OPEL GRANDLAND X 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 21 of 275
Kort en bondig19Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt aangegeven
door controlelampje D.
Handgeschakelde versnellingsbak: om de motor te herstarten, moet u het
koppelingspedaal opnieuw intrappen. Controlelampje D dooft.
Automatische versnellingsbak: om de
motor te herstarten, moet u het
rempedaal loslaten. Controlelampje
D dooft.
Stop/Start-systeem 3 145.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Zet
de parkeerrem aan zonder op de ontgrendelingsknop te druk‐ ken. Op een aflopende of oplo‐
pende helling zo stevig moge‐
lijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Als de auto op een vlakke ondergrond of een helling
(omhoog) staat, schakel dan de
eerste versnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐ dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Als de auto op een vlakke
ondergrond of een helling
(omlaag) staat, schakel dan de
achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐ dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet.
Bovendien de voorwielen naar
de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Stuurwiel verdraaien totdat
het stuurslot merkbaar
vergrendelt.
● Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 36.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 213.
Page 22 of 275
20Kort en bondigVoorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 21, auto een
langere tijd stilzetten 3 212.
Page 23 of 275
Sleutels, portieren en ruiten21Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 21
Sleutels ...................................... 21
Handzender ............................... 22
Elektronisch sleutelsysteem ......23
Centrale vergrendeling ..............24
Automatisch vergrendelen .........29
Kindersloten .............................. 29
Portieren ...................................... 30
Bagageruimte ............................ 30
Antidiefstalbeveiliging ..................35
Vergrendelingssysteem .............35
Diefstalalarmsysteem ................36
Startbeveiliging .......................... 38
Buitenspiegels ............................. 38
Bolle vorm ................................. 38
Elektrische verstelling ................38
Inklapbare spiegels ...................39
Verwarmde spiegels ..................39
Binnenspiegel .............................. 40
Handmatige dimfunctie ..............40
Automatische dimfunctie ...........40
Ruiten .......................................... 40
Voorruit ...................................... 40Elektrisch bediende ruiten .........41
Achterruitverwarming ................42
Voorruitverwarming ...................43
Zonnekleppen ............................ 44
Rolschermen ............................. 44
Dak .............................................. 44
Panoramadak ............................ 44Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 240, Centrale vergrendeling
3 24, Motor starten 3 143.
Handzender 3 22.
Elektronische sleutel 3 23.
Het codenummer van de adapter voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 233.
Page 24 of 275
22Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de hand‐
zender:
● centrale vergrendeling 3 24
● vergrendelingssysteem 3 35
● diefstalalarmsysteem 3 36
● achterklep ontgrendelen en openen
● elektrisch bediende ruiten 3 41
● in-/uitklappen van de buitenspie‐ gels
De handzender heeft een bereik van
maximaal 100 meter, maar dat kan veel meer zijn door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 25 of 275
Sleutels, portieren en ruiten23
1. Haal de achterafdekking van deafstandsbediening.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de stand van de batterij.
4. Klik de achterafdekking op zijn plaats.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De batterijspanning is te laag. ● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● elektrische achterklep 3 30
● contact inschakelen en motor starten 3 143
U hoeft alleen de elektronische sleu‐
tel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Page 26 of 275
24Sleutels, portieren en ruitenHandzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 106.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de stand van de batterij.
4. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De batterijspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Door aan de binnenste portierhand‐ greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Page 27 of 275
Sleutels, portieren en ruiten25Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 108.
Werking van handzender
OntgrendelenO indrukken.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op O ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep
worden met één druk op O
ontgrendeld. Om alle portieren te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op O.
Kies de relevante instelling in
Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 108.
Achterklep ontgrendelen
Druk langer op P om alleen de
achterklep te ontgrendelen.
Ontgrendelen en openen van de achterklep 3 30.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
N indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 108 is geactiveerd.
Page 28 of 275
26Sleutels, portieren en ruitenWerking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek uw hand achter de portierkruk
van een van de voorportieren om de auto te ontgrendelen of druk op de
openingsknop op de achterklep.
Houd uw hand achter de portierkruk
of houd de openingsknop op de
achterklep ingedrukt om de ruiten te
openen.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● U ontgrendelt alleen het bestuur‐
dersportier door uw hand achter
de buitengreep van het bestuur‐
dersportier te steken.
● U ontgrendelt alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep
door uw hand achter de kruk van
het passagiersportier te steken of door op de openingsknop op de
achterklep te drukken.
● U ontgrendelt alleen de achter‐ klep door de tiptoets op de
achterklep aan te raken.
Persoonlijke instellingen 3 108
Vergrendelen
Page 29 of 275
Sleutels, portieren en ruiten27Druk met een vinger of duim op een
van de portiergrepen (in de gemar‐
keerde gebieden) of raak de tiptoets
op de achterklep aan.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt, als alle
portieren na opening van een portier
dichtstaan.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is, de elektronische sleutel
in de auto blijft of het contact niet
uitstaat, is vergrendeling niet toege‐
staan en klinkt een waarschuwings‐
signaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
De achterklep kan handenvrij worden
ontgrendeld en geopend door de
tiptoets onder de achterkleplijst in tedrukken, wanneer de elektronische
sleutel in de buurt is. De portieren blij‐ ven vergrendeld. Achterklep 3 30.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op O om te ontgrendelen.
Druk op N om te vergrendelen.
Druk langer op P om alleen de
elektrisch bediende achterklep te
ontgrendelen en te openen.
Werking van handzender 3 24.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 108 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingsknoppen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankklep
vanuit het interieur met een schake‐
laar in het paneel van het bestuur‐
dersportier.
Druk op Q om te vergrendelen. Het
ledje in de toets brandt.
Page 30 of 275
28Sleutels, portieren en ruitenDruk nogmaals op Q om te ontgren‐
delen. Het ledje in de toets dooft.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
In geval van een storing, bijvoorbeeld
omdat de accu of de batterij van de
handzender/elektronische sleutel
leeg is, kunt u het bestuurdersportier
met de mechanische sleutel vergren‐
delen en ontgrendelen.
Handmatig ontgrendelen
Elektronische sleutel: houd de pal
ingedrukt om de geïntegreerde sleu‐
tel te voorschijn te halen.U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
De andere portieren kunnen worden geopend door aan de binnenhand‐
greep te trekken. De bagageruimte
en de tankvulklep worden mogelijk
niet ontgrendeld.
Als u het contact inschakelt, wordt het vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
U vergrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
Verwijder om de andere portieren te vergrendelen de zwarte afdekking
met behulp van een sleutel.
Steek de sleutel voorzichtig erin en
beweeg deze naar de binnenkant van het portier zonder de sleutel te
verdraaien.
Verwijder de sleutel en breng de
zwarte afdekking aan.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.