OPEL GRANDLAND X 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2018Pages: 275, PDF Size: 7.43 MB
Page 31 of 275

Sleutels, portieren en ruiten29Automatisch vergrendelenAutomatisch vergrendelen na
wegrijden
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de portieren en de bagageruimte
automatisch tegelijkertijd te vergren‐
delen zodra de snelheid van de auto
is opgelopen tot boven 10 km/u.
Als een van de portieren of de baga‐
geruimte openstaat, vindt geen auto‐
matische centrale vergrendeling
plaats. Dit wordt kenbaar gemaakt door het geluid van opnieuw ontgren‐ delende sloten, het oplichten van h
op het instrumentenpaneel, de weer‐
gave van een akoestisch signaal en
het verschijnen van een waarschu‐
wingsbericht.
U kunt de functie permanent active‐
ren of deactiveren. Druk, bij inge‐
schakeld contact, op Q totdat een
akoestisch signaal klinkt en het bijbe‐
horende bericht verschijnt.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie vergrendelt automatisch alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep kort nadat u deze met de
handzender of elektronische sleutel
heeft ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Kindersloten, mechanisch
Draai het rode kinderslot op het
achterportier met een sleutel in de
horizontale stand. Het portier kan niet meer van binnen worden geopend.
Om de functie te deactiveren, draait u het kinderslot in de verticale stand.
Page 32 of 275

30Sleutels, portieren en ruitenKindersloten, elektrisch
Op afstand bediend systeem dat
moet voorkomen dat de achterportie‐ ren kunnen worden geopend via de
bedieningsknoppen en dat de elek‐
trisch bedienbare zijruiten in de
achterportieren kunnen worden
bediend. De knop bevindt zich in de
middenconsole vóór de keuzehendel.
Inschakelen
Druk op R. Het lampje in de knop gaat
branden en er verschijnt een bevesti‐
gingsbericht. Het lampje blijft branden totdat het kinderslot wordt uitgescha‐
keld.
Uitschakelen
Toets R nogmaals indrukken. Het
lampje in de knop dooft en verschijnt
een bevestigingsbericht. Dit lampje
blijft branden zolang het kinderslot
ingeschakeld is.Portieren
Bagageruimte
Achterklep Openen
Druk na ontgrendeling op de tiptoets
onder de achterkleplijst en open de achterklep.
Page 33 of 275

Sleutels, portieren en ruiten31Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Duw niet op de tiptoets tijdens het
sluiten, omdat de achterklep dan
weer ontgrendeld kan worden.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektrische achterklep
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische achterklep. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Houd tijdens de bediening de
bewegende achterklep goed in de gaten. Zorg ervoor dat er tijdens
de bediening niets bekneld raakt
en dat er niemand in het bewe‐
gingsgebied staat.
U kunt de elektrische achterklep als
volgt bedienen:
● Door langer op P op de elek‐
tronische sleutel te drukken.
● Handsfree bediening met behulp van de bewegingssensor onder
de achterbumper.
● Met de tiptoets onder de sierlijst van de achterklep en T in de
geopende achterklep.
Bij auto's met automatische versnel‐ lingsbak kan de achterklep alleen
worden bediend wanneer de auto stil‐
staat en automatische versnellings‐
bak in P.
De richtingaanwijzers knipperen en u hoort een geluidssignaal wanneer de
elektrische achterklep in werking is.
Let op
De bediening van de elektrische
achterklep heeft geen invloed op de centrale vergrendeling. Het is niet
nodig om de auto te ontgrendelen
om de achterklep te openen met de
knop op de elektronische sleutel, de
tiptoets onder de sierlijst van de
achterklep of de handsfree bedie‐
ning. Hiervoor moet de elektroni‐
sche sleutel zich wel buiten de auto bevinden, binnen ongeveer
één meter van de achterklep.
Laat de elektronische sleutel niet
achter in de bagageruimte.
Vergrendel de auto na het sluiten,
indien hij eerder werd ontgrendeld.
Centrale vergrendeling 3 24.
Page 34 of 275

32Sleutels, portieren en ruitenBediening met de elektronische
sleutel
Druk langer op P om de achterklep
te openen of te sluiten.
Handsfree bediening met behulp van
de bewegingssensor onder de
achterbumper
Beweeg om de achterklep te openen
of te sluiten uw voet heen en weer
onder de achterklep, onder het
gedeelte onder de kentekenplaat (zie afbeelding). De sleutel moet zich
binnen een bereik van één meter
bevinden. Bij auto's met parkeerhulp
bevindt dit gebied zich onder de
sensor die zichtbaar is. Houd uw voet
niet langer onder de bumper en
beweeg niet te langzaam. De elektro‐
nische sleutel moet zich buiten de
auto bevinden, binnen ongeveer
één meter van de achterklep.
U kunt deze handenvrije bediening in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 104.
Persoonlijke instellingen 3 108.9 Gevaar
Raak tijdens de handsfree bedie‐
ning geen voertuigonderdelen
onder de auto aan. Er bestaat dan
gevaar voor verwonding vanwege
hete motoronderdelen.
Automatisch vergrendelen na
handenvrije bediening
Page 35 of 275

Sleutels, portieren en ruiten33Druk op toets S in de geopende
achterklep, na handvrij sluiten van de
achterklep wordt de gehele auto
vergrendeld.
Bediening met de tiptoets onder de
sierlijst van de achterklep
Om de achterklep te openen, drukt u
op de tiptoets onder de achterkleplijst
totdat de achterklep begint te bewe‐
gen. Als de auto is afgesloten, moet
de elektronische sleutel zich buiten
de auto bevinden, binnen ongeveer
één meter van de achterklep.
Om de klep te sluiten, drukt u op T
in de geopende achterklep totdat de
achterklep begint te bewegen.
Stoppen of van richting veranderen
Beweging van de achterklep onmid‐
dellijk stoppen:
● druk langer op P op de elek‐
tronische sleutel, of
● druk op de tiptoets onder de sier‐
lijst van de achterklep, of:
● druk op T op de geopende
achterklep.
De bewegingsrichting wordt omge‐ draaid als u nogmaals op een van de schakelaars drukt.
Lagere openingshoogte aanpassen
1. Open de elektrische achterklep met één van de schakelaars.
2. Stop de beweging op de gewen‐ ste hoogte door op T te druk‐
ken. Zet de stilstaande achterklep
zo nodig met de hand in de
gewenste stand.
3. Houd de toets T aan de binnen‐
kant van de geopende achterklep
drie seconden ingedrukt.
Let op
De openingshoogte moet met de auto op de grond worden gepro‐
grammeerd.
Page 36 of 275

34Sleutels, portieren en ruitenU hoort een geluidssignaal en de rich‐
tingaanwijzers knipperen wanneer de nieuwe instelling is opgeslagen. De
verlaagde hoogte kan alleen worden
ingesteld bij een openingshoek van
meer dan 30°.
Wis de verlaagde hoogtestand door de achterklep voor de helft te openen en druk gedurende drie seconden op
T
De achterklep kan alleen geopend
blijven als er een minimale hoogte is
overschreden (minimale openings‐ hoek van 30°). U kunt geen openings‐
hoogte programmeren die een lagere
hoogte oplevert.
Beveiligingsfunctie
Wanneer de elektrische achterklep
tijdens het openen of sluiten een
obstakel raakt, keert de klep automa‐ tisch een stukje om. Bij meerdere
obstakels tijdens één beweging wordt
de functie gedeactiveerd. In dat geval moet u de achterklep met de hand
openen of sluiten.
De elektrische achterklep heeft
beknellingssensoren langs de zijran‐
den. Herkennen deze sensoren eenobstakel tussen de achterklep en de
carrosserie, dan opent de achterklep tot u deze weer activeert of handma‐tig sluit.
De beveiligingsfunctie wordt kenbaar
gemaakt door een geluidssignaal.
Verwijder alle obstakels voordat u
verdergaat met de elektrische bedie‐ ning.
Als de auto in de fabriek is uitgerust
met een trekhaak en er een aanhan‐
ger elektrisch wordt aangesloten, kan
de elektrische achterklep uitsluitend
worden geopend met de tiptoetsscha‐ kelaar of gesloten met T in de
geopende achterklep. Zorg ervoor dat er geen obstakels in het bewegings‐
gebied staan.
Overbelasting
Als de elektrische achterklep
herhaald met korte tussenpozen wordt bediend, wordt de functie enige
tijd uitgeschakeld. Beweeg de achter‐
klep handbediend naar de eindstand
om het systeem te resetten.Elektrisch bediende achterklep
initialiseren
Als u de elektrisch bediende achter‐
klep niet automatisch kunt bedienen
(bijv. na het loskoppelen van de
accu), verschijnt er een waarschu‐
wingstekst op het Driver Information
Center.
Activeer de elektronica als volgt: 1. Open de achterklep handmatig.
2. Sluit de achterklep handmatig.
3. Contact inschakelen.
Roep de hulp van een werkplaats in
als het probleem niet wordt opgelost.
Algemene tips voor de
achterklepbediening9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige,
Page 37 of 275

Sleutels, portieren en ruiten35onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u belemmeringgen in de
hoogte controleren, zoals een
garagedeur, om schade aan de
achterklep te voorkomen. Contro‐
leer altijd het bewegingsgebied
boven en achter de achterklep.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Let op
De elektrische achterklep wordt
gedeactiveerd wanneer de accu
bijna ontladen is. In dit geval is het
mogelijk dat de achterklep zelfs niet
met de hand bediend kan worden.
Let op
Wanneer de elektrische achterklep
niet werkt en alle portieren ontgren‐ deld zijn, kunt u de achterklep alleen
met de hand bedienen. In dit geval
kost het aanzienlijk meer moeite om de achterklep met de hand te sluiten.
Let op
Bij lage buitentemperaturen gaat de
achterklep wellicht niet vanzelf
geheel open. Til de achterklep in dat
geval met de hand tot in de normale
eindstand.Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
toets.
Page 38 of 275

36Sleutels, portieren en ruitenInschakelen
Druk binnen vijf seconden tweemaal
op N van de handzender.
Diefstalalarmsysteem Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● contact
Inschakelen
Alle portieren moeten gesloten zijn en
de elektronische sleutel of het elek‐
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het
systeem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: spontane activering wanneer er
30 seconden zijn verstreken na
vergrendeling van de auto door
met een vinger of duim het
gemarkeerde gebied van een
van de voorportiergrepen aan te raken.
● Handzender of elektronische
sleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen vijf seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐
deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.
Page 39 of 275

Sleutels, portieren en ruiten37Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat,
vanwege de schelle ultrasone signa‐
len of bewegingen die het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, motorkap, ruiten.
2. Druk op o. Het ledje in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het Driver Information Center.
Melding
Het ledje in de knop voor centrale
vergrendeling knippert, als het dief‐
stalalarmsysteem geactiveerd is.
Bij storingen Roep de hulp in van een
werkplaats.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van c
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto door met
een vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐
grepen aan te raken wordt het dief‐
stalalarmsysteem gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het desbetreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd
door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale vergrendelingsknop in het
interieur.
Page 40 of 275

38Sleutels, portieren en ruitenAlarmBij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem is te deac‐
tiveren door c in te drukken, op de
schakelaar op de portiergreep te
drukken (met elektronisch sleutelsys‐ teem) of door het contact in te scha‐
kelen.
Het diefstalalarmsysteem is te deac‐ tiveren door c in te drukken, door het
gemarkeerde gebied van een van de
voorportiergrepen aan te raken (met
elektronisch sleutelsysteem) of door
het contact in te schakelen.
Wanneer het alarm is afgegaan
zonder dat de bestuurder het heeft
uitgeschakeld, geven de alarmknip‐
perlichten dat aan. Ze lichten bij het
ontgrendelen van de auto met de
handzender driemaal kort achtereen
op. Bovendien verschijnt er na
inschakeling van het contact een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.Boordinformatie 3 106.
Als de accu van de auto moet worden
ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet de alarmsi‐
rene als volgt worden gedeactiveerd:
schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen 15 seconden.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 24, 3 36.Buitenspiegels
Bolle vorm
De bolle buitenspiegel aan de
bestuurderszijde bevat een asferisch
deel en heeft een kleinere dode hoek. Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐
door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 190.
Elektrische verstelling