OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2019Pages: 285, PDF Size: 6.75 MB
Page 61 of 285

Opbergen59OpbergenOpbergruimten............................. 59
Opbergvakken ........................... 59
Handschoenenkastje .................59
Bekerhouders ............................ 59
Armsteun met opbergruimte ......60
Opbergvak middenconsole ........60
Bagageruimte .............................. 61
Bagageruimte-afdekking ...........62
Vloerafdekking bagageruimte ....62
Sjorogen .................................... 63
Gevarendriehoek .......................63
Verbanddoos ............................. 64
Dakdragersysteem .......................64
Dakdrager .................................. 64
Beladingsinformatie .....................65Opbergruimten
Opbergvakken9 Waarschuwing
Berg geen zware of scherpe
objecten in de opbergruimten op.
Anders kan de klep van de
opbergruimte open gaan en
kunnen de inzittenden bij krachtig
remmen, plotseling afslaan of een ongeval letsel door rondslinge‐
rende voorwerpen oplopen.
Handschoenenkastje
Het handschoenenkastje wordt
geopend door aan de hendel te trek‐
ken.
Het handschoenenkastje tijdens het rijden gesloten houden.
Bekerhouders
De bekerhouders zitten in de midden‐
console.
Page 62 of 285

60Opbergen
Er zitten extra bekerhouders in de
armsteun achterin. Klap de armsteun neer.
Armsteun met opbergruimte
Opbergruimte onder voorste
armsteun
Druk op de toets om de armsteun
omhoog te klappen. De armsteun
moet in de achterste stand staan.
Opbergvak middenconsole
In de middenconsole zit een opberg‐
ruimte.
Page 63 of 285

Opbergen61Bagageruimte
Bagageruimte vergroten
De rugleuning van de achterbank
bestaat uit twee delen. U kunt beide
delen neerklappen.
Verwijder zo nodig de bagageruimte-
afdekking 3 62.
Duw de hoofdsteunen omlaag door de pal in te drukken en ingedrukt te
houden 3 38.
Klap de achterste armsteun omhoog.
Leid de gordels van de buitenste
zitplaatsen in de gordelgeleiders.
Trek aan één kant of beide buitenste
kanten aan de ontgrendelingshendel
en klap de rugleuningen neer op de
zitting.
U klapt de rugleuningen weer
omhoog door deze zover rechtop te
zetten dat ze hoorbaar vastklikken.
Controleer of de veiligheidsgordel in de gordelgeleider zit en niet is
verdraaid of achter de rugleuningen
vastgeklemd zit.De rugleuningen zijn goed vergren‐
deld wanneer het rode merkteken
dichtbij de ontgrendelingshendel niet
meer zichtbaar is.
9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de rugleuningen
stevig op hun plaats vergrendeld
zijn alvorens te gaan rijden. Het
nalaten hiervan kan lichamelijk
letsel of schade aan de bagage of
de auto tot gevolg hebben bij
krachtig remmen of een botsing.
Page 64 of 285

62Opbergen
Bij het te snel opklappen van de
rugleuning kan de veiligheidsgordel
van de middelste zitplaats geblok‐
keerd raken. Ontgrendel het oprolme‐ chanisme door de veiligheidsgordel in
te steken of door deze ongeveer
20 mm naar buiten te trekken en
vervolgens los te laten.
Bagageruimte-afdekking
Leg niets op de afdekking.
Demonteren
Haak de ophangkoorden los van de
achterklep.
Maak de bevestigingsriemen los van
de zijwanden van de bagageruimte.
Verwijder het deksel.
Vastmaken
Maak de bevestigingsriemen vast
aan de zijwanden van de bagage‐
ruimte.
Vloerafdekking
bagageruimte
Afdekking laadruimte
Page 65 of 285

Opbergen63Til de vloerplaat van de bagageruimte
op om bij de oplaadkabel, het boord‐
gereedschap en de gevarendriehoek
te kunnen.
Algemene tip9 Waarschuwing
Berg omwille van de veiligheid alle
onderdelen in de bagageruimte op hun plek op en rijd altijd met geslo‐
ten afdekking laadruimte en, zo
mogelijk, met omhoog geklapte
rugleuningen.
Anders kunnen de inzittenden bij krachtig remmen, plotseling
afslaan of een ongeval letsel door
rondslingerende voorwerpen
oplopen.
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
Gevarendriehoek
Berg de gevarendriehoek op in de
gereedschapskoffer van de auto onder het achterste deel van de vloer‐ bedekking in de bagageruimte.
Page 66 of 285

64OpbergenVerbanddoos
Verbanddoos in de bagageruimte
opbergen.
Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐
ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Neem
contact op met uw werkplaats voor
meer informatie.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dakdra‐ gersysteem verwijderen wanneer het
niet wordt gebruikt.Ter bevestiging van het dakdrager‐
systeem de montagepennen in de op
de afbeelding weergegeven openin‐
gen steken.
Page 67 of 285

Opbergen65Beladingsinformatie
●Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Zorg dat de rugleuningen
goed vastklikken. D.w.z. dat de
rode merktekens dicht bij de
ontgrendelingshendel niet meer
zichtbaar mogen zijn. Bij stapel‐ bare voorwerpen de zwaarste
voorwerpen onderop leggen.
● Voorkom dat losse voorwerpen gaan schuiven door ze met
banden vast te zetten aan de
sjorogen 3 63.
● Bagage niet boven de rugleunin‐
gen laten uitsteken.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven
op het instrumentenpaneel niet
af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, parkeerrem, scha‐
kelhendel en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 262) en
het EU-leeggewicht van de auto.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen.
Extra uitrusting en accessoires
verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane daklast is 50 kg.
De dakbelasting is de som van het gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.
Page 68 of 285

66Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................67
Stuurwielverstelling ...................67
Stuurbedieningsknoppen ...........67
Verwarmd stuurwiel ...................67
Claxon ....................................... 68
Waarschuwing voetgangersvei‐ ligheid ....................................... 68
Wis- en wasinstallatie voorruit ...68
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 70
Buitentemperatuur .....................70
Klok ........................................... 71
Elektrische aansluitingen ...........71
Inductief opladen .......................72
Waarschuwingslampjes, meters en controlelampjes .......................74
Instrumentengroep ....................74
Snelheidsmeter ......................... 76
Kilometerteller ........................... 76
Accumeter ................................. 76
Efficiencymeter .......................... 76
Energiemeter ............................. 78
Regeneratief remmen ................78
Actieradius totaal .......................79Service-display .......................... 79
Controlelampjes ........................79
Richtingaanwijzers ....................79
Gordelverklikker ........................79
Airbag en gordelspanners .........80
Airbag-deactivering ...................80
Laadsysteem ............................. 80
Service-indicatie ........................81
Remsysteem ............................. 81
Elektrische handrem ..................81
Elektrische handrem defect .......81
Antiblokkeersysteem (ABS) .......81
SPORT-modus .......................... 82
Lane keep assist .......................82
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............................................ 82
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....82
Traction Control-systeem UIT ...82
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 82
Startbeveiliging .......................... 83
Voertuig gereed .........................83
Rijverlichting .............................. 83
Groot licht .................................. 83
Grootlichtassistentie ..................83
Mistachterlicht ........................... 83
Cruise control ............................ 83
Voorligger gedetecteerd ............83
Voetgangersdetectie .................83Snelheidsbegrenzer ..................84
Verkeersbordherkenning ...........84
Portier open ............................... 84
Displays ....................................... 84
Driver Information Center ..........84
Info-Display ............................... 87
Boordinformatie ........................... 92
Geluidssignalen .........................92
Batterijspanning .........................93
Persoonlijke instellingen ..............93
Telematicaservice ........................97
OnStar ....................................... 97
Page 69 of 285

Instrumenten en bedieningsorganen67Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en snelheidsbegren‐
zer zijn te bedienen via de knoppen
links op het stuurwiel.
De frontaanrijdingswaarschuwing is
ook in te stellen met de knoppen links op het stuurwiel.
Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen via de knoppen rechts op het
stuurwiel.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 171.
Infotainmentsysteem 3 109.
Verwarmd stuurwiel
Druk op A om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid door de LED in de toets.
Page 70 of 285

68Instrumenten en bedieningsorganenDe gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overigegedeelten.
De verwarming werkt zodra de auto is gestart.
Automatisch verwarmd stuurwiel Als het buiten koud is gaat het
verwarmde stuurwiel bij starten op
afstand samen met de verwarmde
stoelen werken. Wellicht gaat het
lampje voor het verwarmde stuurwiel
niet branden.
Tenzij de functie Verwarmde stoelen
in de boordinstellingen ingeschakeld
is, wordt het verwarmde stuurwiel bij
het starten op afstand niet ingescha‐
keld.
Persoonlijke instellingen 3 93.Claxon
j indrukken.
Waarschuwing voetgan‐ gersveiligheid
Met het signaal voetgangersveilig‐
heid kan de bestuurder mensen
waarschuwen die de auto wellicht niet horen naderen.
Het automatische geluid wordt opge‐
wekt om aan voetgangers duidelijk te
maken dat er een auto in de buurt is.
Het geluid verandert als de auto
harder of zachter gaat rijden. Het
wordt geactiveerd wanneer een voor‐ uitversnelling of R wordt ingescha‐
keld, tot maximaal 23 km/u.
Deze functie kan in de auto-instellin‐
gen worden uitgeschakeld.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Wis- en wasinstallatie voorruitHI:snelLO:langzaamAUTO:automatische wisfunctie
met regensensorOFF:uit