bluetooth OPEL INSIGNIA 2015.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)

Page 6 of 149

6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen ....8
Gebruik ........................................ 12Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op diverse favorietenpagi‐
na's een groot aantal zenders op‐
slaan.
Daarnaast kunt u op de favorietenpa‐ gina's muzieknummers, telefoon‐
nummers, bestemmingen of geluids‐
instellingen opslaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als alternatieve audiobron op
het Infotainmentsysteem aansluiten,
bv. een iPod, USB-apparaten of an‐ dere randapparatuur; via een kabel of
via Bluetooth.
Het navigatiesysteem met dynami‐
sche routeplanning brengt u veilig
naar uw bestemming en kan, desge‐
wenst, files of andere knelpunten om‐ zeilen.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een Telefoonportaal
waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.Bovendien kunt u het Infotainment‐
systeem bedienen met de knoppen
op het stuur of een touchpad tussen
de voorstoelen, of via het spraakher‐
kenningssysteem.
Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het aan‐
raakscherm en de heldere displays
kunt u het systeem gemakkelijk en in‐ tuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.

Page 13 of 149

Inleiding13
Bij het inschakelen van het Infotain‐mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 41.
Automatisch volume
Is Autovolume geactiveerd 3 41,
dan wordt het volume automatisch gecompenseerd voor het geluid van
het wegdek of de wind.
Mute
Druk kort op X voor het dempen van
de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan of druk kort op X.
Bedieningsmodi Radio
Druk herhaaldelijk op RADIO om het
hoofdmenu van de radio te activeren
of te wisselen tussen de verschillende
golfbereiken.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 46.CD-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 52.
Externe apparaten
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
afspeelmodus van een verbonden ex‐
tern apparaat te activeren ( bijv. USB-
apparaat, iPod of smartphone).
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 55.
Navigatie
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.
Druk op het pictogram NAV om de
navigatiekaart weer te geven voor het gebied rondom de huidige locatie.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de navigatiefuncties 3 61.
Telefoon
Druk op ; om het Startscherm weer
te geven.Selecteer het TELEFOON-picto‐
gram.
Als er een verbinding met een gekop‐
pelde mobiele telefoon tot stand kan
worden gebracht, wordt het hoofd‐ menu van de telefoonmodus weerge‐ geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 92.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bericht met die strekking. Voor een
gedetailleerde beschrijving van het
opzetten en het tot stand brengen van
een Bluetooth-verbinding tussen het
Infotainmentsysteem en een mobiele
telefoon 3 89.

Page 32 of 149

32Basisbediening
Activeer het aantal favorieten dat u
wilt weergeven.
Let op
Overschrijdt het aantal opgeslagen
favorieten het aantal favorieten dat
in het instellingenmenu is ingesteld, dan worden extra opgeslagen favor‐
ieten niet gewist, maar worden deze niet weergegeven. U kunt ze herac‐
tiveren door het aantal weer te ge‐
ven favorieten te verhogen.
Contacten
Vanuit het Infotainmentsysteem kun‐nen er twee verschillende typen con‐
tactlijsten worden geopend:
■ contactlijsten die vanaf Bluetooth- apparaten of externe bronnen zijn
gedownload
■ contactenlijst voertuig
Let op
Er kunnen maximaal 1000 contacten
in de voertuigcontactenlijst worden
opgeslagen. Er is geen limiet aan
het aantal gedownloade contactlijs‐
ten.
De contactbron selecteren De getoonde contactlijst is afhankelijk van de actuele toepassing en de aan‐
gesloten apparaten.
De bron wijzigen
Selecteer Contactlijst wijzigen aan de
rechterzijde van het scherm. Er ver‐ schijnt een lijst met alle beschikbare
contactbronnen. De actieve contac‐
tenlijst wordt gemarkeerd met 9.
Selecteer de gewenste contactenlijst.
De gewenste lijst wordt getoond.
Let op
Het systeem onthoudt welke lijst er
binnen een toepassing is gekozen.
Wordt de contactenlijst vanuit deze
toepassing opnieuw geopend, dan
wordt de eerder geselecteerde lijst
opnieuw weergegeven.
De voertuigcontacten verwijderen
Selecteer Contactlijst wijzigen aan de
rechterzijde van het scherm. Er ver‐
schijnt een lijst met alle beschikbare contactbronnen. De actieve contac‐tenlijst wordt gemarkeerd met 9.

Page 44 of 149

44Basisbediening
Raak het aanraakscherm aan of drukop een toets om het instrumentenpa‐
neel om het display weer te activeren.
Fabrieksinstellingen
terugzetten
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Terugkeren naar fabrieksinst. .
Instellingen van de auto herstellen
Selecteer Instellingen voertuig
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen. Er verschijnt een
waarschuwing.
Selecteer Herstellen . De instellingen
zijn teruggezet.
Alle persoonlijke gegevens wissen
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de volgende gegevens te wissen:
■ gekoppelde Bluetooth-apparaten
■ opgeslagen telefoonboeken
■ contactenlijst voertuig
■ bestemmingslijsten
■ favorietenEr verschijnt een waarschuwing. Selecteer Wissen. De gegevens zijn
gewist.
Radio-instellingen herstellen
Selecteer Instellingen radio
herstellen om de volgende gegevens
te herstellen:
■ tooninstellingen
■ volume: instellingen
■ spraakinstellingen
■ toepassingenbalk
■ contactbronnen
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer Herstellen. De instellingen
zijn teruggezet.
Software-informatie
Druk op ; en selecteer het pictogram
INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer Soft‐
wareinformatie .
Er verschijnt een lijst met de versie‐
nummers van alle software in het sys‐
teem.
Systeem bijwerken
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner voor een update van uw systeemsoftware.
TouchPad In dit menu kunt u de bladerrichting
voor het bedienen van het touchpad
instellen. Stelt u deze functie in op
Geïnverteerd , dan is de bladerrichting
omgekeerd. Als u op het touchpad
een beweging omhoog maakt, bladert
u op het scherm naar beneden.

Page 57 of 149

Externe apparaten57
Let op
Na het verbinden van een niet-lees‐
bare SD-kaart verschijnt er een fout‐
melding en schakelt het Infotain‐
mentsysteem automatisch terug
naar de vorige functie.
Activeer eerst een andere functie om
de SD-kaart te verwijderen. Duw de
SD-kaart vervolgens voorzichtig die‐
per in de sleuf. De SD-kaart wordt uit
de sleuf geduwd en kan worden ver‐
wijderd.
Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie SD
Het Infotainmentsysteem kan op de
SD-kaart opgeslagen muziekbestan‐ den afspelen.
Filmfunctie SD
Het Infotainmentsysteem kan op de SD-kaart opgeslagen films afspelen.
BluetoothBluetooth-compatibele audiobronnen(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 89.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐ tuur zoals een iPod of Smartphone
afspelen.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan
worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐nen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐ gende audio- en filmbestanden op ex‐ terne apparaten afspelen/weerge‐ven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .aac, .m4a
en .aif.

Page 58 of 149

58Externe apparaten
Bij het afspelen van een bestand met
ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Filmbestanden
De afspeelbare filmbestandsindelin‐
gen zijn .avi, .mpg, .mp4, .xvid
en .wmv.
De meest voorkomende audio- en vi‐
deocombinaties voor mobiele appa‐
ratuur worden ondersteund.
Audio afspelen
Afspelen starten
Bij geen verbinding, sluit het apparaat aan 3 55.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
gewenste mediabron te selecteren.
Voorbeeld: hoofdmenu USB.
Functietoetsen
Let op
Tijdens het afspelen via AUX zijn de functietoetsen niet beschikbaar.
Afspelen pauzeren
Selecteer = om afspelen te pauzeren.
Selecteer l om afspelen te hervat‐
ten.
Naar het vorige of volgende nummer
gaan
Selecteer t of v om het vorige of
volgende nummer af te spelen.
U kunt ook aan MENU draaien om
naar vorige of volgende nummers te
gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd t of v ingedrukt om snel
voor- of achteruit te spoelen.
Zoekfunctie Let op
De zoekfunctie is niet beschikbaar
voor AUX- en Bluetooth mediabron‐
nen.
Om het zoekscherm weer te geven
kunt u:
■ Het scherm op een willekeurig punt
aanraken.
■ Selecteer BLADEREN aan de lin‐
kerzijde van het scherm.
■ Draai aan MENU.

Page 59 of 149

Externe apparaten59
Selecteer LIJSTEN, ARTIESTEN ,
ALBUMS , LIEDJES , GENRES of
MEER . MEER bevat de aanvullende
categorieën: Overzicht folder ,
Podcasts , Audioboeken , Video's en
Componisten .
Zoek in de categorieën tot u de ge‐
wenste track vindt. Selecteer het nummer om het afspelen te starten.
Audiomenu's Gebruik de schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk om het ge‐
wenste audio-menu weer te geven.
Let op
Niet alle menuopties zijn beschik‐
baar in alle audiomenu's.
Geluidsinstellingen
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 40.
Willekeurige volgorde Is Wisselen geactiveerd, dan worden
de nummers op het actieve apparaat
in willekeurige volgorde afgespeeld.
Let op
Bij het afspelen van USB, SD of
iPod, is de shuffle-functie afhankelijk van de gekozen filtermodus voor het afspelen van muzieknummers, bv.
album, artiest, genre.
Wisselen op Aan of Uit zetten.
Automatisch volume
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 41.
Bluetooth-apparaten beheren
(alleen beschikbaar in het Bluetooth-
muziekmenu)
Selecteer Bluetoothapparaten
beheren om de apparaatlijst weer te
geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 89.
Verkeersinformatie (TP)
Stel Traffic Program (TP) - Aan in om
voortdurend verkeersnieuws te ont‐
vangen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 48.

Page 88 of 149

88TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............88
Bluetooth-verbinding ....................89
Noodoproep ................................. 91
Bediening ..................................... 92
Tekstberichten ............................. 95
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................98Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover vindt u in de gebruikers‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto

Page 89 of 149

Telefoon89voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische normvoor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenu Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐ paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.■ Koppelen is in de regel slechts één
keer noodzakelijk, tenzij het appa‐
raat van de lijst met gekoppelde ap‐
paraten wordt gewist. Als het appa‐ raat eerder verbonden was, brengt
het Infotainmentsysteem automa‐
tisch een verbinding tot stand.
■ Sommige Bluetooth-functies wer‐ ken pas na de tweede contactcy‐
clus.
■ Bij werken via Bluetooth wordt de accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer
vervolgens Apparaat verbinden .

Page 90 of 149

90Telefoon
3. Op het Infotainmentsysteem ver‐schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
5. Bevestig de koppelprocedure: ◆Als SSP (secure simple pairing)
wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de meldin‐
gen op het Infotainmentsys‐
teem en het Bluetooth-appa‐
raat.
◆ Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Selecteer PIN instellen als u de
pincode van het Infotainment‐
systeem wilt wijzigen. Er ver‐
schijnt een toetsenblok. Voer
de nieuwe pincode in en beves‐
tig uw invoer.
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het Blue‐
tooth-apparaat in en bevestig
uw invoer.6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de ap‐paraatlijst wordt weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het In‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem moe‐ ten deze zijn opgeslagen in het tele‐
foongeheugen van de mobiele tele‐
foon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het Infotainmentsys‐
teem.Koppelen via de Telefoon-toepassing
1. Druk ; en selecteer vervolgens
het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
3. Ga verder met stap 3 van "Kop‐ pelen via de toepassing Instellin‐
gen" (zie bovenstaand).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐
binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 40 next >