meegedragen samen met
communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
 


 De sleutel komt in contact met of
wordt afgedekt door een metalen
voorwerp.
 


 De sleutel bevindt zich in de buurt
van elektronische apparatuur zoals
personal computers.
 


 Er is niet-originele Mazda
apparatuur in de auto geïnstalleerd.
 


 Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt
van de auto.
 
 Het is mogelijk dat de sleutel
(zender) buitengewoon veel
batterijvermogen verbruikt als deze
radiogolven van hoge intensiteit
ontvangt. Plaats de sleutel niet in de
buurt van elektronische apparatuur
zoals televisies of personal
computers.


Page 87 of 663

3–3
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPGELET
  Volg onderstaande instructies om
beschadiging van de sleutel (zender)
te voorkomen:
 


 Laat de sleutel niet vallen.



 Laat de sleutel niet nat worden.



 De sleutel niet demonteren.



 Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
 


 Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
 


 Geen zware voorwerpen op de
sleutel plaatsen.
 


 De sleutel niet in een ultrasonisch
reinigingsapparaat plaatsen.
 


 Geen magnetische voorwerpen in
de buurt van de sleutel brengen.
Het codenummer van de sleutels is
ingeponst op het plaatje dat aan de
sleutelset bevestigd is; maak dit plaatje los
en bewaar dit op een veilige plaats (niet
in de auto) voor het geval u een nieuwe
sleutel moet bestellen (hulpsleutel).
Noteer ook het codenummer en bewaar
dit op een aparte veilige en handige plaats,
echter niet in de auto.
Indien u uw sleutel (hulpsleutel) heeft
verloren, uw codenummer opzoeken en
een of¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.
OPMERKING
De bestuurder dient de sleutel bij zich
te dragen om er voor te zorgen dat het
systeem correct werkt.
Hulpsleutel Zender
Plaatje met
sleutelcodenummer
Voor gebruik van de hulpsleutel, de
hulpsleutel uit de zender trekken terwijl u
op de knop drukt.
Knop


Page 88 of 663

3–4
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Afstandbediende
portiervergrendeling
Dit systeem maakt gebruik van de
sleuteltoetsen om op afstand de portieren,
het kofferdeksel en de afsluitklep van de
brandstofvuldop te vergrendelen en te
ontgrendelen en opent het kofferdeksel.
Het systeem kan de motor starten zonder
dat u de sleutel uit uw portemonnee of zak
hoeft te nemen.
Bediening van het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ook mogelijk bij
modellen die voorzien zijn van een anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.
Controleer bij auto's met een A type
instrumentengroep het getoonde bericht
voor meer informatie en laat de auto indien
nodig door een deskundige reparateur
inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indicatie.
 


 KEY waarschuwingslampje (Rood)
 Zie Waarschuwings/indicatielampjes op
pagina 4-46 .
 


 Waarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP)
  Zie Waarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) op pagina
7-56 .
 


 Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
  Zie Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon op pagina
7-56 .
In geval u problemen heeft met de
functies van de sleutel, raadpleegt u een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur. Als uw sleutel verloren is geraakt of
gestolen is, zo spoedig mogelijk contact
opnemen met een of¿ ciële Mazda
reparateur voor een nieuwe sleutel en de
verloren of gestolen sleutel onbruikbaar
laten maken.
OPGELET
Veranderingen of modi¿ caties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
OPMERKING
  De werking van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
kan als gevolg van plaatselijke
omstandigheden variëren.
  Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem is
volledig operationeel (portier/
kofferdeksel/afsluitklep van de
brandstofvuldop vergrendelen/
ontgrendelen) wanneer het contact
uit gezet is. Het systeem functioneert
niet als het contact in een andere
stand dan uit wordt gezet.
  Indien de sleutel niet functioneert
wanneer u een toets indrukt of de
gebruiksafstand te klein wordt, is
de batterij mogelijk bijna uitgeput.
Zie voor het plaatsen van een
nieuwe batterij Vernieuwen van de
sleutelbatterij (pagina 6-33 ).


Page 89 of 663

3–5
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  De levensduur van de batterij
is ongeveer 1 jaar. Vervang de
batterij door een nieuwe als het
KEY indicatielampje (groen)
in de instrumentengroep gaat
knipperen (bij voertuigen met
type A instrumentengroep (pagina
4-46 ), worden berichten getoond
in de instrumentengroep). Het
wordt aanbevolen de batterij
ongeveer eenmaal per jaar te
vernieuwen, omdat de kans bestaat
dat het KEY waarschuwingslampje/
indicatielampje niet gaat branden of
knipperen, afhankelijk van hoe snel
de batterij uitgeput is geraakt.
  Extra sleutels zijn verkrijgbaar bij
een of¿ ciële Mazda reparateur.
Per auto kunnen in totaal 6
sleutels met de afstandbediende
portiervergrendelingsfuncties
gebruikt worden. Breng wanneer u
extra sleutels nodig heeft alle sleutels
naar een of¿ ciële Mazda reparateur.
Zender
Bedieningstoetsen Werkingsindicatielampje
OPMERKING
 (Europees model) De koplampen worden in-/
uitgeschakeld door bediening van
de zender. Zie Vertrekverlichting op
pagina 4-76.
 (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
op pagina 3-61 .


Page 90 of 663

3–6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Europese modellen))
 De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een zoemtoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren, het kofferdeksel en de
afsluitklep van de brandstofvuldop
met behulp van de sleutel
vergrendeld/ontgrendeld worden.
(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Behalve Europese modellen))
 Er klinkt een zoemtoon voor
bevestiging wanneer de portieren,
het kofferdeksel en de afsluitklep
van de brandstofvuldop vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de sleutel. Indien gewenst, kan de
zoemtoon worden uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10 .
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en
sluit beide portieren en het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Beide portieren, het kofferdeksel
en de afsluitklep van de
brandstofvuldop worden
vergrendeld en de zoemtoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets
op de sleutel wordt ingedrukt
en de pieptoon klinkt met het
ingestelde volume. (Als pieptoon-
uit de actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van het kofferdeksel.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt
gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindicatielampje knipperen.


Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 670 next >