OPEL CROSSLAND X 2017.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 221 of 255
Verzorging van de auto219Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek en
ruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐
gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.
IJs, verontreiniging en continu vegen
op droge ruiten beschadigen of
vernietigen zelfs de wisserbladen.
Panoramadak
Voor het reinigen nooit oplos- of
schuurmiddelen, brandstoffen,
agressieve middelen (bijv. lakreini‐
gers, acetonhoudende oplossingen
et cetera), zuurhoudende of sterk alkalische middelen dan wel schuur‐
sponzen gebruiken.
Velgen en banden
Niet schoonmaken met hogedrukrei‐
nigers.
Velgen met een pH-neutrale velgen‐
reiniger reinigen.
Velgen zijn gelakt en kunnen met
dezelfde middelen worden behandeld
als de carrosserie.Lakschade
Geringe lakschade voordat er roest‐
vorming optreedt met een lakstift
herstellen. Grotere lakschade of
roestvorming door een werkplaats
laten herstellen.
Onderstel
Sommige delen van de bodemplaat zijn voorzien van een beschermende
pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende
waslaag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten controleren en indien nodig een
nieuwe waslaag laten aanbrengen.
Bitumineuze/rubber materialen
kunnen de pvc-laag aantasten. Werk‐
zaamheden aan de bodemplaat door
een werkplaats laten uitvoeren.
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de
beschermende waslaag laten contro‐ leren.Autogasinstallatie9 Gevaar
Vloeibaar gas is zwaarder dan
lucht en kan zich op lage punten
verzamelen.
Wees voorzichtig wanneer u in
een werkkuil aan het chassis
werkt.
Voor spuitwerk en bij gebruik van een
moffelcabine bij een temperatuur
boven 60 °C moet de lpg-tank worden verwijderd.
Breng geen wijzigingen aan de auto‐
gasinstallatie aan.
Trekhaak
Reinig de kogelstang niet met een
stoom- of hogedrukreiniger.
Page 222 of 255
220Verzorging van de autoVerzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor
leder als de bekleding erg vuil is.
De instrumentengroep en de displays alleen met een vochtige doek reini‐
gen. Gebruik indien nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met
een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Indien nodig een interieurreiniger
gebruiken. Geen andere middelen
gebruiken. Vooral geen oplosmidde‐
len of brandstof. Niet schoonmaken
met hogedrukreinigers.
Page 223 of 255
Service en onderhoud221Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................221
Service-informatie ...................221
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............222
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................222Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomen:
Koude starts, frequent stoppen en
optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger, ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, ritten op grote hoogte en grote
temperatuurschommelingen. In deze
zware omstandigheden moeten
bepaalde onderhoudswerkzaamhe‐
den wellicht vaker dan met het regu‐
liere service-interval worden verricht.
Servicedisplay 3 87.Service-intervallen - landengroep
1
Aan de auto moet om de 25.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:
Andorra, Oostenrijk, België, Cyprus,
Denemarken, Finland, Frankrijk,
Duitsland, Griekenland, Groenland,
IJsland, Ierland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Neder‐
land, Noorwegen, Portugal, San
Marino, Spanje, Zweden, Zwitser‐
land, Verenigd Koninkrijk.
Service-intervallen - landengroep
2
Aan een auto met motortype EB2DT, EB2FDTM of EB2DTS moet om de
15.000 km onderhoud gepleegd
worden, of na één jaar, wat het eerst
voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display. Aan een auto met
een ander motortype dan genoemd
moet om de 25.000 km onderhoud
Page 224 of 255
222Service en onderhoudgepleegd worden, of na één jaar, wat
het eerst voorkomt, tenzij anders
vermeld op het service-display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:
Albanië, Estland, Letland, Litouwen,
Macedonië, Montenegro, Polen,
Servië, Slovenië.
Service-intervallen - landengroep
3
Aan een auto met motortype EB2DTS
moet om de 10.000 km onderhoud
gepleegd worden, of na één jaar, wat
het eerst voorkomt, tenzij anders
vermeld op het service-display. Aan
een auto met motortype EB2FDTM of EB2DT moet om de 15.000 km onder‐
houd gepleegd worden, of na één
jaar, wat het eerst voorkomt, tenzij anders vermeld op het service-
display. Aan een auto met een ander motortype dan genoemd moet om de
25.000 km onderhoud gepleegd
worden, of na één jaar, wat het eerst
voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Kroa‐ tië, Republiek Tsjechië, Hongarije,
Roemenië, Slowakije.
Service-intervallen - landengroep
4
Aan de auto moet om de 10.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Deze service-intervallen gelden voor
de landen die niet behoren tot land‐
engroep 1, 2 of 3.
Registraties Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐
tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Gebruik uitsluitend producten die aan
de aanbevolen specificaties voldoen.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
Page 225 of 255
Service en onderhoud223viscositeit geeft informatie over de
dikte van de olie bij diverse
temperaturen.
Dexos is de nieuwste motoroliekwali‐
teit die optimale bescherming biedt
voor benzine- en dieselmotoren.
Indien deze niet voorhanden is moet
motorolie van een andere gerenom‐
meerde kwaliteit worden gebruikt.
Aanbevelingen voor benzinemotoren
zijn ook geldig voor motoren met de
brandstoffen Compressed Natural
Gas (CNG), Liquified Petroleum Gas
(LPG) en Ethanol (E85).
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 227.
Motorolie bijvullenVoorzichtig
Verwijder gemorste olie met een
doek en doe deze op de juiste
wijze weg.
Motoroliesoorten van verschillende fabrikanten en merken kunnen
worden gemengd zolang ze voldoen
aan de vereiste motoroliecriteria
kwaliteit en viscositeit.
Het gebruik van motorolie met alleen
de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen
A5/B5 is verboden, omdat deze onder
bepaalde omstandigheden langdu‐
rige motorschade kan veroorzaken.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 227.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitswaarden
De SAE-viscositeitswaarde geeft
informatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.Selecteer de desbetreffende viscosi‐
teitsindex afhankelijk van de minimu‐
momgevingstemperatuur 3 227.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. Roep de hulp in van
een werkplaats.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐
bestendig is tot ca. –37 °C. Deze
concentratie het gehele jaar in stand
houden. Extra koelvloeistofadditie‐
ven die bedoeld zijn om extra corro‐
siebestendigheid te bieden of om
kleine lekken te dichten kunnen func‐
tiestoringen veroorzaken. Aanspra‐
kelijkheid voor eventuele gevolgen
van het gebruik van extra koelvloei‐
stofadditieven wordt niet aanvaard.
Page 226 of 255
224Service en onderhoudSproeiervloeistof
Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. Roep de hulp in van een
werkplaats.
Rem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Page 227 of 255
Technische gegevens225Technische
gegevensVoertuigidentificatie ...................225
Voertuigidentificatienummer ....225
Typeplaatje .............................. 225
Motor-ID .................................. 226
Autogegevens ............................ 227
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................227
Motorgegevens ........................230
Prestaties ................................ 232
Voertuiggewicht .......................233
Afmetingen auto ......................233
Inhouden ................................. 235
Bandenspanningswaarden ......236Voertuigidentificatie
Voertuigidentificatienum‐mer
Het voertuigidentificatienummer kan
op het typeplaatje staan en is boven‐ dien in de bodemplaat onder de vloer‐ bedekking, onder een afdekking
geslagen.
Het voertuigidentificatienummer kan
op het instrumentenpaneel zijn
geperst, zichtbaar door de voorruit, of
in de motorruimte op het rechter
carrosseriepaneel.
Typeplaatje
Het typeplaatje is aangebracht in de
linker of rechter portieropening.
Page 228 of 255
226Technische gegevensGegevens op het typeplaatje:1:fabrikant2:typegoedkeuringsnummer3:voertuigidentificatienummer4:toegelaten totaal voertuiggewichtin kg5:toegelaten totaal treingewicht
in kg6:maximale toegelaten belading
van de vooras in kg7:maximale toegelaten belading
van de achteras in kg8:gegevens die specifiek zijn voor
de auto of voor het land waarin de
auto wordt gebruikt
De som van de voor- en achterasbe‐
lasting mag niet groter zijn dan het
maximale totaalgewicht van de auto.
Als bijvoorbeeld de vooras maximaal
wordt belast, mag de achteras slechts
met een gewicht worden belast dat
gelijk is aan het maximaal toelaatbare totaalgewicht verminderd met de
voorasbelasting.
Deze technische gegevens zijn
samengesteld volgens EU-normen.
Wijzigingen voorbehouden. Specifi‐
caties in de voertuigdocumenten
prevaleren altijd boven die in deze
handleiding.
Motor-ID De tabellen met technische gegevens
bevatten de code van de motor-ID.
Motorgegevens 3 230.
Voor het bepalen van de desbetref‐
fende motor kunt u de EEG-conformi‐ teitsverklaring die bij uw auto is gele‐
verd, of andere landelijke registratie‐ documenten raadplegen.
Page 229 of 255
Technische gegevens227AutogegevensAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteitAlle Europese landen met Europees service-interval 3 221MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)Dieselmotorendexos1 GEN2✔–dexos2–✔
Alleen voor dieselmotoren: Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u één keer tussen de verversingsbeurten door maximaal één liter motorolie van de kwaliteit ACEA C3 gebruiken.
Motorolieviscositeitswaarden
Alle Europese landen met Europees service-interval 3 221OmgevingstemperatuurBenzine- en dieselmotorentot –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40SAE 5W-30 of SAE 5W-40onder –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40
Page 230 of 255
228Technische gegevensInternationaal serviceschemaVereiste motoroliekwaliteitAlle landen met internationaal service-interval 3 221MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)Dieselmotorendexos1 GEN2✔–dexos2–✔
Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken:
Alle landen met internationaal service-interval 3 221MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)DieselmotorenACEA A3/B4–✔ACEA C3–✔
Motorolieviscositeitswaarden
Alle landen met internationaal service-interval 3 221OmgevingstemperatuurBenzine- en dieselmotorentot –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40SAE 5W-30 of SAE 5W-40