OPEL INSIGNIA BREAK 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 21 of 341

Sleutels, portieren en ruiten19Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 19
Sleutels ...................................... 19
Handzender ............................... 20
Elektronisch sleutelsysteem ......21
Opgeslagen instellingen ............24
Centrale vergrendeling ..............24
Automatisch vergrendelen .........26
Kindersloten .............................. 27
Portieren ...................................... 27
Bagageruimte ............................ 27
Antidiefstalbeveiliging ..................33
Vergrendelingssysteem .............33
Diefstalalarmsysteem ................33
Startbeveiliging .......................... 36
Buitenspiegels ............................. 36
Bolle vorm ................................. 36
Elektrische verstelling ................36
Inklapbare spiegels ...................37
Verwarmde spiegels ..................38
Automatische dimfunctie ...........38
Parkeerhulp ............................... 38Binnenspiegel.............................. 38
Handmatige dimfunctie ..............38
Automatische dimfunctie ...........39
Ruiten .......................................... 39
Voorruit ...................................... 39
Elektrisch bediende ruiten .........39
Achterruitverwarming ................41
Voorruitverwarming ...................42
Zonnekleppen ............................ 42
Dak .............................................. 42
Zonnedak .................................. 42Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar etiket.
Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 291, Centrale vergrendeling
3 24, Motor starten 3 169.
Handzender 3 20.
Elektronische sleutel 3 21.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 283.
Batterij vervangen Vervang de batterij onmiddellijk zodra
het systeem niet meer goed werkt of
het bereik ervan afneemt. Een bericht

Page 22 of 341

20Sleutels, portieren en ruitenop het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 127.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Vervangen:
1. Duw op de toets aan de achter‐ kant van de elektronische sleutel
en trek het sleutelblad uit het huis.
2. Steek het sleutelblad ongeveer 6 mm in de behuizing en verdraai de
sleutel om de behuizing te
openen. Als u het sleutelblad
dieper plaatst, kan de behuizing
beschadigd raken.
3. Verwijder de batterij en vervang deze. Gebruik een CR2032 of een
vergelijkbare batterij. Let op de
positie waarin u de batterij plaatst.
4. Sluit de behuizing en plaats het sleutelblad.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de
afstandsbediening:
● centrale vergrendeling 3 24
● vergrendelingssysteem 3 33
● diefstalalarmsysteem 3 33
● elektrisch bediende ruiten 3 39
● zonnedak 3 42
De afstandsbediening heeft een
bereik van maximaal 100 meter, maar dat kan veel meer zijn door invloeden
van buitenaf. Brandende alarmknip‐
perlichten dienen als bevestiging.

Page 23 of 341

Sleutels, portieren en ruiten21Behandel de handzender met zorg,
houd deze vochtvrij, bescherm deze
tegen hoge temperaturen en vermijd
onnodig gebruik.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de afstandsbediening.● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
Voor passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● contact inschakelen en motor starten 3 169
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender:
● centrale vergrendeling
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
Brandende alarmknipperlichten
dienen als bevestiging.
Apparaat met zorg behandelen, houd
het vochtvrij, bescherm het tegen
hoge temperaturen en vermijd onno‐
dig gebruik.
Let op
Leg de elektronische sleutel niet in
de bagageruimte.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.

Page 24 of 341

22Sleutels, portieren en ruitenOntgrendelen
Druk op de knop op de desbetref‐
fende buitenkruk en trek aan de kruk.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op de knop op een van
de buitenkrukken ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op de knop op het bestuur‐
dersportier ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te ontgrendelen, drukt u tweemaal
op de knop.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Vergrendelen
Druk op de knop op een van de
buitenkrukken.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt als een van de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
vijf seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
vijf seconden om de auto te
ontgrendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet goed
dichtstaat, de elektronische sleutel in
de auto ligt of het contact niet uitge‐
schakeld is, is vergrendeling niet
toegestaan.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
U kunt de achterklep handsfree
ontgrendelen en openen door uw
voet onder de achterbumper te bewe‐ gen of door op de tiptoets onder het
merkembleem te drukken wanneer

Page 25 of 341

Sleutels, portieren en ruiten23de elektronische sleutel in de buurt is.
De portieren blijven vergrendeld.
Achterklep 3 27.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Ontgrendelen
c indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op c ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op c ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te ontgrendelen, drukt u tweemaal
op c.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 24.Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 129 is geactiveerd.
Storing Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.

Page 26 of 341

24Sleutels, portieren en ruitenOm de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden de volgende
instellingen automatisch door de
elektronische sleutel opgeslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen in het geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 21 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke elektronische sleuteldie in gebruik is. De gewijzigde status
is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De in het geheugen opgeslagen
stand van de elektrisch bediende
stoelen wordt automatisch ingeno‐
men wanneer het contact wordt inge‐ schakeld en wanneer Automatisch
oproepen geheugen wordt geacti‐
veerd op het Info-Display voor de opgeslagen elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 49.
Persoonlijke instellingen 3 129.
Centrale vergrendeling Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
elektronische sleutel geen van de
portieren wordt geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 129.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankvul‐
klep vanuit het interieur met een
schakelaar in het paneel van het
bestuurdersportier.

Page 27 of 341

Sleutels, portieren en ruiten25Druk op e om te ontgrendelen. Het
ledje in de toets licht op.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de
accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de sleutel‐
baard vergrendelen en ontgrendelen.
Druk op de knop op de elektronische
sleutel en trek de sleutelbaard eruit.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier zit achter een kap.
Steek de sleutelbaard in de uitsparing
onder in de kap en kantel de sleutel
omhoog.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutelbaard in de slotcilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c in het paneel van
het bestuurdersportier te drukken. De bagageruimte en de tankvulklep
worden mogelijk niet ontgrendeld.
Als u het contact aanzet, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk

Page 28 of 341

26Sleutels, portieren en ruitenop e in het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel
deze vanaf de buitenkant door de
sleutel in het slotcilinder te draaien.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Bedek, na het vergrendelen, de slot‐
cilinder met de kap: steek de onder‐
kant van de kap in de uitsparingen,
kantel de kap en duw ertegen tot hij
aan de bovenkant ingrijpt.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan zo
geconfigureerd worden dat automa‐
tisch alle portieren, de bagageruimte
en de tankdop worden vergrendeld
wanneer u bent weggereden en een
bepaalde snelheid overschrijdt.
Wanneer de auto na een rit stilstaat,
wordt deze bij uitschakeling van het
contact automatisch ontgrendeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan zo geconfigureerd
worden dat automatisch alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankdopworden vergrendeld kort nadat u
deze met de elektronische sleutel
hebt ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.
Passief vergrendelen Deze functie vergrendelt de auto
automatisch na enkele seconden als
er eerder een elektronische sleutel in
de auto is herkend, alle portieren
daarna gesloten zijn en de elektroni‐
sche sleutel niet in de auto achter‐
blijft.
Als de elektronische sleutel in de auto
blijft zitten of als het contact niet wordt
uitgezet, is passieve vergrendeling
niet mogelijk.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was,

Page 29 of 341

Sleutels, portieren en ruiten27vergrendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Om passief vergrendelen van de auto
te voorkomen, bijv. bij het tanken of als er inzittenden in de auto blijven,
moet het systeem worden uitgescha‐
keld.
Druk om het systeem uit te schakelen gedurende enkele seconden op de
centrale-vergrendelingsknop c terwijl
er een portier open is. Er klinkt ter
bevestiging van het deactiveren drie
keer een geluidssignaal. De functie
blijft uitgeschakeld totdat de centrale-
vergrendelingsknop e wordt inge‐
drukt of het contact wordt ingescha‐
keld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
de voorste stand. Het portier kan niet
van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Portieren
Bagageruimte
Achterklep OpenenGrand Sport
Druk na het ontgrendelen op het
merkembleem en open de achter‐
klep.

Page 30 of 341

28Sleutels, portieren en ruitenSports Tourer, Country Tourer
Druk na het ontgrendelen op de
tiptoets onder de stootlijst van de
achterklep en open de achterklep.
Centrale vergrendeling 3 24.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektrische achterklep
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische achterklep. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Houd tijdens de bediening de
bewegende achterklep goed in de gaten. Zorg ervoor dat er tijdens
de bediening niets bekneld raakt
en dat er niemand in het bewe‐
gingsgebied staat.
U kunt de elektrische achterklep als
volgt bedienen:
● De elektronische sleutel.
● Handsfree bediening met behulp van de bewegingssensor onder
de achterbumper.
● Met de tiptoets onder de sierlijst van de achterklep en C in de
geopende achterklep.
● De schakelaar C aan de
binnenzijde van het bestuurders‐ portier.
Bij auto's met een automatische
versnellingsbak kan de achterklep
alleen worden bediend wanneer de
auto stilstaat en met de keuzehendel
in P.
De richtingaanwijzers knipperen en u
hoort een geluidssignaal wanneer de
elektrische achterklep in werking is.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 350 next >