OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 91 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen89Uitschakelen
De wielen worden niet bekrachtigd.
De hoogspanningsaccuschaal wordt
grijs weergegeven.Aan/uit
De pijl wijst van de hoogspannings‐
accu naar het wiel.Regenereren
Tijdens regeneratief remmen of uitrol‐ len gaat er energie van de wielen
terug naar de hoogspanningsaccu.Voeding hoogspanningsaccu
De hoogspanningsaccu is actief; de
wielen worden bekrachtigd of
wanneer de auto stilstaat worden de
wielen niet bekrachtigd.
Opladen
Oplaadmodus selecteren 3 206.
Tijdsgestuurde oplading
Tijdsgestuurde oplading 3 206.
Page 92 of 285
90Instrumenten en bedieningsorganenVerbruiksinformatie
U kunt Energiegegevens , Invloed op
actieradius sinds vorige volledige
oplaadcyclus en Efficiëntiegeschie‐
denis bekijken door op Energie te
tikken en dan op Informatie. Tik op
< of > om naar het volgende scherm
te gaan.
Energiegegevens
Op het Energiegegevens scherm
staat hoe de energie wordt gebruikt
sinds de laatste keer dat de hoog‐
spanningsaccu volledig werd opgela‐
den. Dit omvat Rijden en
accessoires , Klimaatinstellingen en
Accuconditionering . Het cirkeldia‐
gram geeft deze percentages aan.
Ook Verbruikte energie en Afgelegde
afstand worden op dit scherm
getoond.
Invloed op actieradius sinds vorige
volledige oplaadcyclus
Dit scherm geeft een schatting van de
factoren die van invloed zijn op het
energieverbruik sinds de laatste keer
dat de hoogspanningsaccu volledig
werd opgeladen. Er is een positieve
waarde vereist om de elektriciteits‐
classificatie van de auto halen.
● Rijtechniek omvat rijsnelheid,
accelereren en remmen.
● Terrein omvat wegdekomstan‐
digheden, zoals heuvels, regen
en sneeuw, en kunnen worden
beïnvloed door de wind en de
bandenspanning.
● Klimaatinstellingen geeft ook aan
hoe de verwarming en de aircon‐ ditioning worden gebruikt. Het
gebruik van instellingen die
alleen gebruikmaken van de
ventilator helpen de verliezen
door de klimaatregeling te beper‐
ken.
● Buitentemperatuur geeft ook het
effect aan die hete of koude lucht heeft op de aerodynamica van de auto.
De afzonderlijke factoren die van
invloed zijn op de actieradius van de
auto geven inzicht in de wijze waarop
het elektriciteitsverbruik per dag
verschilt, zelfs wanneer dezelfde
route wordt afgelegd.
Alle waarden worden na het volledig
opladen van de accu gereset en zijn
mogelijk pas stabiel nadat er 16 km
zijn gereden.
Page 93 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen91Efficiëntiegeschiedenis
De Efficiëntiegeschiedenis grafiek
geeft het gemiddelde energieverbruik gedurende de laatste 50 km aan.
De huidige balk geeft het gemiddelde verbruik voor de huidige 5 km aan.
Tik op Resetten om de geschiedenis
te wissen.
Oplaadopties
U kunt Oplaadopties bekijken en
veranderen door op Energie te tikken
en dan op Oplaadopties . Blader met
de pijlen door de lijst.
De volgende lijst met menuopties is mogelijk beschikbaar:
● Laadlimiet : Deze functie biedt de
mogelijkheid om een oplaadli‐
miet te selecteren die past bij de
capaciteit van het oplaadpunt.
● Weergegeven oplaadtijden :
Deze functie bepaalt hoe de
oplaadtijden worden weergege‐
ven op het statusscherm voor de
oplaadmodus.
● Laden op basis van locatie : Met
deze functie kunnen de laadin‐
stellingen worden herinnerd bij
de opgeslagen gps-coördinaten
voor de Thuis locatie.
Locatie-gebaseerd laden in
Tijdsgestuurde oplading 3 206.
● Opladen tot vertrektijd : Deze
functie laadt de auto tijdens de
nachtstroomtijden zo ver op dat
de accu op de vertrektijd volledig opgeladen is.
● Laden op basis van stroomtarief :
De auto schat de begintijd voor het opladen op basis van hetstroomtariefschema, het voor‐
keursstroomtarieven de gepro‐
grammeerde vertrektijd voor de
actuele dag van de week.
● Pop-up energie-overzicht : Stel
de pop-up-functie van de ener‐ giesamenvatting in op Aan of Uit.
● Feedback laadstatus : Stel de
feedback-functie van de laadsta‐
tus in op Claxonsignalen of Uit.
● Waarschuwing bij verlies
laadstroom : Met deze functie
klinkt er een waarschuwingssig‐
naal wanneer de auto wordt
opgeladen en vermogen verliest
bij de wandcontactdoos. Stel de
Page 94 of 285
92Instrumenten en bedieningsorganenwaarschuwingsfunctie voor
vermogensverlies in op Aan of
Uit .
● Radio uit bij : Op deze manier kan
er op energie van de hoogspan‐
ningsaccu worden bespaard.
Stel de waarde in voor de herin‐
nering die moet worden weerge‐
geven. U kunt het oplaadniveau
voor de hoogspanningsaccu voor
Radio uit bij instellen door op
Energie te tikken, dan op
Oplaadopties en dan op Radio uit
bij . Selecteer Uit, 2% , 4% , 6% ,
8% , 10% .Lage energiemodus
Op deze manier kan er op energie
van de hoogspanningsaccu worden
bespaard.
1. Houd m van het infotainmentsys‐
teem ingedrukt.
2. Tik Ja op het Info-Display aan. Het
scherm wordt uitgeschakeld.
3. Druk opnieuw op m om het display
in te schakelen.Boordinformatie
Meldingen worden weergegeven op
het Driver Information Center, in
sommige gevallen samen met een
geluidssignaal.
Druk op 9 op het stuurwiel om een
bericht te bevestigen.
Boord- en onderhoudsinformatie
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Sommige belangrijke gegevens
kunnen tevens op het Info-Display
worden weergegeven. Sommige
berichten verschijnen slechts enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts
één geluidssignaal.
Bij het starten van het
aandrijvingssysteem of tijdens
het rijden
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere akoestische signalen.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer de afstand tot de voor‐ ligger te snel kleiner wordt.
Page 95 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen93●Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als de veiligheidsfunctie van de elektrische achterklep voorwer‐
pen in de bewegingsrichting
detecteert.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
Batterijspanning
Wanneer de spanning van de 12V-
accu laag is, verschijnt er een waar‐
schuwingsbericht op het Driver Infor‐
mation Center.1. Schakel alle elektrische verbrui‐ kers uit die niet nodig zijn voor eenveilige rit, bijvoorbeeld de stoel‐
verwarming, achterruitverwar‐
ming of andere grootverbruikers.
2. Laad de 12V-accu op door een tijdje te rijden of door een oplaad‐
apparaat te gebruiken.
Als de 12V-accu niet kan worden
opgeladen, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief als
de auto is ingeschakeld.
Tik op p en daarna op 1.
Page 96 of 285
94Instrumenten en bedieningsorganenDe volgende instellingen kunnen
worden geselecteerd door het picto‐
gram of de toets op het touchscreen
te selecteren:
● Tijd en datum
● Taal
● Radio-instellingen
● Voertuiginstellingen
● Apparaten
● Toegang op afstand apparaat
● Apple CarPlay
● Android Auto
● KeyPass
● USB automatisch starten
● Wi-Fi
● Displayinstellingen
● Camera achterzijde
● Fabrieksinstellingen herstellen
● Akoestische feedback bij
aanraking
● Tekst scrollen
● Software-informatie
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:Tijd- en datuminstellingen
Klok 3 71.
Taal
Selectie van de gewenste taal.
Systeeminstellingen 3 121.
Radio-instellingen
Volume-instellingen 3 119.
Auto-instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐ sche modus.
Automatische stoelverwarming :
activeert automatisch de stoel- en stuurwielverwarming.
Automatische ontwaseming :
Ondersteunt het ontvochtigen van de voorruit door het automa‐
tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.● Comfort en gebruiksgemak
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Bestuurderspersonalisatie : Acti‐
veert of deactiveert de persoon‐
lijke instellingen.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Aanrijdingpreventie/detectiesys‐
temen
Veiligheidssignaal voetgangers :
Schakelt de waarschuwing voet‐
gangersveiligheid in of uit. Zelfs
als het signaal voor voetgangers‐
veiligheid is uitgeschakeld, wordt het automatisch ingeschakeld
terwijl dit menu niet toegankelijk
is, zoals OnStar-oproep, came‐
raweergave, Apple CarPlay en Android Auto, niet-automatisch
verdwijnende pop-ups, etc.
Forward Collision systeem : De
melding voor de functie kan aan uw persoonlijke wensen worden
Page 97 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen95aangepast. Met deze functie
wordt de frontaanrijdingswaar‐
schuwing en de actieve noodrem in- of uitgeschakeld. De instellingUit schakelt alle functies voor
frontaanrijdingswaarschuwing
en actieve noodrem uit. Met de
instelling Waarschuwing en
remmen zijn frontaanrijdings‐
waarschuwing en actieve nood‐
rem beschikbaar. Met de instel‐
ling Waarschuwing wordt de
actieve noodrem uitgeschakeld.
Selecteer Uit, Waarschuwing of
Waarschuwing en remmen .
Voetgangerdetectie voorzijde :
De melding voor de functie kan
aan uw persoonlijke wensen
worden aangepast. Deze functie
kan helpen bij het voorkomen of
verminderen van het letsel dat
dichtbijzijnde voetgangers oplo‐
pen bij frontale aanrijdingen.
Selecteer Uit, Waarschuwing of
Waarschuwing en remmen .
Waarschuwing verkeer achter :
Activeert of deactiveert de waar‐
schuwing kruisend verkeer
achter.Waarschuwing wisselen van
rijstrook : Schakelt de waarschu‐
wing bij wisselen van rijstrook in
of uit.
● Verlichting
Voertuig-lokaliseerverlichting :
Activeert of deactiveert de instap‐ verlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert en verandert de duur
van de uitstapverlichting.
● Elektrische portiervergrendeling
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
lingsfunctie na inschakelen van
de auto.
Anti-buitensluit functie : Activeert
of deactiveert de portiervergren‐
delingsfunctie wanneer een
portier openstaat.
Vertraagde portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrendel‐
functie. Deze functie vertraagt
het werkelijke vergrendelen van
de portieren tot alle portieren
gesloten zijn. Hij kan alleen heenen weer worden gezet wanneer
Automatische portiervergrende‐
ling is uitgeschakeld.
● Op afstand vergrendelen /
ontgrendelen / starten
Feedback op afstand
ontgrendelen : Activeert of deac‐
tiveert het alarmknipperlichtsig‐
naal bij het ontgrendelen.
Feedback op afstand
vergrendelen : Wijzigt het type
terugmelding bij het vergrende‐
len van de auto.
Op afstand portieren
ontgrendelen : Verandert de
configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Vergr. op afstand ontgrendel
portier. : Activeert of deactiveert
de automatische hervergrende‐
ling na het ontgrendelen zonder
de auto te openen.
Stoelverwarming starten op
afstand : Schakelt de stoelver‐
warmingen automatisch in of uit bij het starten op afstand.
Page 98 of 285
96Instrumenten en bedieningsorganenPassieve portierontgrendeling:
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Vergr. op afstand ontgrendel portier. : Activeert of deactiveert
de passieve vergrendelingsfunc‐
tie. Met deze functie wordt de
auto na enkele seconden auto‐
matisch vergrendeld als alle
portieren zijn gesloten en een
elektronische sleutel uit de auto
is verwijderd.
Stoelverwarming starten op
afstand : Schakelt de stoelver‐
warmingen automatisch in of uit bij het starten op afstand.
Passieve portierontgrendeling :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Passieve portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
passieve vergrendelingsfunctie.
Met deze functie wordt de auto
na enkele seconden automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en een elektronische
sleutel uit de auto is verwijderd.Waarschuwing afstandsbedie‐
ning in voertuig : Activeert of
deactiveert de waarschuwings‐
geluid wanneer de elektronische
sleutel in de auto blijft.
Apparaten
Externe apparaten 3 130.
Externe toegang tot apparaat
Externe functie smartphone 3 28.
Apple CarPlay
Smartphone-applicaties gebruiken
3 137.
Android Auto
Smartphone-applicaties gebruiken 3 137.
KeyPass
Externe functie smartphone 3 28.
USB automatisch starten
Externe apparaten 3 130.
Wi-Fi
Systeeminstellingen 3 121.
Displayinstellingen
Systeeminstellingen 3 121.Camera achterzijde
Symbolen : Schakelt de symbolen in
of uit.
Richtlijnen : Activeert of deactiveert de
geleidelijnen.
Fabrieksinstellingen herstellen
Voertuiginstellingen resetten : stelt
alle functies opnieuw in op de stan‐ daardinstellingen.
Alle privégegevens wissen : Wist alle
persoonsgebonden gegevens uit de auto.
Radio-instellingen herstellen : Zet alle
radio-instellingen terug op de stan‐
daardwaarden.
Systeeminstellingen 3 121.
Akoestische feedback bij aanraking
Gebruik 3 113.
Tekst scrollen
Systeeminstellingen 3 121.
Software-informatie
Systeeminstellingen 3 121.
Page 99 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen97Telematicaservice
OnStar
OnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en servicehulp met een geïn‐
tegreerde Wi-Fi Hotspot. De OnStar-
service is 24 uur per dag, 7 dagen per
week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten
verkrijgbaar. Neem contact op met
uw werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐
gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement,
een werkend elektrisch systeem van de auto, mobiele service en eenGPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
maakt een account aan door op Z te
drukken en met een adviseur te spre‐ ken.Afhankelijk van de uitrusting in de
auto, zijn de volgende services
beschikbaar:
● Noodhulpdiensten en ondersteu‐
ning bij pech onderweg
● Wi-Fi Hotspot
● Smartphone app
● Bediening op afstand, d.w.z. locatie van de auto, inschakeling
van claxon en lichten, aansturing van centrale vergrendeling
● Hulp bij gestolen voertuig
● Voertuigdiagnose
● Bestemming downloaden
Let op
Na tien dagen zonder dat de auto is
gestart, wordt de OnStar-module
van de auto uitgeschakeld. Functies waarvoor een dataverbinding vereist
is, zijn na het inschakelen van de
auto weer beschikbaar.OnStar knoppen
Privacyknop
Houd j ingedrukt totdat u een bericht
hoort om het doorgeven van de voer‐ tuiglocatie te activeren of deactive‐
ren.
Druk op j om een oproep met een
adviseur te beantwoorden of beëindi‐ gen.
Druk op j om de Wi-Fi-instellingen te
openen.
Serviceknop
Druk op Z om contact op te nemen
met een adviseur.
Page 100 of 285
98Instrumenten en bedieningsorganenSOS knop
Druk op [ om een noodoproep te
sturen naar een speciaal opgeleide
adviseur.
Status-ledje
Groen: Het systeem is gereed met geactiveerd doorgeven van de voer‐ tuiglocatie.
Groen knipperend: Het systeem is
bezig met een oproep.
Rood: Er is een probleem opgetre‐
den.
Uit: Het systeem is gereed met
gedeactiveerd doorgeven van de
voertuiglocatie of het systeem staat in
de stand-bymodus.
Rood/groen knipperend gedurende
een korte periode: Het doorgeven van de voertuiglocatie is gedeactiveerd.
OnStar-services
Algemene services
Druk als u informatie nodig hebt, bijv.
openingstijden, nuttige punten en
bestemmingen of als u hulp nodig
hebt bij bijv. pech onderweg, eenlekke band of een lage auto-accu‐
spanning op Z om contact op te
nemen met een adviseur.
Noodhulpdiensten
Druk in een noodsituatie op [ om een
adviseur te spreken. De adviseur
neemt vervolgens contact op met de
(nood)hulpdiensten en stuurt ze naar
uw locatie.
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners zijn geactiveerd,
wordt er een automatische noodhulp‐
oproep geplaatst. De adviseur wordt
onmiddellijk met uw auto verbonden en gaat na of er hulp nodig is.
Let op
Een noodoproep doen is wellicht
niet mogelijk in gebieden met onvol‐
doende netwerkdekking of als
gevolg van schade aan hardware
tijdens een ongeluk.
Wi-Fi Hotspot
De Wi-Fi Hotspot van de auto biedt
verbinding met het internet met een
maximale snelheid van 4G/LTE.Let op
De functionaliteit voor Wi-Fi
hotspots is niet voor alle markten
verkrijgbaar.
Let op
Sommige mobiele apparaten maken automatisch verbinding met Wi-Fihotspots en gebruiken mobiele data‐
capaciteit op de achtergrond, zelfs al worden de apparaten niet gebruikt.
Dit is inclusief automatische upda‐
tes, downloads en synchronisatie‐
functies voor programma's of apps.
De via OnStar aangeschafte data‐
bundel kan zo snel opraken. Scha‐
kel automatische synchronisatie uit
in de instellingen van uw apparaat.
Er kunnen maximaal zeven toestellen
worden aangesloten.
Een mobiel toestel met de Wi-Fi
Hotspot verbinden:
1. Druk op j en selecteer Wi-Fi-
instellingen in het Info-Display. De
getoonde instellingen omvatten
de naam van de Wi-Fi Hotspot
(SSID), het wachtwoord en het
verbindingstype.