OPEL CORSA 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 141 of 181
Inleiding141
Voor snelheid gecompenseerde
volumebediening (SDVC)
Na inschakeling van SDVC 3 143
wordt het volume automatisch zoda‐ nig aangepast dat u geen geluid van
het wegdek of van de rijwind hoort.
Externe bron Er kan een externe bron (bijv. mobiele
telefoon, navigatiesysteem) op het In‐ fotainmentsysteem worden aange‐
sloten.
De externe bron wordt automatisch
overgedragen via een regelsignaal
van het verbonden apparaat, zelfs
wanneer het Infotainmentsysteem uit
staat. In dat geval verschijnt
External In .
We bevelen aan dat de toestellen
door een erkende Opel-partner wor‐
den gemonteerd.
AUX-ingang
Een externe audiobron, bijv. een
draagbare CD-speler, kan via de
AUX-ingang van uw auto worden
aangesloten. Via de luidsprekers van het Infotainmentsysteem hoort u het
stereogeluid van deze bron.De aansluiting bevindt zich bij de mid‐
delste console.
Zorg ervoor dat de AUX-ingang altijd
schoon en droog is.
Zet de externe audiobron voor de
best mogelijke audiokwaliteit altijd op
het maximale volume. Bij modules
met lijnuitgang is het audioniveau van het uitgangssignaal stabiel en kan
niet worden gewijzigd.
Om overstuur bij de AUX-ingang te
voorkomen moet de effectieve uit‐
gangsspanning van de externe audi‐
obron lager zijn dan 1,5 V.
Hoofdscherm
Het hoofdmenu is de displayweer‐
gave die na het inschakelen van het
Infotainmentsysteem weergegeven
wordt.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto is de weergave verschillend.
De onderstaande informatie kan wor‐
den weergegeven:Boordcomputergegevens
Weergave van boordcomputerinfor‐
matie, zie de gebruikershandleiding
van uw auto.
Mobiele telefoonportaal-informatie
Weergave van de informatie die ge‐
leverd wordt als een mobiele tele‐
foonportaal is aangesloten. Zie de be‐
dieningsinstructies van het mobiele
telefoonportaal.
Audio-informatie
De volgende audioinformatie wordt
getoond:
■ Huidig golfbereik of AUX/cd.
■ Huidige zendernaam of zenderfre‐ quentie c.q. CD-titelnr. of CD-titel‐
naam.
■ Als de regionale functie is inge‐ schakeld, wordt REG getoond
3 149.
■ Als het AS-niveau actief is, wordt AS getoond 3 148.
■ Als de RDS-functie is ingescha‐ keld, wordt RDS getoond 3 149.
Page 142 of 181
142Inleiding
■ Als de verkeersberichten zijn inge‐schakeld, wordt, [TP] of [ ] getoond
3 149.
■ Bij het plaatsen van een CD ver‐ schijnt CD of CD in . Als er een CD
met MP3-muziekbestanden wordt afgespeeld, wordt MP3 eveneens
getoond 3 155.
■ Na het activeren van Random cd verschijnt RDM of g 3 155.
Buitentemperatuur
Aanduiding van de huidige buiten‐
temperatuur. Raadpleeg de gebrui‐
kershandleiding van uw auto.
Tijd
Weergave van de huidige tijd. Raad‐
pleeg de gebruikershandleiding van
uw auto.
Informatie van de
klimaatregelingsautomaat
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de auto.
Geluidsinstellingen Druk op de SOUND-toets voor de vol‐
gende instellingen:
■ Fader
■ Balance
■ Bass
■ Treble
■ Sound
Volumeverdeling voor - achter instellen
1. Druk op de SOUND-toets.
Fader verschijnt in de display.
2. Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt de
laatste actieve aanduiding op‐
nieuw op het display.
of:Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
Volumeverdeling rechts - links instellen
1. Druk meerdere malen op de toets
SOUND tot Balance op het dis‐
play verschijnt.
2. Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt de
laatste actieve aanduiding op‐
nieuw op het display.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
Bass en Treble instellen
Bedenk dat eventueel uitgevoerde
klankoptimalisaties (zie "Klank" on‐
derstaand) gedeactiveerd worden.
Page 143 of 181
Inleiding143
1.Druk meerdere malen op de toets
SOUND tot Bass of Treble op het
display verschijnt.
2. Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt de
laatste actieve aanduiding op‐
nieuw op het display.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
Sound 1. Druk meerdere malen op de toets
SOUND tot Sound en de momen‐
teel ingestelde toonkleur of Off op
het display verschijnen.
2. Selecteer een toonkleur, bv. Rock of Classic of Off met
m of n .
Na enkele seconden verschijnt de
laatste actieve aanduiding op‐
nieuw op het display.
of:Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
Tooninstellingen in het menu
Settings Eventueel kunt u de instellingen voor
Fader , Balance en Sound in het menu
Settings aanpassen:
1. Druk op de toets SETTINGS om
het menu Settings weer te geven.
2. Druk meerdere malen op de toets
SETTINGS totdat de betreffende
functie verschijnt.
3. Pas de waarde aan of selecteer een klankkleur (zie bovenstaand)
met m of n .
Na enkele seconden verschijnt
het menu Settings weer.
4. Druk op de toets m en dan op de
toets SETTINGS om naar de laat‐
ste actieve aanduiding op het dis‐ play terug te keren.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.Volume-instellingen
Druk op de SETTINGS-toets.
De volgende menu-items zijn be‐
schikbaar:
■ AUX Vol. AUX-ingangsvolume, vb.
een draagbare CD-speler
■ TA Volume : volume van verkeers‐
informatie
■ SDVC : snelheidsafhankelijke volu‐
meverhoging
■ On Volume : maximaal volume wan‐
neer het infotainmentsysteem aan‐
staat
■ Ext. In Vol. : volume van een ex‐
terne bron (vb. bij aansluiten van
een GSM)
AUX Vol. Gebruik deze functie om het niveau
van de AUX-ingang aan te passen in
verhouding tot een andere audiobron (vb. radio). Deze functie is alleen be‐
schikbaar wanneer de AUX-audio‐
bron ingeschakeld is.
Page 144 of 181
144Inleiding
1. Zet de externe audiobron op hetmaximaal volume.
2. Druk op de toets SETTINGS om
het menu Settings weer te geven.
3. Druk meerdere malen op de toets
SETTINGS totdat de betreffende
functie verschijnt.
4. Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt
het menu Settings weer.
5. Druk op de toets m en dan op de
toets SETTINGS om naar de laat‐
ste actieve aanduiding op het dis‐ play terug te keren.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
TA Volume
Als de TP-functie aanstaat, verhoogt
het systeem standaard het volume
voor verkeersberichten. Met deze
functie kunt u een minimumvolume
instellen voor verkeersberichten.1. Druk op de toets SETTINGS om
het menu Settings weer te geven.
2. Druk meerdere malen op de toets
SETTINGS totdat de betreffende
functie verschijnt.
3. Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt
het menu Settings weer.
4. Druk op de toets m en dan op de
toets SETTINGS om naar de laat‐
ste actieve aanduiding op het dis‐ play terug te keren.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
Een minimumvolume voor verkeers‐
berichten wordt alleen ingesteld als
het op dat moment ingestelde volume lager is dan het gekozen minimale be‐
richtenvolume.
SDVC
Om omgevings- en rijgeluiden te compenseren, wordt het volume van
het infotainmentsysteem aangepast
aan de snelheid van de auto. U kuntde SDVC-functie gebruiken om het
snelheidsafhankelijk volume aan te
passen.
1. Druk op de toets SETTINGS om
het menu Settings weer te geven.
2. Druk meerdere malen op de toets
SETTINGS totdat de betreffende
functie verschijnt.
3. Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt
het menu Settings weer.
4. Druk op de toets m en dan op de
toets SETTINGS om naar de laat‐
ste actieve aanduiding op het dis‐ play terug te keren.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
On Volume 1. Druk op de toets SETTINGS om
het menu Settings weer te geven.
2. Druk meerdere malen op de toets
SETTINGS totdat de betreffende
functie verschijnt.
Page 145 of 181
Inleiding145
3.Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt
het menu Settings weer.
4. Druk op de toets m en dan op de
toets SETTINGS om naar de laat‐
ste actieve aanduiding op het dis‐ play terug te keren.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
Het gekozen maximale inschakelvo‐
lume wordt alleen gebruikt als het vo‐ lume bij het uitschakelen hoger was
dan het gekozen maximale inscha‐
kelvolume en het Infotainmentsys‐
teem minstens 5 minuten uitgescha‐
keld was met het contact uit.
Ext. In Vol.
Gebruik deze functie om een mini‐
mumvolume van externe audiobron‐
nen zoals een mobiele telefoon in te
stellen.1. Druk op de toets SETTINGS om
het menu Settings weer te geven.
2. Druk meerdere malen op de toets
SETTINGS totdat de betreffende
functie verschijnt.
3. Pas de waarde aan met m of n .
Na enkele seconden verschijnt
het menu Settings weer.
4. Druk op de toets m en dan op de
toets SETTINGS om naar de laat‐
ste actieve aanduiding op het dis‐ play terug te keren.
of:
Druk op een van de functietoetsen
TUNER of MEDIA om de betreffende
functie weer te geven.
Page 146 of 181
146RadioRadioGebruik...................................... 146
Zender zoeken ........................... 146
Autostore-lijsten .........................148
Radio Data System (RDS) .........149
Digital Audio Broadcasting ........151Gebruik
Radioweergave
Schakel over van CD naar AUX-mo‐
dus zoals hieronder aangegeven:
Druk op de TUNER-toets.
U beluistert de zender waarop u het
laatst hebt afgestemd.
Een frequentie selecterenHet Infotainmentsysteem verschaft
de volgende frequentiebereiken: FM, AM of DAB (indien beschikbaar). Bo‐
vendien heeft elk van de frequentie‐
bereiken een geheugenlocatie voor
Autostore (AS) waar zenders auto‐
matisch kunnen worden opgeslagen
3 148.
De radio is ingeschakeld.
Druk kort op de TUNER-knop.
De radio wisselt tussen FM, FM-AS, AM. AM-AS, DAB en DAB-AS.
De laatst geselecteerde zender op de
frequentie wordt afgespeeld en weer‐
gegeven.Zender zoeken
Zender kiezen, zenders zoekenvia doorloop
FM-frequentiebereik is geselecteerd
en RDS 3 149 ingeschakeld.
of:
DAB-frequentiebereik is geselec‐
teerd (indien beschikbaar) en AS
3 148 ingeschakeld.
Druk kort op de m of n om de vol‐
gende zender in het zendergeheugen
af te spelen.
Als geen zender in het zendergeheu‐
gen kan worden gevonden, wordt
Seek weergegeven en wordt automa‐
tisch zoeken naar radiozenders ge‐
start.
De radio wordt uitgeschakeld tot een
zender gevonden wordt.
Page 147 of 181
Radio147
Als de radio geen station kan vinden,schakelt deze automatisch naar eengevoeliger zoekniveau (niet DAB).
Als nog steeds geen zender kan wor‐ den gevonden, wordt de laatste ac‐
tieve frequentie (FM) of ensemble
(DAB) ingesteld.
Handmatig zender zoeken Het handmatig zoeken naar een zen‐
der wordt gebruikt om af te stemmen
op zenders met bekende frequentie
(AM, FM) of ensembles (DAB).
Houd m of n ingedrukt totdat
MAN verschijnt.■ Grove afstemming:
Houd m of n ingedrukt tot de ge‐
wenste frequentie (AM, FM) of en‐
semble (DAB) bijna bereikt is.
■ Fijnafstemming: Tip m of n aan totdat de/het
exacte frequentie/ensemble be‐ reikt is.
Als in het FM-frequentiebereik RDS
3 149 gedeactiveerd is of als het AM-
frequentiebereik actief is, dan wordt
bij het aantippen van m of n één
frequentiestap uitgevoerd.
ZendergeheugenVoor elk golfbereik (FM, AM) zijn
aparte geheugenposities beschik‐
baar:
Voor elk van de volgende golfberei‐ ken zijn 9 geheugenposities beschik‐
baar:
FM, FM-AS (automatisch opgeslagen
FM-zenders), AM, AM-AS (automa‐
tisch opgeslagen AM-zenders), DAB
en DAB-AS (automatisch opgeslagen
DAB-zenders).De geheugenposities kunnen via de
zendertoetsen rechtstreeks in het be‐
treffende golfbereik worden geselec‐
teerd.
Handmatig opslaan
Stem af op de gewenste zender.
Houd de zendertoets waarop de af‐
gestemde zender moet worden opge‐
slagen ingedrukt.
Het geluid van de radio wordt korte
tijd onderdrukt. De eerder op de ge‐
heugenpositie opgeslagen zender
verschijnt.
De afgestemde zender klinkt weer en verschijnt op het display.
De zender wordt op de gewenste ge‐
heugenpositie opgeslagen.
RDS on of RDS off 3 149 worden sa‐
men met de zender opgeslagen.
Lijst FM-zenders Het Infotainmentsysteem slaat alle
ontvangbare FM-zenders op de ach‐
tergrond op.
De lijst met ontvangbare zenders
wordt automatisch bijgewerkt wan‐ neer de radio naar een TP-zender
Page 148 of 181
148Radio
3 149 zoekt of wanneer het systeem
met de autostorefunctie (AS) 3 148
automatisch zenders opslaat.
RDS-zenders 3 149 worden in de
zenderlijst op omroep gesorteerd
(Radio 1, Radio 2...)
Autostore-lijsten Activeren/deactiveren van hetAS-niveau
Tip de toets AS aan.
Als het AS-niveau geactiveerd is,
wordt AS weergegeven.
U kunt het AS-niveau ook met de
knop FM/AM activeren en deactive‐
ren 3 146.
Automatisch opslaan (AS) Automatisch opslaan (AS) van elke
ontvangbare zender is in alle golfbe‐
reiken mogelijk. Deze zenders wor‐
den in een afzonderlijk AS-geheugen opgeslagen.Ga als volgt te werk om zenders au‐
tomatisch op te slaan:
1. Selecteer de gewenste frequen‐ tie.
2. Standby voor verkeersberichten indien gewenst activeren/deacti‐
veren 3 149.
3. Houd de toets AS ingedrukt totdat
u de bevestigingstoon hoort.
De radio wisselt evt. naar het AS-ni‐
veau van het gekozen golfbereik (FM- AS of AM-AS).
De zender wordt automatisch opge‐
slagen.
De 9 best ontvangbare zenders in het geselecteerde golfbereik worden op‐
geslagen op geheugenposities
1 t/m 9.
Na het opslaan van de zenders kunt
u de gewenste zender met de betref‐
fende zenderknop selecteren.
Na het activeren van automatisch op‐
slaan wordt RDS automatisch inge‐
schakeld. Eerst worden alle ontvang‐
bare RDS-zenders opgeslagen.Als standby voor verkeersberichten
voorafgaand of tijdens automatisch
opslaan wordt ingeschakeld, selec‐
teert de radio na het automatisch zen‐ der zoeken een geheugenpositie met
een verkeersberichtenzender.
Als standby voor verkeersberichten
tijdens automatisch opslaan wordt in‐
geschakeld, blijft het automatisch
zender zoeken actief totdat er ten
minste een keer verkeersinformatie
gevonden is.
Nieuwe zenders met behulp van AS opslaanAls u buiten bereik van een zender
raakt, moeten er nieuwe zenders wor‐
den opgeslagen.
Zender opvragen
Het gewenste golfbereik en de ge‐
wenste modus moeten actief zijn
3 146.
Druk op de AS-toets om het AS-ni‐
veau in te schakelen.
Selecteer de opslaglocatie met de op‐ slagknoppen.
Page 149 of 181
Radio149Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk vereenvoudigt.Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de ingestelde
zender in plaats van de frequentie.
■ Bij het zoeken naar zenders stemt het infotainmentsysteem allee af op
RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stem al‐ tijd af op de zendfrequentie van deingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het infotainmentsysteem
radiotekst op het display die bij‐
voorbeeld informatie over het hui‐
dige programma kan bevatten.
RDS is alleen in het frequentiebereik FM mogelijk.
RDS in-/uitschakelen
Bij het inschakelen van RDS worden de RDS-functies geactiveerd en
wordt er bij het automatisch zoeken alleen naar RDS-zenders gezocht.
Bij het uitschakelen van RDS worden
de RDS-functies uitgeschakeld en
zoekt het systeem bij automatisch
zoeken niet alleen naar RDS-zen‐
ders.
Druk op de RDS-toets om RDS te ac‐
tiveren.
Na het inschakelen van de RDS-func‐
tie verschijnen RDS en de program‐
manaam van een RDS-zender.
Als de momenteel ingestelde zender
geen RDS-zender is, dan zoekt de ra‐ dio automatisch naar de volgende
ontvangbare RDS-zender.
Druk opnieuw op de RDS-toets om
RDS te deactiveren.
Als de RDS-functie niet ingeschakeld
is, verschijnt de frequentie van een
RDS-zender, RDS verschijnt niet.
RDS automatisch
Schakel automatische RDS in
RDS Auto On om te verzekeren dat
de RDS-functie geactiveerd is, zelfs
wanneer RDS gedeactiveerd is. Het
automatisch zender zoeken reageert echter ook op zenders zonder RDS.
Deze functie werkt alleen als RDS uit‐ geschakeld is.
Automatische RDS in-/uitschakelen:
Druk op de toets RDS totdat
RDS Auto On of Off verschijnt, wat de
huidige toestand van automatische
RDS aangeeft.
Laat de toets RDS los om de huidige
toestand te veranderen.
Page 150 of 181
150Radio
Programmatype (PTY)
Veel RDS-zenders verzenden een PTY-code die aangeeft welk type pro‐
gramma u thans beluistert
(bijv.nieuws). Met de PTY-code kunt
u zenders op basis van het program‐
matype selecteren.
Programmatype selecteren 1. Druk op de SETTINGS-toets om
het Settings -menu weer te geven.
2. Druk meerdere malen op de toets
SETTINGS totdat de betreffende
functie verschijnt.
3. Selecteer een van de 29 program‐
matypes, bijv. News of
Entertainment met m of n .
4. Houd m of n ingedrukt tot de
zender begint te zoeken.
Na het begin van het zender zoeken
verschijnt het radiodisplay.
Vindt de radio geen passende zen‐
der, dan hoort u de laatst ingestelde
zender.Regionale programma's
Op bepaalde tijden zenden een aan‐
tal RDS-zenders op diverse frequen‐
ties programma's uit die per regio ver‐
schillen.
Regionalisering in-/uitschakelen
De RDS-functie moet ingeschakeld
zijn.
Druk even op de toets REG om re‐
gionalisering in of uit te schakelen.
Als regionalisering ingeschakeld
wordt, wordt REG op het display ge‐
toond.
De radio blijft afgestemd op het regio‐ nale programma en zoekt naar de
best ontvangbare zenderfrequentie.
Als regionalisering uitgeschakeld
wordt (geen REG op het display),
maakt de radio overschakelen naar
een ander regionaal programma mo‐
gelijk.
Regionalisering automatiseren
Als regionalisering automatiseren in‐
geschakeld is ( REG Auto On), blijft de
radio afgestemd op het regionale pro‐
gramma en zoekt naar de zendfre‐quentie met de sterkste ontvangst
(AF) voor een radioprogramma totdat het programma niet meer zonder sto‐
ring kan worden ontvangen.
Als de ontvangstkwaliteit van het re‐
gionale programma niet meer vol‐
staat voor storingsvrije ontvangst,
schakelt de radio over op een ander
regionaal programma.
Regionalisering automatiseren in-/
uitschakelen:
Druk op de toets REG totdat
REG Auto On of Off verschijnt, wat de
huidige toestand van regionalisering
automatiseren aangeeft.
Laat de toets REG los om de huidige
toestand te veranderen.
Verkeersinformatie (TP)
Verkeersinformatiezenders zijn FM
RDS-zenders die verkeersberichten
uitzenden.
Zenders met verkeersinformatie kunt
u herkennen aan het TP-symbool in
de display.