display OPEL COMBO 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 120 of 191

118Rijden en bedieningKeuzehendel
De keuzehendel altijd zover mogelijk
in de gewenste richting bewegen.
Na het selecteren van A/M, + of - en
het loslaten van de keuzehendel gaat
de hendel automatisch terug naar de
middelste stand.
N:neutrale stando:rijstandA/
M:wisselen tussen automatische
en handgeschakelde modus
In de automatische modus
staat er AUTO op het versnel‐
lingsbakdisplay.R:achteruitversnelling
Uitsluitend inschakelen als de
auto stilstaat. Bij inschakeling
van de achteruitversnelling
staat er "R" op het versnellings‐
bakdisplay.+:opschakelen naar een hogere
versnelling–:terugschakelen naar een la‐
gere versnellingVoorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Wegrijden
Bij het starten van de motor het rem‐pedaal intrappen en de keuzehendel
naar + bewegen om de
eerste versnelling in te schakelen.
Schakel op of terug door de keuze‐ hendel op + of - te zetten.
U kunt versnellingen overslaan door de schakelhendel herhaaldelijk met
korte tussenpozen te bewegen.
Bij het kiezen van een onjuiste ver‐
snelling wordt de bestuurder gewaar‐ schuwd door een akoestisch geluids‐ signaal in combinatie met een bericht
op het Driver Information Center
(DIC) 3 87 . Het systeem schakelt au‐
tomatisch terug naar de meest ge‐ schikte versnelling.
Bij het selecteren van R wordt de ach‐
teruitversnelling ingeschakeld. Na het
loslaten van het rempedaal rijdt de
auto langzaam weg. Om snel weg te
rijden het rempedaal loslaten en met‐ een na het inschakelen van een ver‐
snelling gas geven.
Schakel de automatische modus in
door de keuzehendel op A/M te zet‐
ten. Afhankelijk van de omstandighe‐
den schakelt de transmissie automa‐
tisch andere versnellingen in.
Schakel de handmatige modus in
door de keuzehendel in A/M te zetten.
De huidige versnelling verschijnt op het versnellingsbakdisplay.

Page 121 of 191

Rijden en bediening119Auto stoppenWanneer in de automatische of hand‐
geschakelde modus wordt gestopt,
wordt de eerste versnelling ingescha‐ keld, waarna wordt ontkoppeld. In
stand R blijft de achteruitversnelling
ingeschakeld.
Wanneer de auto stilstaat, als de mo‐
tor loopt en er een vooruit- of achter‐
uitversnelling ingeschakeld is, klinkt
er een waarschuwingssignaal en
schakelt de transmissie in bepaalde
situaties automatisch N in.
Bij het stoppen op een helling de
handrem aantrekken of het rempe‐
daal intrappen. Om oververhitting van de koppeling te voorkomen, klinkt een
onderbroken akoestisch geluidssig‐
naal om aan te geven dat u het rem‐
pedaal moet intrappen of de handrem
moet aantrekken.
Motor afzetten tijdens langere perio‐ den van stilstand, zoals bij files.Afremmen op de motor
Automatische modus
Bergafwaarts schakelt de geautoma‐
tiseerde versnellingsbak pas bij ho‐
gere toeren op. Bij het remmen wordt
tijdig teruggeschakeld.
Handgeschakelde modus
Om bij het afdalen van een helling op
de motor af te remmen, tijdig een la‐
gere versnelling selecteren.
Auto heen en weer schommelenHet is alleen toegestaan de auto heen
en weer te schommelen als de auto
vastzit in zand, modder, sneeuw of
een kuil. Keuzehendel herhaaldelijk
tussen R en A/M (of tussen + en -)
bewegen terwijl u lichte druk op het
gaspedaal uitoefent. Motor niet te
hoge toeren laten maken en snel op‐
trekken voorkomen.
Parkeren
Trek de handrem aan. De laatst ge‐
selecteerde versnelling (zie versnel‐
lingsbakdisplay) blijft ingeschakeld.Voorzichtig
Laat de auto niet achter met de
transmissie in de stand N.
Wanneer het contact wordt ingescha‐
keld, klinkt er een geluidssignaal
wanneer de auto geparkeerd is met de transmissie nog op N.
Na het uitschakelen van het contact
reageert de versnellingsbak niet meer
op bewegingen van de keuzehendel.
Handgeschakelde modus
Bij een te laag motortoerental scha‐
kelt de versnellingsbak automatisch
terug.
In de handmatige modus wordt er bij
hoge toerentallen niet automatisch
naar een hogere versnelling opge‐ schakeld. Bij een te hoog motortoe‐rental schakelt de versnellingsbak al‐ leen tijdens een kickdown automa‐
tisch op 3 120.

Page 122 of 191

120Rijden en bedieningWanneer schakelen met het oog ophet brandstofverbruik wordt aanbevo‐
len, gaat controlelamp [ of Ò op het
Driver Information Center (DIC) bran‐
den 3 82.
Elektronische
rijprogramma's
Ecomodus E
Na het inschakelen van de automati‐
sche modus kunt u met de ecomodus
het brandstofverbruik terugdringen.
In de ecomodus selecteert het sys‐
teem de meest geschikte versnelling
afhankelijk van de rijsnelheid, het mo‐ tortoerental en de intensiteit waarmee
het gaspedaal wordt ingetrapt.
Inschakelen
Druk op E op de behuizing van de
keuzehendel. Controlelamp E ver‐
schijnt op het transmissiedisplay ter
aanduiding dat het systeem werkt.
Uitschakelen
Ecomodus wordt uitgeschakeld door:
● nogmaals op E te drukken
● omschakelen naar de handma‐ tige modus
Om de versnellingsbak te bescher‐
men bij extreem hoge koppelingstem‐
peraturen klinkt er mogelijk een on‐
derbroken akoestisch geluidssignaal.
In dit geval de koppeling laten afkoe‐
len door het rempedaal in te trappen, N te selecteren en de handrem aan te
trekken.Kickdown
Wanneer het gaspedaal tot voorbij het weerstandspunt wordt bediend, wordt afhankelijk van het motortoe‐
rental een lagere versnelling inge‐
schakeld. Het volledige motorvermo‐
gen is beschikbaar voor acceleratie.
Als het motortoerental te hoog op‐
loopt, schakelt de versnellingsbak –
ook in de handgeschakelde modus –
automatisch naar een hogere ver‐
snelling. Zonder kickdown wordt deze
automatisch schakeling niet uitge‐
voerd in de handgeschakelde modus.
Storing
Bij een storing gaat controlelamp s
op het versnellingsbakdisplay bran‐
den.
Verder rijden is mogelijk, zij het voor‐
zichtig en anticiperend. Wellicht ver‐
schijnt er een waarschuwingsbericht
op het Driver Information Center
(DIC) en klinkt er een geluidssignaal
3 93.

Page 170 of 191

168Verzorging van de autoAardgasinstallatie
Stoom- of hogedrukstraal niet op de
onderdelen van de aardgasinstallatie
richten. In het bijzonder de aardgas‐
tanks en de drukkleppen op de bo‐
demplaat en het schutbord in de mo‐
torruimte beschermen.
Deze onderdelen niet behandelen
met chemische reinigers of conserve‐ ringsmiddelen.
Reiniging van de onderdelen van de
aardgasinstallatie door een voor on‐
derhoud van aardgasauto's be‐
voegde werkplaats laten uitvoeren.
Trekhaak Kogelstang niet met een stoom- ofhogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.Reinig de lederen bekleding met zui‐
ver water en een zachte doek. Ge‐
bruik een reinigingsmiddel voor leder
als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays al‐
leen met een zachte, vochtige doek
reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig ver‐
wijderbare vlekken en verkleuringen
zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten om‐
dat geopende klittenbandsluitin‐
gen schade aan de stoelbekleding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen wor‐
den gereinigd als de carrosserie. Zo
nodig een interieurreiniger gebruiken. Geen andere middelen gebruiken.
Vooral geen oplosmiddelen of brand‐ stof. Niet schoonmaken met hoge‐
drukreinigers.

Page 171 of 191

Service en onderhoud169Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................169
Service-informatie ...................169
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............170
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................170Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide en actuele service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Service-display 3 75.
Onderhoudsintervallen - benzine- en CNG-motoren
Laat uw auto onderhouden om de
30.000 km of na 2 jaar, wat het eerst
van toepassing is.
Onderhoudsintervallen -
dieselmotoren
Aan de auto moet om de 35.000 km,
of 2 jaar, wat het eerst voorkomt, on‐
derhoud worden gepleegd, tenzij an‐
ders vermeld op het Driver Informa‐
tion Center (DIC) 3 87.Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt wel‐ licht een korter onderhoudsinterval.
Service-display 3 75.
Internationale service-intervallen Onderhoud van uw auto is nodig om
de 20.000 km of na 1 jaar, afhankelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij
anders aangegeven op het service-
display.
De internationale service-intervallen
gelden voor:
Albanië, Wit-Rusland, Bosnië-Herze‐
govina, Georgië, Macedonié, Molda‐
vië, Montenegro, Servië, Oekraïne.
Service-display 3 75.
Registraties Uitgevoerde service wordt geregi‐streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het Serviceboekje. De da‐
tum en afgelezen kilometerstand wor‐ den bevestigd met stempel en hand‐
tekening van de uitvoerende werk‐
plaats.

Page 172 of 191

170Service en onderhoudZorg ervoor dat het Serviceboekje
correct wordt ingevuld, omdat een
sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of good‐
will en tevens een pluspunt is bij ver‐
koop van de auto.
Service-interval met resterende
levensduur van motorolie
Het onderhoudsinterval is gebaseerd
op diverse parameters afhankelijk
van het gebruik.
Wanneer de motorolie moet worden
ververst, knippert controlelampje I
op de instrumentengroep 3 85. Af‐
hankelijk van de versie verschijnt er wellicht ook een bericht op het DIC
3 85.
Service-display 3 75.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen ensmeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.
Schade als gevolg van het gebruik van producten die niet voldoen aandeze specificaties, wordt niet gedekt
door de garantie.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig han‐ teren. Informatie op de verpakking in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis
van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit be‐
langrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De vis‐
cositeit geeft informatie over de dikte
van de olie bij diverse temperaturen.
Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐
olie, en biedt optimale bescherming
voor benzine- en dieselmotoren. In‐
dien deze niet voorhanden i,s moet
motorolie van een andere gerenom‐
meerde kwaliteit worden gebruikt.
Aanbevelingen voor benzinemotoren
gelden ook voor CNG-motoren.
Selecteer de juiste motorolie op basis van de kwaliteit en de viscositeit
3 173.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende
fabrikanten en merken kunnen wor‐ den gemengd zolang ze voldoen aan de vereiste motoroliecriteria kwaliteit
en viscositeit.
Het gebruik van motorolie met alleen ACEA A1/B1 of alleen A5/B5-kwaliteit
is verboden, omdat deze in bepaalde
omstandigheden langdurige motor‐
schade kan veroorzaken.

Page 188 of 191

186Gloeilamp vervangen ................142
Gordels ......................................... 43
Gordelverklikker ........................... 79
Grootlicht ............................... 86, 96
H
Halogeenkoplampen .................142
Handbediende ruiten ...................29
Handgeschakelde modus ..........119
Handgeschakelde versnellingsbak ......................116
Handmatige dimfunctie ................29
Handmatig verstellen ...................27
Handrem ..................................... 122
Handschoenenkastje ...................59
Handzender ................................. 20
Hellingrem ............................ 82, 122
Hoedenplank achter .....................61
Hoofdsteunen .............................. 33
Hoofdsteunverstelling ....................8
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 54
Info-Displays ................................. 87
Inhouden ................................... 180
Inklapbare spiegels .....................28
Inleiding ......................................... 3
Instrumentengroep ......................72
Instrumentenverlichting .............148Interieurverlichting ..................87, 99
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........57
K Katalysator ................................. 116Kentekenverlichting ...................146
Keuzehendel ............................. 118
Kilometerteller .............................. 73
Kinderbeveiliging voor achterportierruiten .....................29
Kindersloten ................................. 23 Kinderveiligheids-systemen ..........53
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................103
Klok......................................... 69, 87
Koelvloeistof .............................. 138
Koelvloeistof en antivries ............170
Koelvloeistoftemperatuur .............83
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...75
Koplampinstelling in het buitenland ................................ 97
Koplampsproeiers......................... 69
Koplampverstelling ......................97
L Laadsysteem ............................... 80
Lekke band ................................. 159
Lendensteun ................................. 35
Lichtschakelaar ............................ 96Lichtsignaal .................................. 96
Luchtinlaat ................................. 108
M
Maateenheid ................................. 87
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht ............................. 65
Menu Instellingen .........................87
Meters........................................... 72
Mistachterlicht ........................ 86, 98
Mistlamp ...................................... 86
Mistlampen ................................ 144
Mistlampen voor .......................... 98
Motor afzetten ................78, 93, 111
Motorgegevens .......................... 175
Motor-ID...................................... 173
Motorkap .................................... 136
Motorolie ............137, 170, 173, 180
Motoroliedruk ............................... 84
Motoroliepeil laag ........................85
Motorolie verversen .....................85
Motor starten ..................... 111, 117
Multifunctioneel display ................87
N Nieuwe auto inrijden ..................110
Nuttige last.................................... 65
O Obstakeldetectiesystemen .........126
Olie, motor .......................... 170, 173

Page 189 of 191

187Ontlaadbeveiliging accu ............102
Opbergruimte................................ 58
Opbergruimte achter..................... 60
Opbergvakken .............................. 58
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................58
Opbergvak onder passagiersstoel 59
Opklapbare achterbank ..........39, 40
Opschakelen................................. 82
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 164
Parkeerhulp ............................... 126
Parkeren .............................. 18, 114
Partikelfilter ................................. 115
Passagiersstoel voor Inklappen................................... 36
Tafelstand ................................. 36
Pedalen ...................................... 109
Pollenfilter .................................. 108
Portieren ........................... 23, 24, 25
Portier open ................................. 87
Portiersloten ................................. 21
Prestaties ................................... 177
Profieldiepte ............................... 155
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 183
Radio-info ..................................... 87Regelbare
instrumentenverlichting .............99
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 182
Remassistentie .......................... 122
Rem- en koppelingsvloeistof ......170
Remmen ............................ 121, 139
Remsysteem ................................ 81
Remvloeistof .............................. 139
Reservewiel ............................... 161
Richtingaanwijzer ........................79
Richtingaanwijzers ....................... 98
Richtingaanwijzer vooraan .........142
Roetfilter ............................... 83, 115
Rugleuning neerklappen .............36
Rugleuning passagiersstoel voor neerklappen ......................36
Ruiten ........................................... 29
Ruiten van de buitenzijde bedienen ................................... 29
Rijgedrag en aanhangertips ......132
Rijklaar gewicht ............................ 65
Rijregelsystemen ................123, 124
Rijverlichting .......................... 12, 86
S
Schakel motor uit ..........................78
Scheidingsrooster bagageruimte ..63
Schuifdeur ................................... 23
Service ............................... 108, 169Service-display ......................75, 87
Service-informatie ...................... 169
Signalen........................................ 93
Sjorogen ................................ 63, 65
Sleutelnummer ............................. 19
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Slotcilinders .................................. 19
Slijtage van remblokken ...............81
Sneeuwkettingen .......................156
Snelheidsmeter ............................ 72 Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................139
Standaarddisplay ..........................87
Startbeveiliging ......................27, 86
Starten en bedienen ...................110
Starthulp gebruiken ...................163
Stoelen aanbrengen .....................40
Stoelen verwijderen ......................40
Stoelpositie .................................. 34
Stoelverstelling ........................7, 35
Stoelverwarming ........................... 38
Stop/Start-systeem .....................112
Stop-startsysteem......................... 86
Storing ....................................... 120
Storingsindicatielamp ..................80
Sturen ......................................... 110
Stuurbedieningsknoppen .............67
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......139
Stuurwiel instellen .......................... 9

Page 190 of 191

188Stuurwielverstelling ...................... 67
Symbolen ....................................... 4
T Taal............................................... 87Tanken ....................................... 129
Te laag brandstofpeil ...................85
Temperatuur ................................. 87
Toerenteller ................................. 73
Top-Tether-bevestigingsogen ......57
Traction Control .........................123
Transmissie .................................. 81
Trekken............................... 132, 164
Tripcomputer .......................... 87, 94
Typeplaatje ................................ 172
U
Uitlaatgassen ............................. 115
Uitrol-brandstofafsluiter .............112
Uitstapverlichting .......................101
Uittrekbare bagageruimte- afdekking ............................. 61, 65
Ultrasoonparkeerhulp ..........82, 126
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 156
Vaste luchtroosters ....................108
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................43Velgen en banden .....................152
Ventilatie ..................................... 103
Ventilatieopeningen ....................107
Vergrendelingssysteem ...............26
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ........76, 117
Verstelbare luchtroosters ........... 107
Verwarmde spiegels ....................28
Verwarming ................................. 38
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 103
Verwerking van sloopauto .........136
Verzorging .................................. 166
Verzorging exterieur ..................166
Verzorging interieur ...................168
Voertuiggewicht .........................178
Voertuigidentificatienummer ......172
Volume ......................................... 87
Voordat u wegrijdt ........................ 16
Voorruit ......................................... 29
Voorstoelen .................................. 34
Voorverwarming .......................... 83
W
Waarschuwing .............................. 93
Waarschuwingslampen ................72
Werkzaamheden uitvoeren .......136
Wieldoppen ................................ 156
Wiel verwisselen ........................159
Winterbanden ............................ 152Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .......68
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........68
Wisserblad vervangen ...............141
Z
Zekeringen ................................. 148
Zekeringenkast in motorruimte ..149
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............150
Zitplaatsen derde zitrij .................40
Zitplaatsen tweede zitrij ...............39
Zitrijen achterin ............................. 39
Zonnekleppen .............................. 31
Zijdelings airbagsysteem .............51
Zijmarkeringslichten...................... 96
Zijrichtingaanwijzers ..................145
Zijschuifdeur ................................. 23

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30